4.3 Archeologie en cultuurhistorie
Algemeen
Gemeenten moeten bij het maken van plannen in het kader van de Wro rekening houden met de archeologische waarden, dan wel de te verwachten archeologische waarden. Aangetoond moet worden dat een ingreep de archeologische waarden niet schaadt.
Regelgeving
Het Verdrag van Malta beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Uitgangspunt van dit verdrag is dat het archeologische erfgoed, voordat het tot monument is verklaard, integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Om het bodemarchief beter te beschermen en onzekerheden tijdens nieuwbouw te beperken, is afgesproken om steeds vooraf onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op deze manier kan daar bij de ontwikkeling van de plannen zoveel mogelijk rekening mee worden gehouden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Valetta. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden.
De wet- en regelgeving op rijksniveau rondom cultureel erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Het is het belangrijkste sectorale instrument voor de bescherming van cultureel erfgoed. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe monumenten aangewezen kunnen worden als beschermd monument. De wet heeft onder andere betrekking op waardevolle gebouwen en objecten en stads- en dorpsgezichten.
Onderzoek
Archeologie
De gemeenten Heeze-Leende, Cranendonck, Waalre en Valkenswaard (en Oirschot, Reusel-De Mierden, Bladel, Eersel en Bergeijk) hebben aan de SRE Milieudienst opdracht gegeven om een regionaal Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg en een gemeentelijke Erfgoedkaart op te stellen, waarin zowel de archeologische waarden en verwachtingen als de cultuurhistorische waarden zijn opgenomen. Dit beleid heeft de raad van de gemeente Valkenswaard in juli 2012 vastgesteld.
In de gemeente Valkenswaard gelden de volgende archeologische (verwachtings)waarden:
Categorie 1 - Beschermde archeologische monumenten:
Het gaat om archeologische resten die vanuit nationaal of gemeentelijk oogpunt behouden dienen te blijven en daarom als monument zijn beschermd ingevolge de Monumentenwet 1988 (voor Rijksmonumenten) of de gemeentelijke Archeologieverordening.
Categorie 2 - Gebied van archeologische waarde:
In deze gebieden is bij eerdere onderzoeken reeds aangetoond dat er concentraties archeologische resten voorkomen die als behoudenswaardig gekarakteriseerd kunnen worden. In deze gebieden is dus sprake van vastgestelde archeologische waarden. De archeologische resten op deze terreinen zijn echter minder geconcentreerd dan bij de vorige categorie en bovendien is vaak niet exact bekend waar de resten zich bevinden.
Categorie 3 - Gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern:
Het gaat hier om de oude en de vermoedelijk nog oudere verschoven woonkernen en gehuchten, waar op basis van historische bronnen, oude kaarten en nog aanwezige bebouwing een hoge archeologische verwachting geldt. Dat wil zeggen dat in deze gebieden sprake is van een hoge concentratie archeologische vindplaatsen met goede conserveringsomstandigheden. De kans op het aantreffen van archeologische vondsten bij bodemingrepen is dus zeer groot.
Categorie 4 - Gebied met een hoge archeologische verwachting:
In deze gebieden geldt op basis van geomorfologische en bodemkundige opbouw en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een hoge archeologische verwachting. Dat wil zeggen dat in deze gebieden sprake is van een hoge concentratie archeologische vindplaatsen met goede conserveringsomstandigheden. De kans op het aantreffen van archeologische vondsten bij bodemingrepen is dus zeer groot.
Categorie 5 - Gebied met een middelhoge archeologische verwachting:
In deze gebieden geldt op basis van geomorfologische en bodemkundige opbouw en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een middelhoge archeologische verwachting. Deze zones en gebieden waren net als de gebieden met een hoge verwachting in principe geschikt voor bewoning. De kans op het aantreffen van vondsten is hier echter kleiner, doordat de dichtheid aan vindplaatsen beduidend lager is dan in de gebieden met een hoge verwachting.
Categorie 6: Gebied met een lage archeologische verwachting:
Het gaat om gebieden waar op archeologische en landschappelijke gronden de kans op behoudenswaardige archeologische relicten klein wordt geacht.
Categorie 7: Gebied zonder archeologische verwachting:
Het gaat hierbij om gebieden waar het bodemprofiel als gevolg van archeologisch onderzoek, aangetoonde ontgrondingen, recente bebouwing en funderingen zodanig is verstoord, dat eventuele archeologische resten als verloren beschouwd mogen worden, of in ieder geval zodanig zijn aangetast dat zij niet meer voor onderzoek of bescherming in aanmerking komen.
Cultuurhistorie
Onderdeel van het beleidsplan van de SRE is de cultuurhistorische beleidskaart (zie de afbeelding hierna). Deze beleidskaart bestaat uit drie categorieën:
- Categorie 1: Beschermde cultuurhistorische monumenten. Cultuurhistorische objecten of gebieden die vanuit nationaal of gemeentelijk oogpunt behouden dienen te blijven en daarom als monument beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988 (voor Rijksmonumenten) of de gemeentelijke Erfgoedverordening. De wettelijke bescherming verbiedt hier de meeste verstorende activiteiten, tenzij de Minister van OC&W of het College van B&W van de gemeente hiervoor vooraf vergunning verleent.
- Categorie 2: Object of gebied met een zeer hoge cultuurhistorische waarde. Op basis van de bekende historische gegevens en/of de landschappelijke ligging zoals aangeduid op de gemeentelijke erfgoedkaart, kunnen deze objecten of gebieden gezien worden als belangrijke elementen van de regionale identiteit. Deze cultuurhistorische waarden verdienen het om behouden te worden, maar vooral ook om als inspiratiebron te worden gebruikt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De aanwezige cultuurhistorische waarden mogen in principe niet worden verstoord of vernietigd. Nieuwe ontwikkelingen moeten zo mogelijk de cultuurhistorische waarden versterken. Bij gebouwen geldt dat onderhoud en versterken voor vernieuwen en ontwikkelen gaat en dat vernieuwen en ontwikkelen geschiedt vanuit en met respect voor de cultuurhistorische waarden.
- Categorie 3: Object of gebied met een hoge cultuurhistorische waarde. Op basis van de bekende historische gegevens en/of de landschappelijke ligging zoals aangeduid op de gemeentelijke erfgoedkaart, kunnen deze objecten of gebieden gezien worden als belangrijke elementen van de lokale identiteit. Deze cultuurhistorische waarden verdienen het om behouden te worden, maar vooral ook om als inspiratiebron te worden gebruikt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Cultuurhistorische bebouwing
De gemeente kent een verscheidenheid aan cultuurhistorisch waardevolle panden en objecten. Binnen de gemeente zijn 23 gemeentelijke monumenten en 21 rijksmonumenten aanwezig, waarvan een groot deel in het plangebied. In paragraaf 7.6 wordt hier nader op ingegaan.
Aardkundig waardevolle gebieden en cultuurhistorisch waardevolle vlakken
De Provincie Noord-Brabant wil haar aardkundige waarden behouden. Aardkundige verschijnselen zijn van betekenis voor zowel de belevingswaarde als de natuurpotentie van het landschap. Daarnaast hebben ze ook een wetenschappelijke en educatieve betekenis. Op de volgende afbeelding zijn deze aardkundige en cultuurhistorische gebieden weergegeven.
Het centraal gelegen, bruin gearceerde gebied betreft het aardkundig waardevol gebied Malpie, met het Dommeldal ten zuiden van Valkenswaard en het aangrenzende bos-, heide- en vengebied van de Malpie ten westen ervan; en het Leenderbos, Tongelreep, Groote Heide, Het Goor. Laatstgenoemde gebieden bestaan uit het bos- en heidegebied van het Leenderbos, het ten zuiden ervan gelegen heidegebied de Groote Heide, het westelijk gelegen beekdal van de Tongelreep en het laaggelegen bosgebied van Het Goor in het oosten. Ook het Brugven ten westen van de Tongelreep is in dit gebied opgenomen.
Cultuurhistorische vlakken
De provincie heeft een aantal gebieden aangewezen om hun cultuurhistorisch belangen. Gemeenten moeten in hun bestemmingsplannen de waarden en kenmerken van de cultuurhistorische vlakken beschermen.
Het gaat om een aantal gebieden die gekarakteriseerd worden door jonge heideontginningen, het gebied van de Beekloop (met de restanten van vloeisystemen en vele visvijvers), de heiderestanten, bossen en vloeiweiden van De Plateaux, het beekdal van De Dommel, de heiderestanten van het Malpie, et cetera.
Conclusie
Zowel de archeologische als de cultuurhistorische waarden krijgen een passende bestemmingsregeling. In paragraaf 7.6 is dit nader toegelicht.