Plan: | Brabantiaterrein en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.BP00160-0301 |
Het is wettelijk verplicht om in het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een watertoets te verrichten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen schetsmatig te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen. De waterhuishouding binnen de gebieden is afgestemd tussen het waterschap De Dommel en de gemeente Waalre.
Er is voor het hele Brabantiaterrein (en omgeving) een duurzaam watersysteem uitgewerkt in de vorm van een waterparagraaf (CSO Adviesbureau, nr. 11A112.R001.ES.LF, d.d. 27 oktober 2011). Voor de hele waterparagraaf wordt verwezen naar de bijlage. Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven:
Hemelwater
De oppervlakken in de voormalige en nieuwe situatie zijn ongeveer als volgt:
Type oppervlakken | Voormalig (m2) | Toekomstig (m2) |
Daken | 16.000 | 10.000 |
Terrein verharding | 7.400 | 13.400 |
Onverhard terrein | 20.800 | 20.800 |
Meanderzone Tongelreep | 3.950 | 3.950 |
Totaal | 44.200 | 44.200 |
In de voormalige situatie waren de bebouwing en de bestrating slechts deels op het riool aangesloten.
Het waterschap zou het liefst zien dat al het hemelwater, opgevangen op bebouwing en verharde terreindelen, niet versneld wordt afgevoerd naar riool of beek maar in het plangebied wordt verwerkt. De voorkeur van verwerking van dit water is als volgt:
Hergebruik van hemelwater is in dit project niet (op relevante schaal) aan de orde. De beleidsmatig meest gewenste oplossing is dan infiltratie in de bodem. Uit het stedenbouwkundig plan blijkt dat het oostelijke deel van het plangebied zich hier het meest voor leent. Het gaat dan om het gebied dat in onderstaande afbeelding met een blauwe kleur is gemarkeerd. Dit gebied ligt buiten de meanderzone van de Tongelreep.
Uit eerder uitgevoerd bodemonderzoek blijkt echter dat ook in dit deel van het plangebied, net als in een aanzienlijk deel van de rest van het plangebied, sprake is van een matig tot sterke verontreiniging van grond en grondwater met onder meer zware metalen. Zowel de provincie Noord-Brabant als Brabant Water raden infiltratie van hemelwater in een verontreinigde bodem in een grondwaterbeschermingsgebied af. De bodem volledig saneren ter plaatse van eventuele infiltratievoorzieningen is erg kostbaar. De kosten wegen niet op tegen het 'waterbelang'.
Gezien de nabijheid van de Tongelreep stroomt hemelwater dat in het oostelijke deel van het plangebied in de bodem infiltreert ook op afzienbare termijn uit in de beek. In die zin is het effect van een infiltratievoorziening vergelijkbaar met dat van een dynamische buffer die ook geleidelijk en vertraagd loost op de beek. In het plangebied is bovendien geen sprake van een situatie met structurele verdroging zodat een eventuele infiltratie van hemelwater zou kunnen bijdragen aan de oplossing van dat probleem. Om deze reden is gekozen voor een dynamische buffer.
Een dynamische buffer is een opvang van hemelwater van waaruit het opgevangen hemelwater langzaam, en op een geschikt moment, op de beek wordt afgevoerd. De bodem van de opvang dient te liggen boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Dit is de ruimte die beschikbaar is voor tijdelijke berging van water.
Uit de berekening blijkt dat bij de ontwerpbui (T=10 jaar) een hoeveelheid hemelwater vrijkomt van 990 m3. Het volume van een buffer moet in de eindsituatie (plan volledig gerealiseerd) een volume (boven de GHG van circa 0,7 m onder maaiveld) hebben van 990 m3. Als het plan in fases wordt gerealiseerd dan dient de opvangcapaciteit naar evenredigheid met het bebouwde/ verharde oppervlak te worden gerealiseerd.
In het deel van het plangebied waarin de buffer wordt aangelegd (dit kunnen de gebieden zijn die in bovenstaande afbeelding blauw zijn gearceerd) zal de grondwaterstand vanaf oktober 2011 periodiek worden gemeten zodat (nog) meer inzicht ontstaat in de ligging van de GHG.
Uitgaande van een te benutten hoogte van bijvoorbeeld 0,5 m en een volume van 990 m3 volgt dan een oppervlak van de buffer van 1.980 m2. Deze buffer wordt niet in dit bestemmingsplan meegenomen. Wel zal door middel van het aanleggen van tijdelijke voorzieningen de benodigde buffercapaciteit voor het hele Brabantiaterrein worden gegarandeerd.
Omdat in deelgebied 2 (blauw gearceerd in bovenstaande afbeelding) de bodem in de bovenste 1,5 m wordt gesaneerd, ligt het voor de hand ook hier de buffer te situeren. De slechtdoorlatende bodem van de buffer kan dan deels ook als 'isolatie'/ leeflaag dienen. Door de buffer op de aangegeven locatie aan te brengen kan de bodemverontreiniging, die hier alleen in de bovengrond aanwezig is, in zijn geheel worden gesaneerd. Alleen in de oeverzone blijft nog een restverontreiniging met zware metalen (verontreinigd waterbodemslib) achter. Deze maakt echter onderdeel uit van de herinrichting van de Tongelreep die in de loop van 2013 door het waterschap zal worden uitgevoerd.
Een ander uitgangspunt is dat bij een bui van T=100 geen wateroverlast in het gebied mag optreden. Uit berekeningen blijkt dat de extra hoeveelheid water die moet worden geborgen (bovenop de hierboven berekende hoeveelheid) circa 282 m3 bedraagt (1.272 m3 in plaats van 990 m3). Deze hoeveelheid extra water mag in die extreme situatie wel tussen bijvoorbeeld stoepranden worden geborgen. Er bestaat dus de mogelijkheid om bij het detailontwerp van het plan hiermee rekening te houden. Wordt van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt dan nemen de dimensies van de dynamische buffer met 30 % toe.
Omdat de buffer van een slechtdoorlatende bodem wordt voorzien heeft deze verder geen effect op de hydrologie van het gebied. Wel zijn er enkele aandachtspunten:
Grondwater
Het uitgangspunt van het project dient te zijn dat de ontwikkeling geen negatieve effecten mag hebben op de grondwaterstanden buiten het plangebied. Dit betekent kwel- en grondwaterneutraal bouwen. In dit gebied is echter geen sprake van kwel.
Grondwaterneutraal bouwen betekent dat de grondwaterstanden niet door een plan worden verlaagd en eventuele ophoging niet tot wateroverlast elders mag leiden. Doel is ‘schoon inrichten’, het bereiken van een goede waterkwaliteit bij ruimtelijke plannen. Dus ook vanuit ecologisch oogpunt gezond water door beperken van de toestroom van milieubelastende stoffen. In dit plan is geen sprake van ophoging en de grondwaterstand wordt niet in betekenende mate door het plan beïnvloed. Bovendien is in het plangebied zeker geen sprake van een verdrogingssituatie.
Verder is uitgangspunt dat bij de inrichting van nieuw stedelijk gebied in principe wordt aangesloten bij het huidige grond- en oppervlaktewaterpeil, zodat geen negatieve effecten op de omgeving ontstaan. Dit wordt ‘hydrologisch neutraal bouwen’ genoemd. Gezien bovenstaande wordt hieraan voldaan.
Oppervlaktewater
De Tongelreep is een leggerwatergang en hiervoor gelden op grond van de Keur verbods- en gebodsbepalingen voor een zone binnen 5,0 m van de insteek. Voor de volgende werkzaamheden is een watervergunning nodig:
Inmiddels is voor de benodigde werkzaamheden ter hoogte van de Tongelreep een watervergunning verleend door het waterschap.
Afvalwater
Het afvalwater van de nieuwe bebouwing (appartementen en grondgebonden woningen) wordt op het gemeentelijk riool geloosd. Hemelwater wordt niet (meer) op het riool geloosd.