direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Water
Plan: Transvaalplein e.o. 2008, 1e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008033-e001

Hoofdstuk 6 Water

Bestaand watersysteem

Gebiedskenmerken

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Beneden Dommel en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van Waterschap de Dommel.

De sloop van de bestaande woningen, en vervolgens het bouwen van 51 eengezinswoningen en 16 appartementen, maakt deel uit van de herstructurering Uitvinders-/Zeeheldenbuurt. In de huidige situatie worden in het plangebied de volgende oppervlakten betrokken: 5.655 m² dak, 2.445 m² binnenterreinen en 2.200 m² onverhard. De bruto oppervlakte van het plangebied beslaat ongeveer 9.500 m². De hoogteligging varieert van ongeveer 14,20 m + NAP in de zuidoostelijke punt bij de De Ruijterstraat, tot ongeveer 13,75 m + NAP, in de noordwestelijke punt bij de Den Haenstraat.

Bodem en grondwater

Uit bodemkundig / hydrologisch onderzoek voor de hele herstructurering kan de bodem tot 3 m onder het maaiveld schematisch beschreven worden als zwak tot sterk ziltig fijn zand. Uit nader onderzoek in vorige fases blijkt dat er leemlagen voorkomen op dieptes die variëren tussen 1 en 3 meter onder het maaiveld. De bodem is matig humeus op dieptes tussen 1,5 en 2 m. Zelfs werden dunne veenlaagjes aangetroffen, met een maximale dikte van 40 cm, in het centrale deelgebied van de herstructurering. Dat resulteert in grote variatie voor de doorlatendheidsvermogen van de bodem in korte afstanden.

De gemeten doorlatendheid langs het plangebied is 3,9 m/d, wat als uitstekend beschouwd kan worden. De gemeten grondwaterstand ten tijde van het onderzoek bedroeg 2 en 2,5 m onder het maaiveld. Dit komt overeen met de gemiddeld hoogste grondwaterstanden uit globaal onderzoek van ongeveer 11,50 m + NAP. De geschatte gemiddeld hoogste grondwaterstand wordt geschat op ongeveer 12,50 m + NAP. De ontwateringsdiepte is in de bestaande situatie dan ook voldoende.

Oppervlaktewater en riolering

Op enkele honderden meters ligt het Stadspark Oude Dijk, met een grondwaterafhankelijk vijver zonder waterhuishoudkundige betekenis. Het waterpeil schommelt rond 12,70 m + NAP; het oppervlakt bedraagt op dit peil ongeveer 500 m².

Rond het plangebied ligt riolering van het gemengde stelsel. Het afvalwater stroomt af naar het eindgemaal Moerenberg, in beheer van waterschap De Dommel.

In voorgaande fases van de herstructurering is een gescheiden stelsel aangelegd, met doorlatende regenwater riolering. Het regenwater wordt verzameld en geborgen in de leidingen en centrale infiltratievoorzieningen. De aangelegde berging bedraagt ruim 10 mm. Bij hevige neerslag stort het overtollige regenwater op de bestaande riolering.

In de Nieuwstraat is de riolering gemengde vervangen en riolering een stuk van blauwe aders. In de tijdelijk situatie is deze leiding aangesloten op het bestaande overslagriool Trouwlaan. In de plansituatie wordt deze leiding ontkoppeld van dit bergingsriool, en het regenwater wordt geborgen, getransporteerd naar en geloosd op de Leij.


Duurzaam stedelijk water

Overwegingen

Aan de hand van de ontwikkelingen in het plangebied zijn de kansen om duurzaam om te gaan met hemelwater verkend.

Ten aanzien van de herstructurering zijn de volgende studies en bodemonderzoeken verricht:

-Duurzaam waterbeheer in de Zeehelden- en Uitvindersbuurt, TAUW, april 2003;
-Uitwerking mogelijkheden duurzaam waterbeheer Zeehelden- en Uitvindersbuurt, TAUW,
juni 2003;
-Geohydrologisch onderzoek en vastlegging infiltratiemogelijkheden Zeeheldenbuurt West,
te Tilburg, Geofox-Lexmond, mei 2006.

Het doel van deze studies en onderzoeken was de afkoppelkansen te verkennen, de waterhuishoudkundige situatie te onderzoeken, en de infiltratiemogelijkheden te onderzoeken. Het infiltreren van hemelwater in de bodem binnen het plangebied is in de bestaande omstandigheden mogelijk, mits de bestaande waterremmende bodemlagen doorbroken worden.

In het vigerende bestemmingsplan is het afkoppelen van de hele herstructurering afgewogen. Uit bovengenoemde studies en onderzoeken bleek goed mogelijk in de westelijke en oostelijke deelplannen. In het centrale deelplan is de bodemopbouw minder gunstig. In de watertoets is een berging vastgesteld van 10 mm, te realiseren in centrale en decentrale rioolvoorzieningen.

In het plangebied wordt een groot deel van de bestaande bebouwing gesloopt en nieuwe woningen gebouwd. De nieuwe afwaterende oppervlakte is ongeveer gelijk aan die in de bestaande situatie: 4.150 m² dak, 2.125 m² parkeerterrein en 3.230 m² erven. Of de afvoerende oppervlakte toe- of afneemt is afhankelijk van hoe particulieren de erven inrichten. Aan de hand van de aanname dat 65% van de oppervlakte in tuinen afvoert richting de riolering, is een toename te verwachten van ongeveer 274 m².

Conform ontwerp voor de hele herstructurering, wordt de doorlatende regenwaterriolering van voorgaande fases doorgetrokken in de Van Speijkstraat, vanaf de De Ruijterstraat tot de Nieuwstraat. Het regenwater vanuit het plangebied kan verzameld en geborgen worden in deze leiding. In de Nieuwstraat stort het overtollige regenwater over op de blauwe ader. De aangrenzende bebouwing en een deel van het openbaar gebied kan bij de herinrichting van de straat op deze regenwater riolering aangesloten worden.

De gerealiseerde berging in de herstructurering tot aan De Ruijterstraat bedraagt ongeveer 230 m³. De afwaterende oppervlakte daarbij is 21.860 m². Uit het plangebied bedraagt de afvoerende oppervlakte ongeveer 7.700 m². Daarbij komt de te herinrichten openbare ruimte en de haalbaar af te koppelen bebouwing langs de Van Speijkstraat, de Van Heemskerckstraat en de Den Haenstraat. Naar schatting bedraagt deze haalbaar af te koppelen afvoerende oppervlakte ruim 5.000 m².

Aan de hand van deze overwegingen voert er een oppervlakte van ongeveer 13.000 m² af richting de infiltrerende riolering. Aangezien de geometrie van het werkgebied en rekening houdend met de opgave van 10 mm berging, volstaat een doorlatende riolering (decentrale infiltratie).

Watersysteem

Op grond van het bovengenoemde onderzoek en beleidsdocumenten, zijn in overleg met de waterbeheerder, de bouwstenen vastgelegd voor het nieuwe watersysteem. In het plangebied en voor rekening van de ontwikkelende partij(en), dienen de volgende randvoorwaarden in acht genomen te worden bij het herontwikkelen van het plangebied:

  • De terreinhoogte wordt gehandhaafd. Verdiepte bouwdelen worden waterdicht uitgevoerd;
  • Het vuil- en het hemelwater worden in de nieuwe bouwdelen inpandig gescheiden verzameld;
  • Het vuilwater stroomt verder af richting de zuiveringsinstallatie, via het bestaande gemengde rioolstelsel;
  • Het hemelwater afkomstig van daken, verhardingen en parkeerterreinen voert af richting de aan te leggen infiltratievoorziening in de Van Speijkstraat;
  • Het te bergen volume in de infiltratievoorziening bedraagt ongeveer 100 m³;
  • Dit bergingsvolume wordt getoetst aan de hand van de definitieve inrichting van het plan, op basis van een bergingsopgave van 10 mm;
  • De doorlatende leidingen worden aangelegd boven het gemiddeld hoogste grondwaterstand;
  • Ter plaatse van de doorlatende rioolleiding wordt de grond verbeterd, ten einde de infiltratie van regenwater te verbeteren;
  • De lozing van overtollige hemelwater gebeurt via een overstort met terugslagklep op de blauwe ader in de Nieuwstraat.


Watertoets

Beleidskader water

De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzamer waterbeheer. Het Rijk heeft met het Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid 21ste eeuw (2000) het advies van de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw omarmd. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen mogen de lidstaten en regio's zelf vaststellen. Voor grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen. Ook moet de grondwatervoorraad stabiel zijn en mogen natuurgebieden niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken het beleid van WB21 en de KRW uit te voeren. Het NBW houdt simpel gezegd in dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21) en kwaliteit en ecologie (KRW).

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering Tilburg (SWR). Hierin is opgenomen het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), waarin Tilburg haar beleidsmatige invulling geeft aan de gemeentelijke zorgtaken voor afval-, hemel-, en grondwater.

Het hoofdstuk inzake wateraspecten is gebaseerd op het gemeentelijk waterbeleid en het concept is eerst voorgelegd aan de waterbeheerder.

Toets

Het plan is voorgelegd aan de waterbeheerder, het waterschap De Dommel, tijdens een overleg op 13 november 2008. De herstructurering is sinds het begin van het plan bekend bij het waterschap. Het hoofdstuk inzake wateraspecten is opgesteld in overleg met en voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap stemde dan ook voorlopig in met deze waterparagraaf. Dit wateradvies is verwoord in de brief van waterschap De Dommel, met kenmerk U-08-10887 en dagtekening 9 december 2008. Bij brief van 27 maart 2009 (kenmerk U-09-02428) heeft het waterschap een overlegreactie ingezonden, zie hiervoor hoofdstuk 9 van deze plantoelichting.