direct naar inhoud van Artikel 10 Detailhandel
Plan: Buitengebied Gennep
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0907.BP10001ALGBUI-VA01

Artikel 10 Detailhandel

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de volgende soorten van bedrijven op onderstaande adressen:
    Adres   Toegestane vorm van detailhandel  
    Bloemenstraat 6, Milsbeek   Tuincentrum  
    Kleefseweg 97, Ven-Zelderheide   Detailhandel, inclusief supermarkt  
  • b. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;

met daar bijbehorende gebouwen - tenzij uitgesloten -, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor ' Detailhandel'aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. indien in het bestemmingsvlak een bedrijfswoning aanwezig is, mogen gebouwen niet dichter bij de weg worden gesitueerd dan de aanwezige bedrijfswoning;
  • b. de totale oppervlakte aan gebouwen mag bij onderstaande adressen niet meer bedragen dan de daarbij vermelde oppervlakte:
    Adres   maximale oppervlakte aan gebouwen, exclusief bedrijfswoning  
    Bloemenstraat 6, Milsbeek   6300 m²  
    Kleefseweg 97, Ven-Zelderheide   1500 m²  
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 12° bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
    • 2. indien de bestaande dakhelling lager is, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
10.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden in afwijking van het bepaalde in 10.2.1 de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal, waarbij voor het getal 0 geldt dat geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 800 m3 bedragen, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • e. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het hoofdgebouw tot een diepte van niet meer dan 4 m.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties en lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.2.1 onder b ten behoeve van uitbreiding van de toegestane oppervlakte met maximaal 10%.
  • b. 10.2.2 onder b ten behoeve van een vergroting van de inhoud van de bedrijfswoning met maximaal 10%;
  • c. 10.2.1 onder f en behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
  • d. 10.2.2 onder a ten behoeve van de herbouw van een bedrijfswoning na sloop van een bedrijfswoning binnen hetzelfde bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het bepaalde in 10.2.2 onder a tot en met e van overeenkomstige toepassing is;
    • 2. de afstand tot de weg niet minder dan 5m mag bedragen;
    • 3. de bedrijfswoning ten opzichte van de overige gebouwen het dichtst bij de weg dient te worden gesitueerd, tenzij kan worden onderbouwd dat een andere situering stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
10.3.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 41.2 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid .

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van (bijbehorende bouwwerken bij) een bedrijfsgebouw dan wel (bij) een bedrijfswoning ten behoeve van een tweede huishouden;
  • b. buitenopslag en buitenstalling van goederen.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.1 juncto 10.4 onder a ten behoeve van het gebruik van een deel van de bedrijfswoning of de daarbij behorende bedrijfsgebouwen als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    • 1. dient te worden aangetoond dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, waarbij geldt dat deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 4. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
    • 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
    • 6. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of de bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
    • 7. het gebruik dient te worden beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer aan de orde is.
10.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 41.2 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid .

10.6 Wijzigingsbevoegdheid
10.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:

  • a. in de bestemming 'Bedrijf', ten behoeve van bedrijfsactiviteiten als genoemd in Bijlage 1 Lijst bedrijfsactiviteiten , met dien verstande dat:
    • 1. de activiteiten moeten passen binnen de kaders zoals opgenomen in 42.3 Afwegingskader Kwaliteitsmenu ;
    • 2. geen toename mag plaatsvinden van de bestaande gebouwen;
    • 3. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
    • 4. de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
    • 5. landschappelijke inpassing is verzekerd, waarbij sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering welke zal worden beoordeeld op basis van een door initiatiefnemer in te dienen bedrijfsplan;
    • 6. het bepaalde in 'Artikel 6' van overeenkomstige toepassing is;
  • b. in de bestemming ' Wonen ' met dien verstande dat:
    • 1. de activiteiten moeten passen binnen de kaders zoals opgenomen in 42.3 Afwegingskader Kwaliteitsmenu ;
    • 2. de detailhandelsfunctie is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van een reële bedrijfsvoering;
    • 3. geen sprake mag zijn van een toename van het aantal woningen;
    • 4. na wijziging de gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 400 m2 mag bedragen;
    • 5. sprake dient te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering;
    • 6. geen sprake mag zijn van een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
    • 7. het bepaalde in 'Artikel 22' van overeenkomstige toepassing is.
10.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 42.2 Afwegingskader wijziging .