direct naar inhoud van 5.7 Natuur en ecologie
Plan: Transvaalplein e.o. 2008, 1e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008033-e001

5.7 Natuur en ecologie

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in een Habitatrichtlijngebied of in de nabijheid of de invloedssfeer ervan. Bovendien is de voorgenomen ingreep voorzien binnen de huidige grenzen van de stedelijke bebouwing van Tilburg, zodat geen sprake is van significant negatieve effecten op een Habitatrichtlijngebied. Bescherming in het kader van de Habitatrichtlijn is dan ook niet aan de orde.

Daarnaast ligt het plangebied niet in of in de nabijheid van de Ecologische Hoofdstructuur of Groene Hoofdstructuur. Vanuit het bestaande rijks- of provinciale natuurbeleid rust dan ook geen planologische gebiedsbescherming op de locatie.

Tot slot ligt dit gebied niet in de Groene Mal. Vanuit het gemeentelijke natuurbeleid rust daarom ook geen planologische gebiedsbescherming op de locatie.

Soortenbescherming

Voor de sloop van bestaande en bouw van nieuwe woningen in het plangebied is het nodig om een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van beschermde natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet. Dit is met name nodig, omdat de bestaande bebouwing wordt gesloopt en de bomen, die in de tuinen aanwezig zijn, worden gekapt. Het onderzoek dient door een deskundige te worden uitgevoerd en dient zich voornamelijk te richten op vleermuizen en (broed)vogels. Met betrekking tot vleermuizen moet uit het onderzoek naar voren komen welke vleermuissoorten van het gebied gebruik maken. Ook moet duidelijk worden of van eventueel aanwezige vleermuizen vaste verblijfplaatsen en/of vaste vliegroutes (migratieroutes) aanwezig zijn en/of het plangebied als foerageergebied gebruikt wordt. Met betrekking tot (broed)vogels moet uit het onderzoek naar voren komen of vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn.

Bovengenoemd onderzoek is in 2009 door Ecologisch Adviesbureau Cools uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek zijn één tot twee foeragerende exemplaren van de gewone dwergvleermuis waargenomen. Er zijn geen vaste verblijfplaatsen of vliegroutes aangetroffen. Daarnaast zijn er van 5 vogelsoorten (merel, koolmees, spreeuw, Turkse tortel (alle 1 territorium) en huismus (3 territoria) broedterritoria vastgesteld. Er zijn geen broedterritoria van gierzwaluwen vastgesteld en zelfs foeragerende exemplaren zijn nauwelijks waargenomen. Alle waargenomen vogelsoorten zijn beschermd volgens de Flora- en faunawet.

Voor de merel, koolmees, spreeuw en Turkse tortel betekent dit dat het verwijderen van bomen en struiken buiten het broedseizoen moet gebeuren om het verstoren van broedende exemplaren te voorkomen. De huismus is echter genoemd op de lijst van vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn. Voor deze soorten wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen slechts beperkt ontheffing van de Flora- en faunawet verleend. De ruimtelijke ontwikkeling van de Zeeheldenbuurt voldoet niet aan de criteria om een ontheffing voor de huismus te verkrijgen. Dit is ook niet nodig, omdat het voor de huismus goed mogelijk is mitigerende en compenserende maatregelen te treffen waardoor geen verbodsartikelen van de Flora- en faunawet overtreden worden. Deze maatregelen dienen in een activiteitenplan te worden omschreven.

Indien aan bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan dan staat de Flora- en faunawet de ontwikkeling niet in de weg.

Voor meer informatie over het uitgevoerde onderzoek wordt verwezen naar het rapport 'Onderzoek naar vleermuizen en vogels in het plangebied Zeeheldenbuurt te Tilburg', dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd.