direct naar inhoud van Artikel 20 Sport
Plan: Buitengebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPbuitengebied-OH01

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. buitenschoolse opvang als ondergeschikte functie bij de voetbalclub en de hockeyclub;
  • d. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur, voor zover die gronden daarbinnen zijn gelegen;

ter plaatse van de functieaanduiding:

  • e. 'modelvliegtuigbaan', een modelvliegtuigbaan;
  • f. 'specifieke vorm van sport - handboogschietterrein', een handboogschietterrein;
  • g. 'specifieke vorm van sport - hondenoefenterrein', een hondenoefenterrein;
  • h. 'specifieke vorm van sport - schietterrein', een schietterrein;
  • i. 'specifieke vorm van sport - tennishal', een tennishal;
  • j. 'sportveld', een sportveld;
  • k. 'tennisbaan', een tennisbaan;

met ondergeschikt:

  • l. horeca ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik tot maximaal 300 m2; vloeroppervlakte;

ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  • m. 'middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van de middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • n. 'attentiegebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • o. 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 46.1.1 dient in acht te worden genomen;
  • p. 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', een extensiveringsgebied. De regeling opgenomen in artikel 46.2 dient in acht te worden genomen;

met daarbij behorende voorzieningen:

  • q. tuinen en erven;
  • r. wegen, voet- en rijwielpaden;
  • s. parkeervoorzieningen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. incidentele bijeenkomsten;
  • v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zoals bedoeld in 20.2.2 mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met dan verstande dat indien er geen bouwvlak aanwezig is, de bedrijfsgebouwen zoals bedoeld in 20.2.2 zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  • b. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate aanwezig te zijn en dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd.

20.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedragen niet meer dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter.

20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter, behoudens het bepaalde in sub b, c en d;
  • b. de bouwhoogte van schutsbomen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietterrein' bedraagt maximaal 20 meter;
  • c. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 12 meter;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de gevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter bedraagt;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mogen worden.

20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. kamperen;
  • d. wonen;
  • e. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak.

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

20.4.1 Buitenschoolse opvang bij sportvoorzieningen

Buitenschoolse opvang bij sportvoorzieningen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de verandering is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • b. de verandering is akoestisch aanvaardbaar;
  • c. de buitenschoolse opvang ondergeschikt is aan de sportvoorziening.

20.4.2 Sportkamp bij sportvoorzieningen

Een sportkamp bij sportvoorzieningen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het sportkamp is milieuhygiënisch aanvaardbaar;
  • b. de activiteit is akoestisch aanvaardbaar.