direct naar inhoud van 3.2 Volkshuisvestingsbeleid
Plan: HaVeP-terrein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008030-e001

3.2 Volkshuisvestingsbeleid

Eén van de speerpunten van het woonbeleid is meer ruimte te bieden aan mensen om hun woonwensen te realiseren. De vraag naar kwaliteit, zowel van de woning als van de woonomgeving, komt hiermee meer centraal te staan. Daarnaast streven de nota's naar een ´stad in balans´, een stad waarin voldoende mate van differentiatie in het woningaanbod is zodat iedereen passende woonruimte kan vinden ongeacht waar men wil wonen. Dit vraagt dus ook een zekere mate van differentiatie bij (grotere) bouwinitiatieven. In deze paragraaf wordt het voor dit bestemmingsplan relevante woonbeleid nader belicht.

3.2.1 WoonVisie

In de WoonVisie komen thema's en trends in het wonen aan de orde, worden actuele knelpunten geduid en worden de woonopgaven voor de komende jaren benoemd. Het centrale thema in de WoonVisie is het streven naar een ´stad in balans´, een stad waarin voldoende mate van differentiatie in het woningaanbod is, zodat iedereen passende woonruimte kan vinden, maar wel met een evenwicht tussen de belangen van het individu en die van het collectief en waar segregatie wordt vermeden.

In de Woonvisie wordt een vijftal speerpunten benoemd, waarmee Tilburg inhoud wil geven aan de 'Stad in balans':

  • a. Kwaliteit: aandacht voor duurzaamheid, flexibiliteit en bruikbaarheid, veiligheid en differentiatie in de bouwprogramma's;
  • b. Keuzevrijheid en zeggenschap: aandacht voor de specifieke wensen van de consument, o.a. door particulier en mede-opdrachtgeverschapschap;
  • c. Maatwerk in wonen, zorg en welzijn: aandacht voor de zorg- en begeleidingsbehoeften van mensen en de (woon)voorzieningen die hierbij nodig zijn;
  • d. Aandacht voor de betaalbaarheid van het wonen, zowel voor wat betreft verwervingskosten/huurprijs als voor totale woonlasten;
  • e. Samenwerking.

Om meer aansluiting te vinden bij de huidige en toekomstige woonbehoeften is de stad in de WoonVisie ingedeeld in woonmilieus: Centrum-stedelijk, Stedelijk-buiten-centrum, Groen-stedelijk, (Centrum)-dorps en Landelijk. Daarbij wordt per gebied weergegeven in welke richting het zich moet ontwikkelen om aan het gewenste woonmilieu te voldoen. Door de typering in woonmilieus wordt per gebied een duidelijke richting gegeven waarnaar een gebied zich zal ontwikkelen, onder andere gericht op dichtheid, bereikbaarheid, voorzieningen en (menging van) functies.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008030-e001_0004.jpg"

Figuur 4: Toekomstig woonmilieu

Het plangebied is gelegen in Oud Zuid en is aangeduid als een buiten-centrum milieu. Ter plaatse van de locatie ligt de nadruk op versterking van het huidige woonmilieu. De realisatie van de grondgebonden woningen direct grenzend aan de bestaande woonwijk Oerle levert een versterking van het bestaande woonmilieu op. Tevens ligt het accent op verdichten. Zowel de realisatie van de grondgebonden woningen als gestapelde woningen op het voormalige bedrijventerrein passen binnen dit uitgangspunt.

3.2.2 Kwalitatief Woningbehoefteonderzoek

Uit het vierjaarlijkse woningbehoefteonderzoek (2008) blijkt dat de woonwensen van verhuisgeneigde huishoudens wat bescheidener zijn dan vier jaar geleden. Vergeleken met 2004, toen sprake was van een economische dip, zijn de wensen echter niet wezenlijk veranderd, maar blijkt er wel sprake van een (consistente) vraag naar meer kwaliteit. Zo blijkt er nog steeds een tekort aan dure (half-) vrijstaande woningen en richt de starter - in zijn zoektocht naar meer kwaliteit - zich in toenemende mate op de goedkope koopsector. Daarnaast gaat de vraag van de woonconsument met name uit naar  flats/appartementen met lift zowel in de koop- als huursector. Aan de andere kant is er een (potentieel) overschot aan rijtjeswoningen in het goedkope huursegment.

Als de vraag naar woningen van mensen die beslist binnen 2 jaar willen verhuizen wordt afgezet tegen het aanbod dat vrijkomt, dan blijken de tekorten zich vooral voor te doen in de koopsector. Het gaat dan om een tekort aan (dure) vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen, (goedkope) rijtjeshuizen en (middeldure) flats/appartementen met lift. In de huursector bestaat een tekort aan flats/appartementen met lift (met name in het prijssegment van € 343,- tot € 527,-). Het grootste overschot doet zich voor bij goedkope rijtjeswoningen in de huursector (tot € 343,-). Er moet rekening gehouden worden dat het aantal kopers zal oplopen zodra er economisch herstel optreedt, het consumentenvertrouwen opveert en de prijzen in de koopsector min of meer stabiel blijven. Deze verwachting is gebaseerd op de landelijke trend dat veel woonconsumenten blijvend gericht zijn op een kwalitatief hoogwaardige en ruime (koop)woning.

In het onderhavige plan wordt ingestoken op verschillende doelgroepen, met verschillende wensen. Zowel grondgebonden als niet grondgebonden woningen worden gerealiseerd. De woningen worden hoofdzakelijk aaneengeschakeld gebouwd, echter hiervoor is gekozen aangezien op deze manier de stedenbouwkundige elementen van de naastgelegen woonwijken doorgetrokken worden, zodat qua karakter en schaal aangesloten wordt op omringende bebouwing. Aan de Oude Goirleseweg zijn vrijstaande woningen mogelijk die aansluiten bij de mengvorm tussen villa's en lintbebouwing.

3.2.3 Politiekeurmerk ´Veilig Wonen´

Alle nieuwe woningen moeten sinds 1 januari 2006 voldoen aan de criteria die gelden voor het Politiekeurmerk Veilig Wonen®. Deze criteria hebben zowel betrekking op de woning als op de woonomgeving. De nieuwe woningen en woonomgeving, zullen voldoen aan het Politiekeurmerk. Bestaande straten worden echter niet opnieuw ingericht.