39.1 Afwijken
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels omgevingsvergunning kan worden verleend, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
-
a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten (uitgezonderd woningen), bouwperceelgrensafstanden;
-
b. het afwijken van bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%, mits:
-
1. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
-
2. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
-
c. voor het plat afdekken van gebouwen, mits:
-
1. de noodzaak daartoe vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is aangetoond;
-
2. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische- en landschappelijke waarden niet worden aangetast.
-
d. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
-
1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
-
2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
-
3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter;
-
4. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;
Een en ander met dien verstande dat wanneer het gronden betreft die zijn gelegen binnen de bestemmingen “Leiding - Gas", "Leiding -
Hoogspanningsverbinding", "Leiding - Riool", "Leiding - Leidingstrook" en "Leiding - Water" het bepaalde in de desbetreffende artikelen in acht wordt genomen.
-
e. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor luchtvaartdoeleinden zoals plaatsmarkeringen, de richtings- en afstandinformatie voor vliegtuigen, de luchtverkeersbeveiliging en metereologische informatie, mits:
-
1. de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 16 m²;
-
2. de goothoogte niet meer bedraagt van 3 meter;
-
3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 20 meter;
-
f. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
g. het in gering mate afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van de weg, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
-
h. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.