direct naar inhoud van Artikel 12 Groen
Plan: Woonkernen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0881.BPwoonkernen2013-VG01

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. honduitlaatterrein en losloopgebieden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen.
12.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 34.2.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 3,50 meter.
12.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Niet van toepassing.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

12.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

12.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

12.9 Wijzigingsbevoegdheid
12.9.1 Wijzigingsbevoegdheid naar 'Wonen'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de bijbehorende aanduiding 'bouwvlak' en 'bijgebouwen', met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse maximaal 2 woningen zijn toegestaan;
  • b. de toevoeging van extra woningen past binnen het regionale en gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid ten aanzien van de woningvoorraad;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • e. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • f. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • h. bij wijziging in de bestemming 'Wonen' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 19 van deze regels.