4.4 Natuur
Algemeen
Natuur en groen wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de stad vertoeven veel mensen in hun vrije tijd graag in de natuur. De aanwezigheid van voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van een gebied.
Regelgeving
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de structuurvisie is vastgelegd.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998, die op 1 oktober 2005 in werking is getreden, van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
- door de minister van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
- door de minister van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten;
- door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Speciale beschermingszones maken onderdeel uit van een samenhangend Europees ecologisch netwerk: Natura 2000. Dit netwerk is vergelijkbaar met de Nederlandse Ecologische Hoofdstructuur, echter op Europees niveau.
Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Dit is opgenomen in onder andere de Nota Ruimte en het provinciale beleid. De EHS bestaat uit de volgende onderdelen:
- bestaande natuurgebieden;
- nieuw aan te leggen natuurgebieden op plekken waar 'gaten' in het netwerk zitten (natuurontwikkelingsgebieden);
- verbindingszones tussen de natuurgebieden;
- beheersgebieden. Dit zijn agrarische gebieden, waar belangrijke natuurwaarden voorkomen (bijvoorbeeld weidevogels of bepaalde akkerplanten).
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van wilde dier- en plantensoorten. In de wet zijn de voormalige Jacht- en Vogelwet opgenomen, alsmede de soortbeschermingsparagrafen uit de Natuurbeschermingswet. Tevens is een deel van de verplichtingen op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen. De Flora- en faunawet verbiedt om dieren te doden of hun rust- of verblijfplaats te verstoren. Ook legt de wet de zorgplicht van de burger voor de flora en fauna vast. Er zijn vrijstellingsbepalingen, onder andere in verband met de jacht en de schadebestrijding. Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Onderzoek
Natura 2000 en beschermde Natuurmonumenten
In de hierna volgende tabel is opgenomen welke nabijgelegen (<10 km) Natura 2000-gebieden in Nederland en België aanwezig zijn, alsmede en de daarbinnen gelegen Beschermde natuurmonumenten in Nederland. Per gebied is de minimale tussengelegen afstand (indicatief) weergegeven tot het buitengebied van Valkenswaard.
| | |
| Afstand tot buitengebied (km) | Beschermde natuur-monumenten | Afstand tot buitengebied (km) | | Afstand tot buitengebied (km) |
Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux | 0 | | | Harmonterheide, Hageven, Buitenheide, Stampooierbroek en Mariahof | > 0 |
Stabrechtse Heide & Beuven* | 4,5 | Beuven | 8,1 | Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen | > 0 |
Weerter- en Budelbergen & Ringselven | 9,3 | | | Valleigebied van de kleine nete met brongebieden, moerassen en heiden | 7,0 |
Kempenland-West* | 9,4 | Groot en Klein meer | 9,5 | Bocholt, Hechtel-eksel, Meeuwen-gruitrode, Neerpelt en Peer | 7,7 |
| | | | Vallei- en brongebied van de Zwarte beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden | 9,1 |
Natura 2000 en beschermde natuurmonumenten in en nabij het plangebied (Bron: PlanMER Bestemmingsplan Buitengebied, Tauw 2012)
Binnen de gemeente ligt een deel van het Natura 2000-gebied 'Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux'. Het gebied bestaat uit twee delen:
- Het oostelijk deel omvat de Groote Heide in het noorden, de gemeentebossen van Heeze, de landgoederen Valkenhorst en Heezerheide en de boswachterij Leende. Het gebied is onderdeel van het Kempische landschap dat gekenmerkt wordt door hoogteverschillen die tijdens de laatste ijstijd zijn ontstaan door dekzandafzettingen. Over het algemeen is het landschap glooiend, maar plaatselijk is het dekzandlandschap verstoven, waardoor een sterker reliëf aanwezig is. Tot het begin van de 20e eeuw was de dekzandrug bedekt met onafzienbare heide. Grote delen zijn in de crisisjaren van de vorige eeuw op grote schaal bebost. Delen van het heidelandschap zijn echter gespaard gebleven.
- Het westelijk deel betreft De Plateaux, het dal van de Dommel en gedeelten van de beeklopen van de Run en de Keersop. De Plateaux is een deels bebost heidegebied. Tegen de Belgische grens aan liggen vloeivelden: hooilanden die al sinds lange tijd bevloeid worden met (kalkrijk) Maaswater door middel van een lang stelsel van geulen en kanaaltjes. In de heide van de Malpie liggen een aantal grote vennen. Op meerdere locaties zijn kleine jeneverbesstruwelen aanwezig. Langs de Dommel liggen vochtige en natte graslanden en bossen (bron: ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie).
Wanneer activiteiten plaatsvinden (zowel in of nabij het gebied), die een negatief effect op het Natura 2000-gebied hebben, dan kunnen deze alleen doorgaan als dit effect niet de waarden van het Natura 2000-gebied wezenlijk aantast (externe werking). Het toekomstige beheerplan biedt hiervoor het toetsingskader.
Ligging Natura 2000 binnen het plangebied
Ecologische hoofdstructuur
De exacte begrenzing van de EHS is door de provincie in de Verordening Ruimte bepaald.
Ecologische hoofdstructuur (bron: Verordening Ruimte 2012, provincie Noord-Brabant)
In de verordening is opgenomen dat een bestemmingsplan, dat is gelegen in de ecologische hoofdstructuur, de natuurwaarden hiervan dient te beschermen. Als een bestemmingsplan buiten de ecologische hoofdstructuur is gelegen, en leidt tot een aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur, dan moeten de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en gecompenseerd.
Daarnaast dienen op basis van de provinciale verordening ook de zoekgebieden voor ecologische verbindingzones en attentiegebieden EHS in het bestemmingsplan te worden beschermd. Onder een attentiegebied wordt een gebied in of rondom de EHS verstaan waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding.
De grotere natuurgebieden in het plangebied zijn de volgende:
Met ecologische verbindingszones worden grote natuurgebieden met elkaar verbonden. In het reconstructieplan Boven-Dommel is een opgave voor ecologische verbindingszones geformuleerd. Op het grondgebied van Valkenswaard gaat het om de droge ecologische verbindingszones de Beekerheide en de Maastrichterweg.
Natte natuurparels
Voor bepaalde gebieden ligt de prioriteit op het herstel van natte natuurgebieden (natte natuurparels). Hierbij gaat het niet alleen om de verdrogingstoestand van het systeem vast te stellen en herstelmaatregelen te definiëren, maar juist ook om de uitstralingseffecten naar de omgeving in beeld te brengen. Een gebied in Valkenswaard is de natuurparel Malpiebeemden. Dit gebied is een afwisselend gebied met een meanderende Dommel met zandige oeverwallen en afgesneden meanders, natte beemden, rietlanden, elzenbroek, gagelstruwelen en natte heide met vennen. Deze natuurparel ligt aan weerzijden van de Dommel ten zuiden van Valkenswaard. De natte natuurparel ligt tussen Venbergen met de Venbergsche watermolen in het noorden en de Schafterbrug bij Borkel en Schaft in het zuiden. In het plangebied spelen diverse projecten om het waterpeil in verdrogingsgevoelige natuurgebieden te verhogen.
Conclusie
De bestaande natuurgebieden krijgen in het bestemmingsplan een passende natuurbestemming. Daarbij moet rekening worden gehouden met het ‘nee, tenzij’-principe voor de EHS en (de externe werking van) Natura 2000-gebieden.