Plan: | Brabantiaterrein en omgeving |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.BP00160-0301 |
Er is een bureauonderzoek (ADC ArcheoProjecten, nr. 08023061, d.d. 2 februari 2009) uitgevoerd voor het hele Brabantiaterrein. Vervolgens is een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek (ADC ArcheoProjecten, nr. 1760, d.d. februari 2009) uitgevoerd. De bureaustudie had uitgewezen dat in het plangebied archeologische waarden uit alle archeologische perioden vanaf het Laat Paleolithicum verwacht kunnen worden. De verwachting is hoog, omdat de rijkdom aan flora en fauna van de hoger gelegen dekzanden nabij het dal van de Tongelreep in pre- en (proto)historie een grote aantrekkingskracht zal hebben uitgeoefend op de mens.
Naar aanleiding van het verkennend booronderzoek wordt geadviseerd om:
De voorgestelde proefsleuf ter hoogte van boring 1 t/m 4 ligt in het plangebied. Ook zal er na de sloop van de fabriekshal een archeologisch booronderzoek uitgevoerd moeten worden.
SRE-milieudienst heeft naar aanleiding van dit onderzoek een selectieadvies opgesteld op basis waarvan het bevoegde gezag een selectiebesluit kan nemen. De milieudienst adviseerd hierin een inventariserend en waarderend archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren. De gemeente heeft als bevoegd gezag een selectiebesluit genomen conform het advies van de SRE-milieudienst.
Doel van het proefsleuvenonderzoek is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting die gebaseerd is op het archeologisch vooronderzoek. Het plangebied Brabantia is op basis van de resultaten van dit onderzoek (RAAP, Plangebied Brabantia te Aalst, gemeente Waalre. Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend karterend en waarderend veldonderzoek (proefsleuven), december 2011) voor een deel aan te wijzen als een terrein met behoudenswaardige archeologische waarde. Ondanks het ontbreken van behoudenswaardige archeologische sporen is de verwachting erg groot dat er bij de ontwikkeling van het nieuwbouwproject Brabantia waardevolle archeologische vindplaatsen zullen worden verstoord, groot.
Het SRE heeft naar aanleiding van dit rapport een advies opgesteld. Indien behoud niet mogelijk is, wordt aanbevolen om de toekomstige graafwerkzaamheden archeologisch te laten begeleiden. Het doel van de archeologische begeleiding tijdens de uitvoering van de graafwerkzaamheden, is om vast te stellen of in het plangebied archeologische sporen en/of resten aanwezig zijn. Indien behoudenswaardige archeologische vindplaatsen worden aangetroffen, worden de resten in overleg met de opdrachtgever en het bevoegd gezag opgegraven (behoud ex situ).
Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek en het beoordelingsadvies van SRE Milieudienst in 2012 heeft de gemeente Waalre als bevoegd gezag besloten tot behoud van de aangetroffen vindplaats ex situ door middel van opgraven. Doel van de opgraving was het documenteren van de archeologische waarden, teneinde een bijdrage te leveren aan de kennis omtrent bewoning en landgebruik van de locatie en de regio in het verleden. In de periode 14-20 juni 2012 is dit archeologisch onderzoek (begeleiding) uitgevoerd en is een evaluatierapport opgesteld (ADC ArcheoProjecten, Evaluatierapport Aalst – Brabantiaterrein (gemeente Waalre), 14 augustus 2012).
De SRE Milieudienst heeft het evaluatierapport beoordeeld (Advies Archeologische Monumentenzorg 2012 – nr. 83 (Beoordeling archeologisch evaluatierapport ), 17 augustus 2012). Het SRE stemt in met het evaluatierapport. De bij de opgraving aangetroffen grondsporen en mobiele vondsten vormen geen reden tot aanpassing van het PvE ten behoeve van de uitwerking en rapportage.
Met deze archeologische begeleiding heeft de gemeente Waalre de gehele Archeologische Monumentenzorg (AMZ) cyclus voor het plangebied doorlopen. Hiermee heeft de gemeente aan alle eisen conform het bestemmingsplan en geldend beleid voldaan en kan het plangebied Brabantiaterrein op het gebied van archeologie worden vrijgegeven.