direct naar inhoud van 5.2 Waarden
Plan: Gebied Oudedijk, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPOUDEDIJK-VA02

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart 2005 van de provincie Noord-Brabant weer. Het plangebied is hierop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPOUDEDIJK-VA02_0011.jpg" uitsnede cultuurhistorische waardenkaart

5.2.1.1 Archeologie

In de Wet op de archeologische monumentenzorg is onder meer opgenomen dat voor bouwwerkzaamheden gelegen binnen een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde én met een oppervlakte van meer dan 100 m² een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.

Het gehele plangebied ligt binnen een zone die is aangeduid met de aanduiding lage archeologische verwachtingswaarde. Een archeologisch onderzoek is derhalve niet verplicht.

Conclusie
Er zijn geen archeologische waarden van belang. Een nader onderzoek is niet vereist.

5.2.1.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig.

De Oudedijk met laanbeplanting is aangeduid als lijnelement met een hoge historisch-geografische waarde en tevens als historische groenstructuur. Het plan leidt niet tot aanpassing van het beloop van de Oudedijk en niet tot aantasting van de groenstructuur.

Conclusie
Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

5.2.2 Flora en fauna

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing. De Flora- en faunawet betreft een soortenbescherming. Middels de Natuurbeschermingswet 1998 worden waardevolle gebieden als Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beschermd.

Deze paragraaf betreft een quickscan van de binnen het plangebied aanwezige natuurwaarden en de bescherming van de waarden. Ten aanzien van voorliggend plan moeten de volgende vragen worden beantwoord.

  • 1. Zijn er mogelijk beschermde planten of dieren in het plangebied aanwezig, en zo ja, welke?
  • 2. Kunnen er verboden handelingen vanwege de Flora- en faunawet optreden op deze soorten ten gevolge van de uitvoering van het plan?
  • 3. Is het mogelijk deze verboden handelingen te voorkomen door het treffen van (beschermende) maatregelen?
  • 4. Is het noodzakelijk een nader onderzoek uit te voeren en een ontheffing aan te vragen?

ad 1.
De eventuele aanwezigheid van beschermde soorten binnen het plangebied is bepaald aan de hand van een literatuuronderzoek en een veldonderzoek. Bij het literatuuronderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd.

Het Natuurloket (www.natuurloket.nl)
Het plangebied ligt binnen één kilometerhok waarvoor gegevens beschikbaar zijn over de hele verspreiding van beschermde soorten. Binnen dit kilometerhok komen de volgende soorten voor:

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPOUDEDIJK-VA02_0012.jpg"
verspreidingsgegevens soortgroepen

Opgemerkt moet worden dat er geen gegevens bekend zijn over de gehele verspreiding van de beschermde soorten. Veel soorten zijn niet of slecht onderzocht.

Provinciale verspreidingsgevens
(cd “Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord-Brabant”)

Onderstaande habitatsoorten komen in meer of mindere mate voor in het gebied:

  • Heikikker (mogelijk binnen de wijdere omgeving);
  • Poelkikker (mogelijk binnen de wijdere omgeving);
  • Rugstreeppad (mogelijk binnen de wijdere omgeving);
  • Vleermuis in bos of bomen (mogelijk binnen de wijdere omgeving);
  • Drijvende waterweegbree (zeker binnen de wijdere omgeving).

De mogelijk voorkomende soorten zijn regulier in de gehele regio.

Veldverkenning
In voorliggend bestemmingsplan zijn ten opzichte van de bestaande situatie slechts uitbreidingen van de bedrijfsbestemming mogelijk ter plaatse van perceel Oudedijk 2c (achterzijde) en na wijziging ter plaatse van perceel Oudedijk 4-4a. De overige ontwikkelingen vinden plaats op locaties waar reeds bebouwing en/of verharding aanwezig is. De genoemde locaties zijn door de stedenbouwkundige als volgt beoordeeld.

Het achterterrein van het perceel Oudedijk 2c bestaat uit een door een hek omgeven grasveld. Het grasveld is goed onderhouden en wordt regelmatig gemaaid.

De ontwikkelingen op het perceel Oudedijk 4-4a vinden plaats op gronden die thans in gebruik zijn als tuin of als kwekerij behorende bij het tuincentrum.

ad 2.
De voorgestane ontwikkelingen omvatten het rooien van opgaande beplanting, het slopen van gebouwen, het oprichten van nieuwe gebouwen en het aanbrengen van terreinverhardingen. Verboden handelingen die zouden kunnen optreden zijn:

  • a. het storen van broedende vogels in de opgaande beplantingen;
  • b. het storen van kleine zoogdieren als konijnen en egels;
  • c. het verstoren van eventuele verblijfplaatsen van vleermuizen in de te slopen gebouwen.

ad 3.
De verboden handelingen kunnen als volgt voorkomen worden:

  • a. Het rooien van opgaande beplanting vindt plaats buiten het broedseizoen.
  • b. Voor deze handelingen geldt een algemene ontheffing.
  • c. Een onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen in de te slopen gebouwen vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning voor slopen.

ad 4.
Voor het verstoren van broedende vogels en van vleermuizen is geen ontheffing mogelijk. Voorts geldt een algemene ontheffing voor het verstoren van kleine zoogdieren.

Conclusie
Het plan is niet in strijd met de Flora- en faunawet. Het aanvragen van een ontheffing is niet nodig.