direct naar inhoud van Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-OH01

Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijfsmatig geëxploiteerd terrein met recreatieverblijven met bijbehorende centrale en horecavoorzieningen;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
  • d. wonen in een bedrijfswoning;

ter plaatse van de functieaanduiding:

  • e. 'sportveld', een sportveld tot een maximum van 100 m²;
  • f. 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing';
  • g. 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  • h. 'specifieke vorm van recreatie – werkplaats', een werkplaats;

met ondergeschikt:

  • i. detailhandel met een maximale oppervlakte van 200 m²;

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  • j. 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van de middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • k. 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • l. 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • m. 'ecologische verbindingszone', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • n. 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • o. 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen;

met de daarbijbehorende voorzieningen:

  • p. tuinen en erven;
  • q. wegen, voet- en rijwielpaden;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. groenvoorzieningen;
  • t. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bestaande bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkend is van één of meer bouwregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. In dit geval mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd maar niet worden vergroot of verhoogd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van centrale voorzieningen zoals bedoeld in 19.1 mag per terrein met recreatieverblijven niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de maximale oppervlakte en goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - werkplaats' mogen niet meer bedragen dan 100 m² respectievelijk 3,5 meter;
  • d. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate aanwezig te zijn en dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd.

19.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 2 meter.

19.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen een van bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m3 exclusief onderkeldering;
  • d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning exclusief bijbehorende bouwwerken;
  • e. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 4,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter;
  • f. de voorgevel van de bedrijfswoning moet zijn gericht op de bestemming 'Verkeer';
  • g. de afstand van de bedrijfswoning tot de as van de weg bedraagt minimaal 10 meter en maximaal 15 meter;
  • h. de afstand van de bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 2 meter.

19.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 80 m2;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de bedrijfswoning bedraagt minimaal 5 meter en maximaal 20 meter;
  • d. bijbehorende bouwwerken moeten op minimaal 2 meter achter de gevellijn worden opgericht.

19.2.5 Recreatieverblijven

Voor recreatieverblijven gelden de volgende regels:

  • a. het aantal plaatsgebonden recreatieverblijven en niet-plaatsgebonden recreatieverblijven bedraagt niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a gelden voor plaatsgebonden recreatieverblijven de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van een plaatsgebonden recreatieverblijf bedraagt maximaal 80 m²;
    • 2. de inhoud van een plaatsgebonden recreatieverblijf bedraagt maximaal 250 m³ exclusief onderkeldering;
    • 3. de bouwhoogte van een plaatsgebonden recreatieverblijf bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 4. een plaatsgebonden recreatieverblijf dient op minimaal 2 meter vanaf de perceelsgrens te worden opgericht, waarbij de onderlinge afstand tussen de recreatiebedrijven 10 meter moet bedragen;
    • 5. per plaatsgebonden recreatieverblijf mag één bijbehorend bouwwerk worden opgericht;
    • 6. de maximale oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk bij een plaatsgebonden recreatieverblijf bedraagt maximaal 6 m²;
    • 7. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een plaatsgebonden recreatieverblijf bedraagt maximaal 3 meter;
    • 8. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 2 meter.

19.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 2 meter met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak;
  • d. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 19.1;
  • e. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • f. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • g. permanente bewoning van recreatieverblijven.

19.4 Afwijken van de bouwregels

het bevoegd gezag kan doormiddel van een omgevingsvergunning afwijken van de in artikel 19.2.5 sub b. onder 4 en 8. genoemde afstanden mits dit niet leidt tot een verstoring van de ruimtelijke kwaliteit en de onderlinge afstand tussen recreatiebedrijven ten minste 5 meter bedraagt.