direct naar inhoud van 4.3 Waterparagraaf
Plan: Voorburg en omgeving
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01

4.3 Waterparagraaf

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf betreft een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater) in de huidige en toekomstige situatie.

4.3.1 Bronnen

Bij het opstellen van de waterparagraaf is gebruik gemaakt van de volgende documenten:

  • Bodemwijzer provincie Noord-Brabant;
  • Wateratlas provincie Noord-Brabant;
  • Projectbesluit De Ketting, d.d. 5 november 2010;
  • Ruimtelijke onderbouwing Rentex-terrein fase II, Vught, d.d. 15 december 2008;
  • Waterplan gemeente Vught;
  • Geohydrologisch onderzoek, Milon, d.d. 20 juni 2010;
  • Verkennend bodemonderzoek, Milon, d.d.20 juni 2010;
  • Verkennend bodemonderzoek, Hofstede cs, d.d. 7 augustus 2008.

4.3.2 Beleid

Waterschap

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel. Het beleid van het waterschap is uiteengezet in een aantal beleidsdocumenten:

  • Waterbeheerplan III;
  • Kadernota Stedelijk water (2006);
  • Beleidsnota Stedelijk water (2000);
  • Notitie ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk (2006);
  • Handreiking watertoets (juni 2010).

Het waterbeheerplan III 'Krachtig Water' is een strategisch document voor de periode 2010-2015, waarin de doelen en inspanningen van het waterschap worden beschreven. Twee prioriteiten zijn benoemd: het voorkomen van wateroverlast en het herstellen van Natura 2000-gebieden. Het waterbeheerplan vormt geen direct toetsingskader voor deze watertoets.

De kadernota Stedelijk water is een (interne) beleidsnotitie voor het waterschap, waarin de visie op stedelijk water is neergelegd en prioriteiten in het uitvoeringsprogramma zijn aangegeven voor de periode tot 2009. Deze nota bevat niet direct richtlijnen voor de watertoets.

De beleidsnota Stedelijk water (2000) richt zich op het waterbeheer in het stedelijk gebied. Onder stedelijk water wordt verstaan het grondwater, oppervlaktewater en de neerslag (watersysteem) zoals die zich in de stedelijke en de verharde gebieden manifesteren. De voor bestemmingsplannen relevante uitgangspunten en randvoorwaarden zijn opgenomen in de 'handreiking watertoets'.

De notitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk' maakt inzichtelijk welke hydrologische consequentie(s) ruimtelijke ontwikkelingen kunnen hebben op het watersysteem. Het bevat beleidsuitgangspunten, voorwaarden en normen om de negatieve hydrologische consequenties te compenseren. Ter ondersteuning is een toetsinstrumentarium (HNO-tool) ontwikkeld. Deze HNO-tool is gebruikt bij het opstellen van voorliggende watertoets.

De handreiking watertoets beschrijft welke aspecten ten minste in een watertoets aan de orde moeten komen. Deze handreiking is als leidraad gebruikt bij het maken van deze watertoets.

Gemeente

Het gemeentelijk waterbeleid is beschreven in het Waterplan van de gemeente Vught dat in 2002 door de raad is vastgesteld. Het Waterplan is een kader voor projectplannen en tevens een onderlegger op het gebied van ruimtelijke ordening. Aandachtsgebieden in het Waterplan zijn het scheiden van vuil- en schoonwater, het hydrologisch neutraal ontwikkelingen en het gebruik van water als 'ordenend element'.

4.3.3 Waterhuishoudkundig systeem

Huidige situatie

Het totale plangebied is verdeeld in een aantal deelgebieden zoals beschreven in paragraaf 2.2 en weergegeven op afbeelding 28.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01_0031.jpg"

afbeelding 28: gebiedsindeling

Deelgebied 1 is een bestaande woonwijk. Hier zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. In het gebied zijn geen bijzonderheden bekend ten aanzien van de hemel- en afvalwaterafvoer.

Deelgebieden 2A en 2B zijn de bedrijventerreinen De Schakel en De Ketting. Hier zijn recent enkele ruimtelijke procedures doorlopen ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen, die deels gerealiseerd zijn en deels nog gebouwd moeten worden. In het gebied zijn geen bijzonderheden bekend ten aanzien van de hemel- en afvalwaterafvoer.

Deelgebieden 3A, 3B en 3C betreffen het zorgpark Voorburg, Huize Bergen en Kentalis. Hier zijn geen specifieke (grote) uitbreidingen voorzien, maar binnen het gebied is altijd sprake van sloop, renovatie en nieuwbouw om continu te kunnen inspelen op de veranderende markt. Volgens de terreinbeheerder van het zorgpark functioneert het hemel- en afvalwatersysteem op het terrein goed. Reinier van Arkel verzorgt zelf het onderhoud van het systeem. (Momenteel zijn er gesprekken gaande met het waterschap om een deel van het onderhoud van de watergangen aan de zuidzijde van het gebied door het waterschap te laten uitvoeren.) Bij de realisatie van nieuwe bebouwing of infrastructuur wordt per situatie een hemel- en afvalwatersysteem ontworpen en aangelegd. Als gevolg van leemlagen in het gebied ontstaan na hevige regenbuien hier en daar wel natte plekken op het terrein. Dit heeft nooit tot grote overlast geleid.

Deelgebied 4 is de zone Boxtelseweg. Hier staan enkele woonhuizen. In dit gebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Voorzover bekend functioneren de hemel- en afvalwaterafvoer er naar behoren.

Oppervlakte

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 133 ha.

De gezamenlijke oppervlakte van de deelgebieden 3A, 3B en 3C bedraagt circa 90 ha.

Hoogteligging terrein

Onderstaande afbeelding is een uitsnede uit de algemene hoogte kaart van Nederland. De oranje vlakken betreffen bebouwing, de donkerblauwe delen waterpartijen. Groene en gele vlakken zijn onbebouwd terrein. De hoogte van de groene vlakken is ongeveer 5m +NAP. De hoogte van de gele vlakken is ongeveer 5,75m +NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01_0032.jpg"

afbeelding 29: uitsnede algemene hoogtekaart Nederland (bron: www.ahn.nl)

Bodem

Volgens de bodemwijzer van de provincie Noord-Brabant ligt het plangebied binnen de bebouwde kom. Van het plangebied zijn geen bodemgegevens beschikbaar. Aan de zuid-/oostzijde van het plangebied is het bodemtype 'enkeerdgrond' met als omschrijving: hoge zwarte enkeerdgrond; leemarm en zwak lemig fijn zand.

Op het bedrijventerrein De Ketting, in de zuidwest hoek van het plangebied, is recent ten behoeve van een projectbesluit een verkennend - en geohydrologisch bodemonderzoek uitgevoerd. De bodem en de waterdoorlatendheid op deze locatie zijn als volgt beschreven:

  • "De bodem bestaat tot 1,0 m-mv overwegend uit zwak siltig, matig fijn zand. Van 1,0 tot 2,7 m -mv is overwegend matig siltig, matig fijn zand aangetroffen. Opvallend is een kleurverschil tussen een donkerbruine toplaag (0-0,6 m -mv) en een gele onderlaag (0,6-2,7 m -mv)."
  • "De waterdoorlatendheid van de donkere toplaag wordt gekwalificeerd als vrij goed tot goed. De waterdoorlatendheid van de gele onderlaag als zeer goed. Na bodemverbetering van de donkere toplaag is infiltratie goed mogelijk. Uit de proeven blijkt dat de k-waarde varieert tussen de 0,8 en 11,1 m/d. In onderhavige watertoets wordt uitgegaan van een k-waarde van 5,0. "

Op het bedrijventerrein De Schakel, aan de westzijde van het plangebied, is in 2008 ook een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het bodemonderzoek kunnen als volgt worden samengevat:

  • "de bodem bestaat tot 2,5 meter beneden maaiveld uit zand;
  • het niveau van het ondiepe grondwater lag bij de grondwatermonstername op circa 1,0 meter beneden het maaiveld;
  • in circa de helft van de boringen zijn in de toplaag lichte tot matige bijmengingen puin en/of baksteen waargenomen;
  • de grond is over het algemeen hooguit licht belast met kobalt, lood en PAK;
    het grondwater is enkel licht belast met barium en zink.
  • De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het toekomstige gebruik en de geplande nieuwbouw op de locatie."

Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat binnen het plangebied waarschijnlijk mogelijkheden voor infiltratie bestaan, eventueel in combinatie met grondverbetering. Per bouwplan zal de afvoer van het hemelwater apart moeten worden bezien op basis van de locatiespecifieke omstandigheden.

Oppervlaktewater

Het zorgpark Voorburg is een bijzonder terrein wat betreft het aspect water. In het park bevinden zich veel waterpartijen. Het bestaande oppervlaktewater en de waterlopen die van belang zijn voor de waterhuishouding zijn op onderstaande afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01_0033.jpg"

afbeelding 30: waterkaart gemeente Vught (bron: gemeente Vught)

In bijlage 10 is een tekening bijgevoegd van het watersysteem op het Zorgpark met daarop de stroomrichting in de watergangen weergegeven. Het watersysteem op Voorburg bestaat in feite uit twee delen:

  • de gemeentelijke afvoer;
  • lokale waterpartijen op Voorburg.

De watergang van de gemeentelijke afvoer komt het zorgpark binnen bij de Laagstraat ten zuiden van de locatie Kentalis. Vanaf hier loopt de watergang naar het oosten tot aan de Boxtelseweg. Hier buigt hij af naar het zuiden en loopt parallel aan de Boxtelseweg tot aan het gemaal in de zuidoosthoek van het plangebied. Achter het gemaal ligt de Essche Stroom. De exacte capaciteit van het gemaal is niet bekend. De capaciteit van dit gemaal mag van het waterschap niet toenemen, aangezien de Essche Stroom niet meer belast mag worden. Op de tekening zijn de twee bestaande gemalen en twee bestaande stuwen (in rood) weergegeven.
De gemeentelijke afvoer krijgt, overeenkomstig het verzoek van het waterschap, een aparte bestemming 'Water'. De gemeentelijke afvoer en de waterpartijen van Voorburg zijn tevens weergegeven op de kaart in bijlage 11.

De lokale waterpartijen op Voorburg hebben een waterbergende en esthetische functie. Het water uit deze lokale waterpartijen stroomt van west naar oost. De lokale waterpartijen op Voorburg zijn op drie punten met de gemeentelijke afvoer verbonden.

Grondwater

Binnen het plangebied zijn geen specifieke gegevens beschikbaar over de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG). Met behulp van de wateratlas, het gemeentelijk waterplan en twee binnen het plangebied uitgevoerde geohydrologische onderzoeken wordt een inschatting van de GHG gemaakt.

Volgens de wateratlas varieert de GHG tussen 20 en 120 cm -mv aan de zuid-/ oostzijde van het plangebied, zie onderstaande afbeelding. Uit de afbeelding blijkt dat van het plangebied zelf geen gegevens beschikbaar zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01_0034.jpg"

afbeelding 31: uitsnede wateratlas (bron: Provincie Noord-Brabant)

Volgens het Waterplan van de gemeente Vught 'kan redelijkerwijs worden aangenomen dat grondwatertrap VI aanwezig is'. De GHG bij deze watertrap varieert tussen de 40-80 cm -mv.

Ten behoeve van het projectbesluit De Ketting is een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De GHG is niet bepaald. Wel zijn de grondwaterstanden in het plangebied op drie momenten gemeten:

  • februari 2001 0,7 m -mv;
  • november 2007 1,0 m -mv;
  • juni 2010 1,4 m -mv;

In de ruimtelijke onderbouwing voor het Rentexterrein is een meer gedetailleerd onderzoek naar de GHG uitgevoerd. Op basis van een veldmeting op locatie en een TNO-peilbuis (B45C0388) (1 km ten zuiden van het Rentexterrein) wordt de GHG op deze locatie op 3,9 - 4,2 m+NAP. Ten opzichte van het maaiveld wordt de GHG aldaar op 0,7 - 0,9 m-mv geschat.

Hemel- en vuilwaterafvoer

In deelgebieden 1, 2A en 2B ligt een gescheiden rioolstelstel.

In deelgebieden 3A, 3B en 3C wordt in de huidige situatie al het hemelwater van de bebouwing en terreinverharding afgevoerd op de sloten en vijvers op het terrein. Tot op heden heeft dit nergens tot problemen geleid.
Het vuilwater wordt afgevoerd naar het gemeentelijke riool. Het rioolstelsel op het terrein wordt door de eigenaar zelf onderhouden. Tot op heden is de capaciteit van het stelsel voldoende gebleken.

In deelgebied 4 ligt een gescheiden rioolstelsel. Het vuilwaterriool is een drukriool.

4.3.4 Hemelwaterafvoer

In deze paragraaf wordt alleen naar deelgebieden 3A, 3B en 3C gekeken, omdat in de andere deelgebieden geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien. Op dit moment zijn nog geen concrete bouwplannen bekend voor deze deelgebieden. In deze paragraaf wordt een globale (conservatieve) berekening gemaakt voor de benodigde waterberging op basis van de verwachte toename van het verhard oppervlak.

Toename verhard oppervlak

De huidige en toekomstige verharding binnen deelgebieden 3A, 3B en 3C is geïnventariseerd. Het huidige verhard oppervlak is gemeten van de kadastrale kaart, zie bijlage 11, waarbij onderscheid is gemaakt naar bebouwing en (overige) verharding. Het toekomstige verhard oppervlak is berekend aan de hand van de volgende twee uitgangspunten:

  • toename bebouwing is gebaseerd op het maximale bebouwingspercentage van de plankaart;
  • toename van de overige verharding in de planperiode van 10 jaar is aangenomen op 10% van de bestaande verharding. Dit is waarschijnlijk een conservatieve aanname omdat Reinier van Arkel verwacht dat binnen de planperiode van het bestemmingsplan (10 jaar) minder nieuwe verharding zal worden gerealiseerd, mede als gevolg van de bezuinigingen ten gevolge van de crisis.

In onderstaande tabel is het huidige en toekomstige verhard oppervlak voor de deelgebieden 3A, 3B, en 3C weergegeven.

verhard oppervlak   bestaande situatie   toekomstige situatie  
bebouwing   78.470     110.970    
verharding   108.750     119.625    
totaal   187.220     230.595    

De toename van de verharding bedraagt dus (afgerond) circa 45.000 m2.

Berekening bergingscapaciteit

De benodigde bergingscapaciteit is berekend met behulp van de (door het waterschap ontwikkelde) HNO-internetmodule. Voor de berekening zijn de volgende invoerparameters gebruikt:

  • maaiveldniveau 5 m +NAP;
  • afvoercoëfficient 1 l/s/ha;
  • GHG 0,5 m -mv;
  • infiltratiesnelheid 0,1 m/d.

Op basis van de toename van het verhard oppervlak is voor twee maatgevende buien (T=10+10% en T=100+10%) de benodigde bergingscapaciteit berekend, zie bijlage 12. De resultaten van de berekening zijn weergegeven in onderstaande tabel.

regenbui   benodigde berging (m3)  
T=10+10%   1.952  
T=100+10%   694  

Waterberging

Het waterschap hanteert de volgende afwegingsstappen bij de behandeling van het hemelwater:

  • 1. hergebruiken;
  • 2. vasthouden /infiltreren;
  • 3. bergen;
  • 4. afvoeren naar oppervlaktewater.

Tijdens het vooroverleg met de gemeente en het waterschap zijn enkele locatie specifieke aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van het behandelen van het hemelwater op het zorgpark:

  • gebruik het bijzondere watersysteem van greppels, sloten en waterpartijen om kwaliteit toe te voegen (aan het gebied) bij nieuwe ontwikkelingen;
  • gebruik het bestaande watersysteem zoveel mogelijk als bergingsvoorziening, eventueel door aanbrengen van eenvoudige voorzieningen;
  • voorkom, indien mogelijk, het aanbrengen van individuele voorzieningen bij toekomstige uitbreidingen.

Het (op grote schaal) hergebruiken van hemelwater (stap 1), binnen het plangebied gebeurt momenteel niet en is geen reële optie voor de toekomst.

Het vasthouden/infiltreren en bergen (stap 2 en 3) van hemelwater op eigen terrein, zijn onderzocht. De oppervlakte van het 'lokale watersysteem op Voorburg' bedraagt 22.200 m2, zie bijlage 11. Door het aanleggen van een drietal stuwen kan het waterpeil met 10 cm verhoogd worden. De locaties van deze stuwen zijn weergegeven op de kaart. Door deze stuwen wordt het 'lokale watersysteem op Voorburg' losgekoppeld van de 'gemeentelijk afvoer', zoals omschreven in paragraaf 4.3.3. De extra bergingscapaciteit bedraagt hierdoor 22.200 x 0,1 = 2.220 m3. De benodigde berging voor een bui met een capaciteit van T = 10+ 10% bedraagt 1.952 m3. Dit betekent dat met een peilverhoging van 10 cm er voldoende extra bergingscapaciteit is gerealiseerd. Het hemelwater van een bui met een capaciteit van T = 100 + 10% zou via de overstort van de stuwen uit het plangebied worden afgevoerd richting het gemaal aan de zuidoostzijde van het plangebied.

Door het aanleggen van de stuwen zou het waterpeil in geval van een (extreme) regenbui tijdelijk hoger worden. De vraag is of de huidige beschoeiing deze peilstijging kan opvangen en wat mogelijke andere gevolgen van deze peilstijging zouden zijn. De eigenaar van het terrein, Reinier van Arkel, geeft aan dat in de huidige situatie het water op het terrein slecht infiltreert. Bij enkele gebouwen is onlangs water in de kruipruimtes geconstateerd en op het terrein ontstaan bij regenval natte plekken. Op dit moment is dus al sprake van (beperkte) wateroverlast op het terrein. Het verhogen van het peil door het plaatsen van stuwen zou tot meer overlast kunnen leiden. Dit is een ongewenst risico, dat vermeden moet worden.

In voorliggend bestemmingsplan is weliswaar rekening gehouden met een toename van de verharding van circa 10%, maar als gevolg van de veranderde marktomstandigheden is deze verwachting zeer recent bijgesteld. Reinier van Arkel denkt dat er binnen de planperiode van 10 jaar eerder verharding zal verdwijnen dan dat er nieuw wordt aangelegd. In de praktijk zal er dus waarschijnlijk geen extra hemelwater worden afgevoerd.

Als gevolg van de huidige wateroverlast en de bijgestelde verwachting ten aanzien van de toekomstige verharding, is besloten om in overleg met het waterschap een concrete oplossing voor de wateropgave te zoeken. Het waterschap zal overgaan tot volledige afvoer als blijkt dat er geen toename van het verhard oppervlak is en/of als blijkt dat er meer wateroverlast ontstaat door het opstuwen de waterpartijen.

Het waterschap, de gemeente en Reinier van Arkel werken al jaren in goed vertrouwen samen op het terrein en ze zullen dit in de toekomst ook blijven doen.

4.3.5 Afvalwaterafvoer

In deelgebieden 1, 2 en 4 functioneert de afvalwaterafvoer naar behoren. Er zijn hier geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. De afvalwaterafvoer hoeft als gevolg van ontwikkelingen die in voorliggend bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, dus niet te worden aangepast.

In deelgebieden 3A, 3B en 3C zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het afvalwater zal via het eigen rioolstelsel worden afgevoerd richting het gemeentelijke riool. Het gemeentelijke riool heeft voldoende capaciteit voor de beoogde ontwikkelingen binnen deze planperiode.

4.3.6 Overleg waterschap

Op 19 september 2011 heeft vooroverleg met het Waterschap plaatsgevonden. De in dit overleg geformuleerde uitgangspunten zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

4.3.7 Waterkwaliteit

De gemeente en het waterschap eisen dat er geen uitlogende materialen worden toegepast in bouwplannen. Deze toetsing vindt plaats bij de aanvraag om omgevingsvergunning.

4.3.8 Algemene conclusies

De algemene conclusies van de waterparagraaf zijn:

  • 1. binnen het plangebied wordt overal voldaan aan de eisen van de gemeente en het waterschap ten aanzien van het aspect water;
  • 2. op het zorgpark Voorburg is sprake van een bijzondere waterhuishoudkundige situatie door de grote diversiteit aan waterpartijen. Het aspect water moet als een kans gezien worden bij toekomstige ontwikkelingen;
  • 3. De waterbergingsopgave vormt geen belemmering voor het plan. De concrete invulling hiervan zal in overleg met het waterschap worden uitgewerkt.