direct naar inhoud van 5.5 Geluid
Plan: Brabantiaterrein en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.BP00160-0301

5.5 Geluid

In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat geluidsgevoelige objecten (woningen, scholen, bepaalde bedrijven, en dergelijke) geen hinder mogen ondervinden van geluid afkomstig van verkeers- of spoorwegen en/of industrieterreinen.

Er is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (Tritium advies bv, nr. 1101/016/RV, d.d. 7 december 2011) uitgevoerd naar aanleiding van de beoogde herontwikkeling van het hele Brabantiaterrein en omgeving.

Voor wegverkeerslawaai is het plan gelegen binnen de geluidzone van de wegen Eindhovenseweg, Brabantialaan en Raadhuisstraat.

De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Raadhuisstraat blijft onder de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai van 48 dB. De geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op zowel de Brabantialaan als de Eindhovenseweg overschrijdt ter hoogte van het plangebied de voorkeursgrenswaarde. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB voor nieuwbouw in stedelijk gebied wordt echter niet overschreden. Voor de maximale ontheffingswaarde van 68 dB voor vervangende nieuwbouw in stedelijk gebied geldt derhalve dat deze tevens niet overschreden wordt. Derhalve is het mogelijk om een beschikking hogere grenswaarde aan te vragen bij de gemeente indien er overwegende bezwaren zijn de geluidbelasting door bron- en overdrachtsmaatregelen terug te brengen.

Het aanleggen van een geluidwal of geluidscherm gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de hoogst toelaatbare geluidbelasting ontmoet in de onderhavige situatie overwegende bezwaren van stedenbouwkundige en landschappelijke aard. Voor het toepassen van een stiller wegdek geldt dat dit overwegende bezwaren ontmoet van financiële aard. Het is vanuit financieel oogpunt namelijk niet realistisch dat het bouwplan de extra kosten die dit met zich meebrengt kan dragen. Bovendien wordt bij het toepassen van een stiller wegdek de voorkeursgrenswaarde nog altijd overschreden en voldoet deze maatregel dus niet aan het doelmatigheidscriterium. Derhalve wordt onderbouwd verzocht hogere grenswaarde te verlenen conform artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder.

Ter bepaling van de geluidwering van de gevels dient de totale geluidbelasting te worden berekend. Hiertoe mag geen reductie conform artikel 110g Wgh worden toegepast. Volgens het Bouwbesluit dient de karakteristieke geluidwering van de gevel GA;k voor verblijfsgebieden in een woonfunctie minimaal de gecumuleerde geluidbelasting minus 33 dB te bedragen. Verder wordt er van uitgegaan dat een gevel bij een normale bouwkundige opzet aan de minimaal vereiste GA;k van 20 dB voldoet, waardoor er bij een cumulatieve geluidbelasting die groter is dan 53 dB derhalve reeds een aanvullend onderzoek nodig is ter bepaling van de geluidwering van de gevel.

Bij toepassing van de juiste geluidwerende materialen en maatregelen (conform het aanvullend onderzoek) is een binnenniveau van 33 dB gewaarborgd en is er dus te allen tijde sprake van een goed woon- en leefklimaat. Bovendien blijkt uit onderhavig akoestisch onderzoek dat de grondgebonden woningen een geluidluwe gevel c.q. buitenruimte hebben. Door toepassing van voldoende hoge schermen en het afsluiten van enkele balkons zijn de geluidluwe gevels c.q. buitenruimten voor de appartementen tevens gewaarborgd.

De hogere grenswaarden zijn inmiddels verleend. Deze procedure heeft gelijk opgelopen met de buitenplanse omgevingsvergunning ten behoeve van fase 1.