direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - 3
Plan: Gennep Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP10010NoordGNP-OH01

Artikel 21 Wonen - 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, niet zijnde gestapelde woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat het bruto vloeroppervlak ten behoeve van aan huis verbonden beroepen niet meer dan 35 m² mag bedragen;

Met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mogen alleen vrijstaande woningen gebouwd worden;
  • b. de breedte van het bouwperceel bedraagt per woning ten minste 19 meter;
  • c. de woningen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd en één gevel wordt geplaatst in, danwel tot maximaal 4 meter achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de breedte bedraagt per woning ten minste 6 meter en maximaal 18 meter;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • g. de inhoud bedraagt per woning ten minste 500 m³;
  • h. de diepte mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • i. de woning wordt over een oppervlakte van ten minste 70% met een kap afgedekt;
  • j. de zijgevel wordt tenminste 5 meter uit de zijdelingse bouwperceelsgrens geplaatst;
  • k. voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf, waarbij inritten gesitueerd dienen te worden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.

21.2.2 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak;
  • b. indien het een garage betreft, mag de afstand van de voorgevel van de garage tot de bestemming 'Verkeer' niet minder dan 5 meter bedragen;
  • c. ze dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw gerealiseerd te worden;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 40% van de bij de woning behorende tot 'Wonen - 3' bestemde gronden minus de oppervlakte van de woning, met dien verstande, dat de totale bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 70 m²;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3,3 meter bedragen;
  • f. de afdekking van bijbehorende bouwwerken geschiedt door middel van een kap danwel een platte afdekking. Bij de afdekking via een kap is de maximale bouwhoogte afhankelijk van de feitelijke goothoogte van het bijbehorend bouwwerk;
  • g. voldoende parkeergelegenheid op eigen erf of op nabijgelegen gronden gewaarborgd dient te zijn/blijven en eventuele bestaande parkeergelegenheid niet nadelig beïnvloed wordt.

21.2.3 Bouwerken, geen gebouwenzijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. ze worden geplaatst in het bouwvlak, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten, welke ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits het gestelde onder sub 2 van dit lid in acht wordt genomen;
  • b. de hoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter en voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    • 2. vlaggemasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  • c. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

21.3 Ontheffing van de bouwregels
21.3.1 Bouwen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens

lid 21.2.1. onder c en 21.2.2. onder a:

voor het uitbreiden van een woning danwel voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk per woning vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits:

  • 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met niet meer dan 3 meter wordt overschreden, tenzij het een carport betreft in welk geval de overschrijding 5 meter mag bedragen;
  • 2. indien het een garage betreft de afstand van het bijbehorend bouwwerk, tot de bestemming 'Verkeer' nergens minder bedraagt dan 5 meter;
  • 3. over ten minste 40% van de breedte van de voorgevel van de woning niet wordt aangebouwd;
  • 4. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,3 meter;
  • 5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m², tenzij het een carport betreft in welk geval de oppervlakte 20 m² mag bedragen;
  • 6. het verkeersbelang niet wordt aangetast;
  • 7. door deze ontheffing bestaande gebouwen op aangrenzende percelen niet worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden danwel bereikbaarheid en er geen aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het woonmilieu.

21.3.2 Afwijkende dakhelling

lid 21.2.1. onder i:

voor een andere dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast;

21.3.3 Goothoogte

lid 21.2.2. onder e:

voor een goothoogte gelijk aan de goothoogte van de woning, mits:

  • a. het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft;
  • b. het uitsluitend de goothoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.

21.3.4 Voorwaarden

Ontheffing als bedoeld in artikel  21.3.1, 21.3.2 en 21.3.3 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Algemeen

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.

21.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken voor het uitoefenen van de in artikel 21.1 onder b bedoelde aan huis verbonden beroepen wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden beroepen worden gebruikt;
  • b. maximaal 35 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan/ en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.

21.5 Afwijking van de gebruiksregels
21.5.1 Werken en werkzaamheden

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1:

  • a. voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
    • 1. het onbebouwde gedeelte van het perceel mag niet ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven worden gebruikt;
    • 2. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
    • 3. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
    • 4. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
    • 5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • 6. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;
  • b. voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. deze functie plaatsvindt binnen de op het moment van het verlenen van de afwijking bestaande bebouwing;
    • 2. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van bed & breakfast maximaal 120 m² bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m² mag bedragen;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. voor het gebruik van een woning dan wel de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van inwoning, uitsluitend in verband met mantelzorg, mits het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² bedraagt.

21.5.2 Voorwaarden

Ontheffing als bedoeld in artikel 21.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.