direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur - Landgoed
Plan: Buitengebied Beek 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPBUITENGEBIED11-VA01

Artikel 12 Natuur - Landgoed

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “ Natuur - Landgoed " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke-, cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;
  • b. de opbouw van de potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. wonen;
  • d. verblijfsrecreatie;
  • e. sociaal-educatieve doeleinden;
  • f. horecadoeleinden;
  • g. congresdoeleinden en/of kantoren;
  • h. agrarische doeleinden;
  • i. extensieve dagrecreatie;
  • j. tuinen en erven.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor " Natuur - Landgoed " aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. woningen met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2.2 (Bedrijfs)woning met daarbij behorende (bij)gebouwen

Regels met betrekking tot (bedrijfs)woning met de daarbij behorende (bij)gebouwen:

  • a. gebouwen worden uitsluitend opgericht binnen een bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - 1" is 1 woning met de daarbijbehorende bijgebouwen toegestaan.
  • d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - 2" zijn 5 woningen met de daarbijbehorende bijgebouwen toegestaan.
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - 3" zijn 4 woningen met de daarbijbehorende bijgebouwen toegestaan.
  • f. de inhoud per woning bedraagt ten minste 300 m³;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • i. de totale bebouwde oppervlakte bijgebouwen per woning mag niet meer dan 100 m² bedragen, waarbij ten minste 60% van de bestemming onbebouwd blijft;
  • j. de afstand van bijgebouwen tot de woning mag niet meer dan 30 meter bedragen.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  • b. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

12.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 41.1 van toepassing.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 12.1 , meer in het bijzonder:

  • a. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot “ Natuur - Landgoed " bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden;
  • b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • c. als sport- en wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen;
  • d. voor het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen, met uitzondering van puzzelritten, voor het racen of crossen met motorrijtuigen of bromfietsen;
  • e. voor militair gebruik;
  • f. voor het winnen van bosstrooisel of mos;
  • g. voor ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • h. voor detailhandel en groothandel;
  • i. voor transport- en/of garagebedrijven;
  • j. voor opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden die verband houden met het wonen, de verblijfsrecreatie, sociaal-educatieve-, congres-, horeca- en agrarische doeleinden;
  • k. voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, ten behoeve van doeleinden als omschreven in dit onder a t/m j.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Afwijken voor militair gebruik

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.4 onder e voor het toestaan van militaire oefeningen, mits het de aard en het karakter van hetgeen in de artikel 12.1 is opgenomen niet aantast.

12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.6.1 Algemeen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van waterlopen;
  • c. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, het egaliseren, het verwijderen van graften;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden, aanleg- en ligplaatsen of vlonders;
  • f. het vellen- en of rooien of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  • g. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt.

12.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het onder 12.6.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ongeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik, met uitzondering van het blijvend scheuren van grasland;
  • d. werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins kunnen worden uitgevoerd;
  • e. zover de Boswet of krachtens die Wet gestelde voorschriften van toepassing zijn;
  • f. het vellen of rooien bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
  • g. het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout voor zover betreffende de normale uitoefening van het op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande bodemgebruik;
  • h. werken en werkzaamheden waarop de verordening op ontgrondingen in Limburg van toepassing is;
  • i. werken of werkzaamheden die zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet en handelingen opleveren waarvoor ingevolge artikel 12 van die Wet een vergunning van de Minister van Landbouw, Natuur en Visserij is vereist, dan wel handelingen welke zijn voorzien in een beheersplan, als bedoeld in artikel 14 van die Wet.

12.6.3 Afwegingskader

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.