direct naar inhoud van Artikel 33 Waarde - Natura 2000
Plan: Buitengebied Beesel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0889.BPBuitengebied-VA03

Artikel 33 Waarde - Natura 2000

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

33.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
33.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 33.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd;
  • d. werken of werkzamaheden in de vorm van het planten en/of verwijderen van bomen op percelen welke op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal in gebruik zijn voor de boom- of sierteelt, danwel waarvoor na inwerkingtreding van dit bestemingsplan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 33.3.1 is verleend.
33.3.3 Afwegingskader

Een vergunning als bedoeld in artikel 33.3.1 wordt slechts verleend, indien:

  • a. door de werken en/of werkzaamheden of door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de ecologische waarden van deze gronden, zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemming, niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, of de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind;
  • b. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen verstoring, verslechtering of significant nadelige effecten heeft op de instandhoudings- en uitbreidingsdoelstellingen van aanwezige Natura-2000 gebieden.