Plan: | Hoge Hoek, 1e herziening (Blok 5 en 8) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012036-e001 |
Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door wegverkeer, railverkeer en industriële activiteit. Het stelsel is gericht op het voorkomen van nieuwe geluidgehinderden.
In opdracht van Novaform Vastgoedontwikkelaars is door AGEL adviseurs voor het plangebied 'Hoge Hoek' een akoestisch onderzoek verricht. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in de rapportage 'Akoestisch onderzoek Hoge Hoek Berkel-Enschot, d.d 28 oktober 20, met kenmerk 20060434-01, D04, met aanpassing d.d 2 mei 2011 naar aanleiding van het raadsbesluit, d.d. 11 april 2011. Deze rapportage is als bijlage 8 (Akoestisch onderzoek: Hoge Hoek) bij dit bestemmingsplan opgenomen.
Uitgangspunt voor het onderzoek vormt het Stedenbouwkundig Voorlopig Ontwerp Hoge Hoek van Mulleners en Mulleners architecten. Het deelplan 'Hoge Hoek' is gesitueerd binnen de zones van de wegen Raadhuisstraat en Molenstraat en de zone van de spoorlijn Tilburg – 's-Hertogenbosch. Tevens zal het deelgebied ook komen te liggen binnen de zone van Gebiedsontsluitingsweg West 1, één van de zes geprojecteerde ontsluitingswegen van het totale ontwikkelingsgebied.
Er wordt van uitgegaan dat de wegen binnen de ontwikkeling zelf niet binnen de zoneringsbepalingen van de Wet geluidhinder zullen vallen. Naast een toetsing aan de Wet geluidhinder dient in het kader van de Wet ruimtelijke ordening de kwaliteit van de akoestische omgeving inzichtelijk te worden gemaakt waarbij dient te worden getoetst aan het criterium voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Op basis van het verrichte onderzoek blijkt dat de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB als gevolg van het wegverkeer van de gebiedsontsluitingsweg te plaatse van Blok 5 en Blok 8 niet wordt overschreden. Dit in tegenstelling tot enkele andere blokken in de omgeving van het plangebied.
Bij alle geprojecteerde woningen wordt voor de bronsoort wegverkeer voldaan aan het criterium geluidluw.
Met betrekking tot de emissiecijfers van het railverkeer is in het onderzoek geanticipeerd op de introductie van de geluidproductieplafonds (gpp's). Daarbij is voor het instelniveau voor de “heersende waarde” van de gpp's uitgegaan van de verwachting dat deze zouden worden vastgesteld op de het driejaarsgemiddelde van de geluidsituatie in de jaren 2006, 2007 en 2008, vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB. Het uitgangspunt van de vaststelling het instelniveau voor de “heersende waarde” is bij de inmiddels vastgestelde gpp's niet gewijzigd ten opzichte van de verwachting zodat de resultaten van het onderzoek nog actueel zijn.
In verband met de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zijn op grond van de onderzoeksverplichting ten behoeve van een ontheffingsverzoek hogere waarde de mogelijkheden onderzocht om de hoogte van de geluidbelasting te beperken. In volgorde van prioriteit zijn de bron en overdrachtsmaatregelen nader onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat als mogelijk toepasbare bronmaatregel het aanbrengen van raildempers kan worden beschouwd. Met betrekking tot overdrachtsmaatregelen komt alleen het realiseren van afschermende maatregelen in aanmerking.
In de rapportage wordt geconcludeerd dat voor het plan Hoge Hoek het scherm conform het 'compromismodel' dient te worden gerealiseerd in combinatie met raildempers.
Uit de rekenresultaten blijkt dat bij het toepassen van de maatregelen de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor railverkeer van 55 dB binnen Blok 5 en Blok 8 niet wordt overschreden.
Cumulatie
In het kader van een goede ruimtelijke ordening en tevens om te voldoen aan artikel 110a Wgh, is de gecumuleerde geluidbelasting inzichtelijk gemaakt. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de akoestische omgeving kan worden gesteld dat indien de woningen van de eerstelijnsbebouwing langs het spoor en de woningen aan de noordelijke rand van het gebied, zodanig worden ingedeeld dat alle geluidgevoelige ruimten aan de geluidluwe achterzijde zijn geprojecteerd er, buiten de nieuwe woningen aan de Molenstraat, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Voor de gemeente Tilburg is cumulatie ook aan de orde ten behoeve van de bepaling van de geluidbelasting voor de berekening van de karakteristieke geluidwering in het kader van de bepalingen in het Bouwbesluit. Uit een cumulatieberekening blijkt dat geen gevelmaatregelen mogelijk noodzakelijk zullen zijn bij de woningen in Blok 5 en Blok 8.
Conclusie
Vanuit het aspect weg- en railverkeer zijn op basis van het voorgaande voor de ontwikkeling van Blok 5 en Blok 8 geen belemmeringen te verwachten.
In het plangebied is de vestiging uitgesloten van bedrijven die vallen onder artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hoofdstuk V "Zones rond industrieterreinen" van de Wet geluidhinder is hierdoor niet van toepassing.
Als gevolg van de nabijheid van het militaire vliegveld Gilze-Rijen gelden in delen van Tilburg geluidcontouren (de zogenaamde Ke-contouren). Deze contouren liggen niet over het plangebied.