direct naar inhoud van 4.3 Waterparagraaf
Plan: Kern Beek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-VA01

4.3 Waterparagraaf

In stedelijke gebieden biedt het watersysteem echter kansen voor een opwaardering van het leefmilieu. De aan stedelijk water gekoppelde ecologische, landschappelijke en recreatieve waarden kunnen worden gezien als basis voor een hoogwaardig woon- en leefklimaat binnen de bebouwde kom. Het watersysteem kan bovendien, samen met een groen netwerk van stadsparken en natuurterreinen, de ecologische verbinding tussen stad en ommeland vormen. Aandacht voor het water in de bebouwde omgeving werkt bovendien positief uit voor her regionale watersysteem, bijvoorbeeld waar het gaat om waterkwaliteit, verdroging, retentie en watergebruik. Door specifieke aandacht te geven aan duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving wordt, conform de Vierde nota waterhuishouding van het rijk, het belang van de watersysteembenadering benadrukt.

Proces

Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat voor het vaststellen van ruimtelijke plannen de watertoetsprocedure dient te worden doorlopen. Het doel van de Watertoets is om de waterbeheerders vroegtijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming en waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken in het plan. Op basis van de waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij waterschap Roer en Overmaas.

Beleid

Waterschap Roer en Overmaas is als integraal waterbeheerder in het zuiden van Limburg belast met beheer van het totale watersysteem in het beheersgebied. Dit houdt in de zorg voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de oppervlaktewateren en de waterkeringen langs de Maas. Het beheer van de zuiveringsinstallaties met de bijbehorende infrastructuur wordt in opdracht van het waterschap uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg via een gemeenschappelijke regeling met het Waterschap Peel en Maasvallei.

Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010 – 2015 is het centrale beleidsplan van het waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010 – 2015. Daarnaast wordt er een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst.

Visie van het waterschap in Waterbeheersplan 2010-2015

Het waterschap wil zich voorbereiden op de klimatologische veranderingen. Deze klimatologische veranderingen kunnen leiden tot hogere overstromingsrisico´s en wateroverlast, maar bijvoorbeeld ook een slechtere waterkwaliteit en watertekorten voor de natuur en landbouw. De klimaatverandering dwingt tot het nemen van maatregelen. Het watersysteem moet op de toekomst worden voorbereid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water is afgesproken dat het watersysteem in 2015 op orde moet zijn. Daarvoor moet het waterschap nog aanzienlijke inspanningen leveren. Voor een belangrijk deel gebeurt dit in de planperiode van dit beheersplan.

Bij de waterkeringszorg staat veiligheid voorop. De waterkeringen langs de Maas blijven daarvoor op de afgesproken hoogte en sterkte. Tevens zorgt het waterschap voor een goede bescherming van de bebouwde omgeving tegen wateroverlast. Een omvangrijke stedelijke wateropgave maakt hier deel vanuit.

Water is ook een belangrijke drager van het landschap en het ecologisch functioneren. Het waterschap realiseert zich ook ten volle dat een gezond ecosysteem een absolute randvoorwaarde is voor de leefbaarheid maar ook het economisch belangrijke recreatie en toerisme. Met onder andere een verdere verbetering van de waterkwaliteit (zuiveren) en een natuurlijke inrichting van beken wordt getracht om de doelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water zoveel mogelijk te realiseren.

Waterhuishouding: referentiesituatie

Het plangebied van dit bestemmingsplan valt geheel in de bebouwde kom van Beek. Het maaiveld loopt in noordoostelijke richting af richting Neerbeek. Ten zuiden van de kern Beek ligt het maaiveld hoger dan 90 m+NAP. In de kern loopt het maaiveld af van 85 m+NAP naar 75 m+NAP.

De bodem in de kern Beek is op de Bodemkaart van Nederland niet gekarteerd. Uit de omgeving is af te leiden dat het plangebied in een gebied ligt met Bergbrikgronden, bestaande uit siltige leem (löss). Uit gegevens van TNO blijkt dat de lösslaag circa 10 à 15 m dik is. Er is geen grondwatertrap gekarteerd, wat betekent dat de grondwaterstand zich meerdere meters onder maaiveld bevindt. Nabij de straten Op de Windhaspel en Tussen de Graften is een peilbuis van TNO aanwezig (B60C1163). Hiervan zijn meetdata bekend tot en met 2009. Uit de data blijkt dat de grondwaterstanden circa 90 m+NAP zijn (circa 7 m-mv).

Op de Wateratlas van waterschap Roer en Overmaas zijn aan de zuid- en zuidoostzijde van Beek enkele droogdalen gekarteerd. Deze droogdalen wateren af in de richting van de Keutelbeek, die in noordoostelijke richting stroomt. De Keutelbeek is binnen de bebouwde kom een overkluisde beek met een AEF-functie (Algemeen Ecologische Functie). Buiten de bebouwde kom is de beek wel zichtbaar. Ten zuiden van de kern is de Keutelbeek een SEF-beek (Specifiek Ecologische Functie). Waterschap Roer en Overmaas en de gemeente Beek zijn voornemens om deze beek in Beek weer bovengronds te brengen om de kans op wateroverlast te verminderen, Beek te verfraaien en de waterbeleving te vergroten.

Op de hoek van de Kasteel Genbroekstraat en de Molenberg is een regenwaterbuffer (Genbroek) gelegen. Deze regenwaterbuffer vangt bij hevige regenval afstromend hemelwater op uit landelijk en stedelijk gebied. Tussen Beek en Neerbeek ligt eveneens een regenwaterbuffer (Oude Pastorie) waarin stedelijk hemelwater wordt opgevangen.

Het gebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied of waterbergingsgebied gelegen. Wel is sprake van een milieuzone - bodembeschermingsgebied Mergelland(zie artikel 27.3 en de verbeelding).

Omgang met hemelwater in de toekomst

Het plangebied bestaat uit een bestaand bebouwd en gerioleerd gebied. Hieraan zijn geen grootschalige wijzigingen voorzien, met uitzondering van het open maken van de Keutelbeek. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getracht zoveel mogelijk de uitgangspunten van een duurzaam stedelijk waterbeheer te volgen. Daarbij wordt voorkomen dat de nieuwe ontwikkeling problemen veroorzaakt in andere tijden, op andere plaatsen en in andere compartimenten. Dit geldt zowel voor waterkwaliteit als waterkwantiteit. Daarbij is de gebruikelijke voorkeursvolgorde gevolgd: hergebruik – infiltratie in de bodem – bergen en vertraagd afvoeren – afvoeren naar oppervlaktewater dan wel riolering.

Hergebruik van hemelwater kan op kleinschalig niveau door bijvoorbeeld het gebruik van regentonnen. Voor grootschaligere projecten kan gedacht worden aan een grijswatersysteem. Per project dient bekeken te worden of hergebruik zinvol, haalbaar en wenselijk is.

De infiltratiemogelijkheden zijn in Beek beperkt door de dikke lösslaag. Deze lösslaag heeft een lage doorlatendheid. Het waterschap is geen voorstander van diepteinfiltratie met oog op de mogelijke verspreiding van bestaande of nieuwe verontreinigingen in het grondwater. Een klein deel van het hemelwater dat op verhardingen valt zal op natuurlijke wijze kunnen infiltreren. Omdat Beek ook een infiltratiegebied is, is dit aan te bevelen. Wel wordt geadviseerd om een hemelwatervoorziening altijd te voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Deze gedoseerde leegloop en noodoverloop worden bij voorkeur aangesloten op oppervlaktewater of een regenwaterbuffer. Indien dit niet mogelijk is, wordt een aansluiting naar de riolering gerealiseerd.

Retentie van hemelwater (bergen en vertraagd afvoeren) behoort in Beek wel tot de mogelijkheden. Zoals hierboven vermeld dient een hemelwatervoorziening altijd te voorzien van een leegloop en noodoverlaat bij calamiteiten. Deze gedoseerde leegloop en noodoverloop worden bij voorkeur aangesloten op oppervlaktewater of een regenwaterbuffer. Indien dit niet mogelijk is, wordt een aansluiting naar de riolering gerealiseerd. De voorkeur van waterschap en gemeente gaat uit naar een bovengrondse voorziening. Dit heeft grote voordelen voor het beheer/onderhoud, de beleving en controle bij calamiteiten. Ondergrondse voorzieningen zijn echter ook mogelijk. Dit heeft als voordeel dat de ruimte voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt (bijvoorbeeld groen, recreatie of parkeren).

Nieuwe ontwikkelingen dienen voorzien te zijn van een hemelwatervoorziening die voldoet aan de eisen van waterschap Roer en Overmaas. Deze zijn vastgelegd in de “Taakopvatting watersysteembeheer Waterschap Roer en Overmaas” van 24 november 2009. Cornform de eisen van waterschap Roer en Overmaas dient het water tot een neerslaggebeurtenis van eens per 25 jaar (T=25, 35 mm in 45 minuten) gecompenseerd te worden. Een neerslaggebeurtenis van eens per 100 jaar (T=100, 45 mm in 30 minuten) mag geen wateroverlast veroorzaken ter plaatse van bebouwing. Het waterpeil in de hemelwatervoorziening mag stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening dient binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende regenbui.

Wateroverlast

Wateroverlast dient voorkomen te worden door de hemelwatervoorzieningen zo in te richten dat hier ruimte is om T=100 op te vangen. Hierbij mag het waterpeil in de voorziening stijgen tot aan maaiveld. De hemelwatervoorziening is altijd voorzien van een vertraagde leegloop en een noodoverloop naar oppervlaktewater of de riolering.

Daarnaast worden de vloeren van de bouwblokken minimaal 0,2 m hoger aangelegd dan het omliggend maaiveld. Zo wordt wateroverlast ter plaatse van de bebouwing door afstromend hemelwater tijdens intensieve neerslaggebeurtenissen voorkomen.

Waterkwaliteit

Het water dat van daken af stroomt, is aan te merken als schoon. Zuivering van dit water is dan ook niet noodzakelijk. Hemelwater dat afstroomt van parkeervoorzieningen en toegangswegen kan vervuild zijn met olie, PAK of zware metalen. Dit water dient dan ook via een zuiverende voorziening, bijvoorbeeld een bermpassage, te worden geleid voordat het water afgevoerd wordt naar oppervlaktewater of riolering.

Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) is echter niet toegestaan om de waterkwaliteit te bewaken. Daarnaast worden strooizout en chemische onkruidbestrijding niet of met mate gebruikt.