direct naar inhoud van 9.2 Inspraak
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

9.2 Inspraak

Inspraakreacties op voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied-West met standpunt gemeente.

1. Inspraakreactie van ZLTO afdeling Hart van Brabant, Kees Fonken, Broekstraat 2a, 5018 TD Tilburg

A. Gevraagd wordt om aanvullend definities op te nemen voor ´grondgebonden bedrijf`, íntensieve veehouderij´, ´paardenhouderij´, ´teeltondersteunende voorzieningen´en ´teeltondersteunende kassen´.

Standpunt gemeente: voor wat betreft de definitie van een grondgebonden agrarisch bedrijf en een intensieve veehouderij wordt verwezen naar artikel 1.8 van de Begrippen. Voor teeltondersteunende voorziening, teeltondersteunende kas en paardenhouderij zijn aanvullende definities opgenomen.

B. Verzocht wordt om tijdelijk teeltondersteunende voorzieningen rechtstreeks toe te staan zonder maximale maat van 2,5 ha., conform de beleidsnota Teeltondersteunende voorzieningen (TOV).

Standpunt gemeente: De beleidsnota TOV geeft dit inderdaad aan, echter stelt tevens "tenzij de gemeente dit anders wil reguleren". In dit geval is ervoor gekozen om vanwege de ligging van het gebied, binnen het tangentenstelsel, met de toekomstige plannen voor bedrijventerrein Wijkevoort en grenzend aan het zoekgebied De Groene Kamer de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen te reguleren via situering en maatvoering. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

C. Verzocht wordt de maximale maat van 1 ha voor permanent teeltondersteunende voorzieningen te laten vervallen.

Standpunt gemeente: de ontheffingsmogelijkheid voor het bouwen van permanente tov`s tot 1 ha in agrarisch gebied is ten onrechte in het plan opgenomen en is geschrapt. Permanente tov´s mogen alleen binnen een bouwblok worden opgericht. Wanneer het bouwblok te klein is kan via een wijzigingsbevoegdheid om vergroting van het bouwblok worden verzocht. Om medewerking te verkrijgen dient voldaan te worden aan een aantal voorwaarden: o.a. een positief advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

D. Verzocht wordt de bouwhoogte van 3 meter voor permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen te laten vervallen.

Standpunt gemeente: in agrarisch gebied, niet zijnde agrarisch bouwblok, mogen geen permanente teeltondersteunende voorzieningen worden opgericht. Wat de tijdelijke voorzieningen betreft is ook weer in de Beleidsnota TOV aangegeven dat geen maatvoering wordt gegeven "tenzij de gemeente dit anders wil reguleren." Ook hier is de keuze voor regulering gemaakt. Voor tijdelijke voorzieningen binnen een bouwblok geldt een hoogtemaat van 4 meter. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

E. Verzocht wordt om de maximale maat van 0,5 ha voor kleinschalig kamperen te schrappen. Deze maat sluit niet aan bij de Nota Buitengebied in Ontwikkeling (BIO).

Standpunt gemeente: blijkens hfdst 5.2 van de Nota BIO dient voor het toelaten van verbrede landbouwactiviteiten een passende maximale maatvoering te worden gesteld. Deze maatvoering is in het onderhavige bestemmingsplan gesteld op 0,5 ha. Bij een volledige bezetting is dit gemiddeld 200 m² per kampeermiddel, hetgeen voor kleinschalig kampeergelegenheid voldoende is. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

F. Verzocht wordt de intensieve veehouderijen, conform het Reconstructieplan De Meijerij te voorzien van een ´bouwblok op maat`.

Standpunt gemeente: in het plangebied ligt 1 intensieve veehouderij: Bleukweg 15. Dit bedrijf ligt in verwevingsgebied. De bouwrechten van dit bedrijf zijn gebaseerd op bestemmingsplan Buitengebied van Gilze-Rijen dat door de raad is vastgesteld op 14 april 1986 en onherroepelijk is geworden op 20 maart 1990. Omdat de bouwrechten niet zijn gebaseerd op het Streekplan van 1992 resp. 2002 komt dit bouwblok in principe niet in aanmerking voor een zgn. bouwblok op maat. Op basis van het Reconstructieplan komen de bouwrechten die zijn vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied van Gilze-Rijen te vervallen. Hier wordt ter bepaling van de bouwrechten een strakke lijn om de bebouwing van de intensieve veehouderij getrokken.

Een uitzondering wordt gemaakt voor aantoonbaar concrete initiatieven. Hiervan is sprake indien op de datum van de ter visie legging van het ontwerp reconstructieplan (april 2005) bij de gemeente een ontvankelijke bouwaanvraag is ingediend dan wel bouwvergunning is verleend en welke bouwvergunning niet is ingetrokken. Deze bouwrechten worden wel meegenomen bij de bepaling van het bouwblok. De heer Wouters, Bleukweg 15 heeft kenbaar gemaakt over dergelijke bouwrechten te beschikken. De omvang van zijn bouwblok zal dan ook worden aangepast/ vergroot.

G. In de voorschriften is ten onrechte bij de wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor grondgebonden agrarische bedrijven in de AHS een bovenmaat opgenomen van 1,5 ha voor vergroting van het bouwblok of met maximaal 15% indien het bestaande bouwblok reeds groter is.

Standpunt gemeente: In de Paraplunota Ruimtelijke Ordening worden inderdaad geen maximummaten genoemd. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een vergroting tot 1,5 ha dan wel maximaal 15% van het bestaande bouwblok indien dit reeds groter is dan 1,5 ha. Voor vergrotingen boven de 1,5 ha kan geen wijzigingsprocedure worden gevoerd maar dient een bestemmingsplanprocedure gevoerd te worden. Dit betekent dus niet dat een verdere vergrotingboven de 1,5 ha niet mogelijk is. Het betekent wel dat voor de verdere vergrotingen een nieuw afwegingsmoment ontstaat waarbij ook rekening gehouden kan worden met ligging, economisch perspectief, toekomstplannen voor het gebied etc. De opgenomen bovenmaat is derhalve niet ten onrechte opgenomen.

H. In de voorschriften voor de wijzigingsbevoegdheid is in verwevingsgebied ten onrechte een bovenmaat van 1,5 ha opgenomen voor uitbreidingen ten behoeve van dierenwelzijn.

Standpunt gemeente: in artikel 3.7.2.lid A. 2 is opgenomen dat vergroting uitsluitend is toegestaan tot 1,5 ha óf indien dit noodzakelijk is in verband met de eisen van dierenwelzijn. Aan vergrotingen die noodzakelijk zijn in verband met de eisen van dierenwelzijn is dus geen maximale maat gekoppeld en derhalve ook niet ten onrechte een bovenmaat opgenomen.

I. Verzocht wordt om conform Reconstructieplan een wijzigingsbevoegdheid in plaats van een buitenplanse regeling op te nemen voor uitbreiding van intensieve bedrijven tot 2,5 ha op duurzame locaties in verwevingsgebieden.

Standpunt gemeente: Op basis van het Reconstructieplan mogen intensieve veehouderijen in verwevingsgebieden inderdaad uitbreiden tot maximaal 2,5 ha indien er sprake is van een duurzame locatie. Het Reconstructieplan geeft echter niet aan dat dit dient te gebeuren via een wijzigingsbevoegdheid. In het onderhavige bestemmingsplan is ervoor gekozen om via een wijzigingsbevoegdheid uitbreidingen tot 1,5 ha mogelijk te maken zonder dat hiervoor een formele duurzaamheidstoets wordt verricht omdat de vereisten die het bestemmingsplan stelt aan deze uitbreidingen voldoende waarborgen biedt zowel vanuit milieu-oogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt. Uitbreidingen groter dan 1,5 ha zijn mogelijk via een bestemmingsplanherziening mits er sprake is van een duurzame locatie. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

J. Verzocht wordt om de goothoogte voor agrarische bedrijfsgebouwen aan te passen tot een goothoogte van 7 a 8 meter met een ontheffing tot 9 meter.

Standpunt gemeente: artikel 4.4.1. sub b zal aangevuld worden met een ontheffingsmogelijkheid voor een hogere goothoogte tot maximaal 10 meter en een hogere bouwhoogte tot maximaal 14 meter. Aan het verzoek wordt derhalve voldaan.

K. Voor teeltondersteunende kassen is, in strijd met de beleidsnota Glastuinbouw, een maximale maat van 5 meter opgenomen.

Standpunt gemeente: in de Nota Glastuinbouw is inderdaad geen maximale maat voor teeltondersteunende kassen opgenomen. Dit betekent echter niet dat er geen maat in het bestemmingsplan opgenomen kan worden. Bij nieuwbouw van kassen voor sierteelt is 5,5 meter gebruikelijk en voor tomaten en komkommers is 6 meter gebruikelijk. Bij bijzondere sierteeltproducties (bomen, palmen) zijn grotere hoogten wenselijk. De bouwhoogte zal daarom aangepast worden naar 6 meter. Het bestemmingsplan biedt in artikel 4.4.1. reeds een ontheffingsmogelijkheid tot maximaal 15 meter. De bouwhoogte is derhalve aangepast.

L. Verzocht wordt om voor wat de toegestane nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf aan te sluiten op de nota BIO. In de voorschriften is voor dag- en verblijfsrecreatie een maximale oppervlakte toegestaan van 200 m². Verzocht wordt deze oppervlakte te vergroten tot 500 m² conform de Nota BIO.

Standpunt gemeente: in de Nota Buitengebied in Ontwikkeling wordt geen maatvoering genoemd wat betreft het de toegestane nevenactiviteiten, met uitzondering van het bedrijfsoppervlak voor de verkoop van ter plaatse vervaardigde producten. Er is enkel aangegeven: "Voor het toelaten van verbrede landbouwactiviteiten op het bouwblok dient een passende maximale maatvoering te worden gesteld." Het college acht 200 m² een passende maatvoering. Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

M. Verzocht wordt de bouwhoogte voor rijbakken te verhogen.

Standpunt gemeente: de bouwhoogte is aangepast naar 2 meter. Hiervoor wordt verwezen naar de "Handreiking Aanbevelingen Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" van februari 2009 van de Sectorraad Paarden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG)".

N. Verzocht wordt de oppervlaktemaat van rijbakken via de wijzigingsbevoegdheid te vergroten tot 1200 m².

Standpunt gemeente:. Wat de omvang van de rijbak betreft wordt verwezen naar de aanbevelingen zoals die gedaan zijn in de "Handreiking Aanbevelingen Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" van februari 2009 van de Sectorraad Paarden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG). Hierbij wordt uitgegaan van een maat van 800 m². Daarbij komt dat het om rijbakken gaat ten behoeve van hobby-matige activiteiten. Aan de gevraagde vergroting wordt derhalve niet tegemoet gekomen.

O. Verzocht wordt lichtmasten toe te staan bij rijbakken.

Standpunt gemeente:de lichtmasten zijn alsnog geregeld in het bestemmingsplan.

P. Verzocht wordt om bij de wijzigingsbevoegdheid van agrarische gronden naar ecologische verbindingszones (EVZ) als extra voorwaarde op te nemen dat op de omliggende percelen grenzend aan de EVZ normale agrarische bedrijfsvoering mogelijk moet blijven

Standpunt gemeente: in het betreffende artikel is aangegeven dat de wijziging naar natuur uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid. Wanneer er al belemmeringen voor omliggende percelen zouden ontstaan zijn deze nu ook al aanwezig omdat de gronden vanuit rijks- en provinciaal beleid reeds zijn aangewezen als bijvoorbeeld EHS en hieruit op basis van rijks- of provinciale beleid/wetgeving reeds beperkingen uit voortvloeien. De extra voorwaarde wordt derhalve niet opgenomen.

Q. Verzocht wordt de archeologische dubbelbestemming van de agrarische bouwblokken te verwijderen.

Standpunt gemeente: de dubbelbestemming is verwijderd van de agrarische bouwblokken.

2. Inspraakreactie van Zebregts, Vosheining 6, 5053 PD Tilburg.

Aan de inspraakreactie is de inspraakreactie van de ZLTO, afdeling Hart van Brabant gevoegd.

Standpunt gemeente: Verwezen wordt naar het standpunt van de gemeente op dezelfde inspraakreactie van de ZLTO.

3. Inspraakreactie P. Wouters, Bleukweg 15 5032 PN Tilburg:

A. Ten onrechte wordt gesteld dat de productie- omstandigheden voor de agrarische sector in het gebied ongunstig is. Dit is onjuist: het gebied is aangewezen als AHS-landbouw en bijna geheel als verwevingsgebied.

Standpunt gemeente: Het gebied is inderdaad grotendeels aangewezen als AHS-landbouw en grotendeels als verwevingsgebied. Echter andere omstandigheden die zijn aangegeven in paragraaf 2.3.2. van de Toelichting geven aan waarom de productie-omstandigheden ongunstig zijn.

B. Verzocht wordt om vergroting van het bouwblok onder verwijzing naar het Reconstructieplan en het feit dat vergunde plannen nog niet zijn uitgevoerd ivm initiatief van De Groene Kamer.

Standpunt gemeente: verwezen wordt naar het standpunt van de gemeente op inspraakreactie punt F van de ZLTO.

C. Bij hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing is vermeld dat tot maximaal 200 m² teruggebouwd kan worden. In de Nota Buitengebied in Ontwikkeling (Nota BIO) wordt uitgegaan van 500 m².

Standpunt gemeente: In het bestemmingsplan is een soort bonusregeling opgenomen waarbij is aangegeven dat bij sloop overtollige voormalige bedrijfsgebouwen een bepaald oppervlakte van de gesloopte bebouwing toegevoegd mag worden aan de oppervlakte van de bijgebouwen van 75 m², tot een maximum van 200 m². In de Nota Buitengebied in Ontwikkeling wordt geen maat van 500 m² genoemd. Er wordt enkel aangegeven dat niet meer in gebruik zijnde agrarische bebouwing, zonder cultuurhistorische waarde, moet worden gesloopt.

D. Op de plankaart valt de Waarde Archeologie ook over de bouwblokken. Verzocht wordt deze waarde van de bouwblokken te verwijderen.

Standpunt gemeente: de waarde archeologie is verwijderd van de bouwblokken..

E. Verzocht wordt de maat van de rijbakken te vergroten van 800 m² naar 1200 m² en de bouwhoogte te verhogen van 1,5 meter naar 2,50 meter.

Standpunt gemeente: De bouwhoogte is aangepast naar 2 meter. Wat de omvang van de rijbak betreft wordt verwezen naar de aanbevelingen zoals die gedaan zijn in de "Handreiking Aanbevelingen Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening" van februari 2009 van de Sectorraad Paarden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG). Hierbij wordt uitgegaan van een maat van 800 m². Daarbij komt dat het om rijbakken gaat ten behoeve van hobby-matige activiteiten. Aan de gevraagde vergroting wordt derhalve niet tegemoet gekomen.

F. Gebouwen hebben een maximale bouwhoogte van 6 meter. Ten behoeve van de nieuwe stallen dient dit minimaal 8 meter te zijn.

Standpunt gemeente: artikel 4.4.1. sub b zal aangevuld worden met een ontheffingsmogelijkheid voor een hogere goothoogte tot maximaal 10 meter en een hogere bouwhoogte tot maximaal 14 meter. Aan het verzoek wordt derhalve voldaan.

Tijdens de inloopavond heeft de heer Wouters nog de volgende mondelinge inspraakreactie gegeven, die hij niet in zijn brief heeft genoemd:

G. Zijn bouwblok is duurzaam tenzij …. De gemeente Tilburg gaat hier niet van uit.

Standpunt gemeente: Op basis van het Reconstructieplan mogen intensieve veehouderijen in verwevingsgebieden inderdaad uitbreiden tot maximaal 2,5 ha indien er sprake is van een duurzame locatie. In het onderhavige bestemmingsplan is ervoor gekozen om via een wijzigingsbevoegdheid uitbreidingen tot 1,5 ha mogelijk te maken zonder dat hiervoor een formele duurzaamheidstoets wordt verricht omdat de vereisten die het bestemmingsplan stelt aan deze uitbreidingen voldoende waarborgen biedt zowel vanuit milieu-oogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt. Uitbreidingen groter dan 1,5 ha zijn mogelijk via een bestemmingsplanherziening mits er sprake is van een duurzame locatie.

H. In extensieveringsgebieden is de uitbreiding ten behoeve van dierenwelzijn ten onrechte gemaximaliseerd op 15%.

Standpunt gemeente: de maximalisatie tot 15% vloeit niet voort uit de Reconstructiewet maar is opgenomen om de wijzigingsbevoegdheid te begrenzen. Het is derhalve nadrukkelijk niet zo dat wanneer de uitbreiding ten behoeve van dierenwelzijn groter is dan 15% van het bestemmingsvlak er geen medewerking wordt verleend. Het is enkel dat er dan sprake is van een bestemmingsplan-herziening en niet van een wijzigingsplan.

I. In de Toelichting staat ten onrechte dat de MIP-panden Nieuwe Lijn 2-4 voorheen Bleukweg 2-4 waren.

Standpunt gemeente: de toevoeging dat deze panden voorheen Bleukweg 2-4 waren is geschrapt.

4. Inspraakreactie W. van Zon, Keizersakker 7, 5032 PM Tilburg

Aangegeven wordt dat het bouwblok te krap is ingetekend. Het is zelfs kleiner dan het huidige bouwblok. Verzocht wordt voor een groter bouwblok met name ook omdat men in de nabije toekomst een loods wil bouwen voor de opslag van machines en hooi en stro. De gewenste grens is op een bijgevoegde tekening aangegeven.

Standpunt gemeente: in het geldende bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen is geen concreet begrensd bouwblok ingetekend. Op het perceel is een zeshoek neergelegd die verwijst naar "bestaand agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de voorschriften".

Op basis van de Paraplunota Ruimtelijke Ordening geldt dat bij het toekennen van een bouwblok van een niet intensief agrarisch bedrijf uitgegaan wordt van de bestaande bebouwing, waarbij rekening wordt gehouden met een uitbreiding van circa 15%. Dit principe is gehanteerd bij toekenning van het huidige bouwblok. Bouwblokvergroting is mogelijk mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. De uitbreiding dient bijv. noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling. Hierover adviseert de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB). Op verzoek heeft inspreker een concept-aanvraag voor de bouw van de loods met maatvoering en locatie. Aan de hand daarvan is inmiddels advies gevraagd aan de AAB en kan de vergroting van het bouwblok bij tijdige advisering en indien er geen andere belemmeringen zijn nog meegenomen worden in het onderhavige bestemmingsplan.

5. Inspraakreactie Havermans, Hultenseweg 96, 5125 PB Hulten

A. Verzocht wordt in het bestemmingsplan een bouwvlak op te nemen van ±40 m² voor een tuinhuisje, recreatiewoning, beveiligingswoning voor bewoning van tijdelijke aard, gesitueerd aan de Hultenseweg zodat het huisje het uitzicht van de buren niet stoort.

Standpunt gemeente: Voor het deel van het perceel van de heer Havermans dat ligt op Tilburg grondgebied heeft de raad op 27 oktober 2008 een apart bestemmingsplan vastgesteld. Dit plan is in overleg met de heer Havermans vastgesteld. Het plan is met ingang van 13 maart 2009 onherroepelijk. Thans wordt verzocht om de bouw van een tuinhuisje/ recreatiewoning op dat deel van het perceel dat bestemd is voor de (buiten)stalling van caravans. Hierbinnen wordt geen bebouwing toegestaan.

Het (kleine) deel van het bouwblok dat op Tilburg grondgebied ligt is bestemd voor bebouwing ten behoeve van caravanhandel. Een tuinhuis/recreatiewoning past niet binnen deze bestemmin Bekend is dat in het bouwblok, dat slechts voor een klein deel op grondgebied van Tilburg ligt en voor het grootste deel op grondgebied van Gilze voldoende ruimte is voor nieuwe bebouwing. Niet bekend is wat de planologische regeling op grondgebied van de gemeente Gilze-Rijen is. Omdat ook de woning op grondgebied van Gilze-Rijen ligt wordt geadviseerd om met Gilze in overleg te treden om te bezien of daar mogelijkheden zijn voor de bouw van een tuinhuisje/recreatiewoning op Gilzes grondgebied, al dan niet binnen het bouwblok en/of bij de woning. Het onderhavige bestemmingsplan op Tilburg grondgebied zal niet zodanig worden aangepast dat de bouw van een tuinhuisje/recreatiewoning mogelijk wordt op dat deel van het perceel dat bestemd is voor de stalling van caravans.

B. Verzocht wordt om een opslag voor gasflessen van klanten.

Standpunt gemeente: niet duidelijk is waar de opslag wordt gewenst en of er nieuwe bebouwing voor de opslag van gasflessen noodzakelijk is. Daarnaast zal de milieuvergunning aanpassing behoeven en wellicht dat daaruit nog bouwkundige vereisten naar voren komen. In principe kan binnen het bouwblok gebouwd worden ten behoeve van de opslag van gasflessen, indien hiertegen milieuhygiënisch geen bezwaar bestaat.

6. Inspraakreactie van SPMM de Groot, Hultenseweg 5, 5032 PH Tilburg

Verzocht wordt de bomenrij achter en evenwijdig aan pand Hultenseweg 5 en bomenrij die daar weer haaks op staat op de plankaart op te nemen als beeldbepalende bomen. Aantal bomen zijn zelfs monumentaal.

Standpunt gemeente: in principe worden alleen bomen als beeldbepalende bomen aangewezen indien zij op gemeentegrond staan. De gronden waar de bomen op staan zijn pas recentelijk aangekocht door de gemeente vanwege de plannen voor de aanleg van bedrijventerrein Wijkevoort. In het kader van dit bedrijventerrein zal bekeken worden of de bomen beeldbepalend zijn en indien dit het geval is hoe er bij de toekomstige ruimtelijke- stedenbouwkundige inrichting rekening mee gehouden zal worden.

Aan het verzoek wordt derhalve niet voldaan.

7. Inspraakreactie van Vermeer, Steenfabriek 5, 5126 PB Gilze namens mevr. A. van Raamsdonk, Hultenseweg 56, 5056 PJ Tilburg, inclusief een latere aanvullende reactie.

A. De bouwmogelijkheden worden beperkt ten opzichte van oude bestemmingsplan, er is een vrijstellingsprocedure gevolgd voor de goot- en nokhoogte en de bestemmingsomschrijving aannemer is beperkter dan in vorige omschrijving. Ook de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zijn ongunstiger geformuleerd. Volgens het geldende bestemmingsplan kan er nog een loods van 30 bij 80 meter worden gebouwd. Volgens het nieuwe plan is dit niet meer mogelijk. Verder kan het bedrijf nu ongelimiteerd zand/ producten opslaan/overslaan. Dat is nu niet meer mogelijk.

Standpunt gemeente:

  Buitengebied Gilze-Rijen (oude plan)   Buitengebied-West (nieuwe plan)  
Begripsomschrijving aannemersbedrijf
 
geen   geen  
Omvang bouwvlak   Hele perceel   Meer dan hele perceel  
bouwmogelijkheid   20% van bestemmingsvlak=bouwvlak van 180 bij 50 meter is 1800m²   Bouwvlak is (excl. Zuidelijke driehoekje) 140 bij 50m is 7000 m². En daarvan mag 45% worden bebouwd is 3150m².  
Bedrijfsgebouwen hoogte   4,5 en 7 m   6 en 10 m  
Woning   600 m³   750m³  
Woning hoogte   4,5 m   8 en 10 m  
Bijgebouwen   50 m²   75m²  
Bijgebouwen hoogte   3 m   3 en 4,5 m  
Ondergronds bouwen   Niets geregeld   Ondergronds bouwen wordt geregeld  

Geconcludeerd wordt dat de bouwmogelijkheden in het onderhavige bestemmingsplan Buitengebied-West veel ruimer zijn dan in het oude bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen. Het bestemmingsvlak is in bestemmingsplan Buitengebied-West groter dan in bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen. De bouw- en goothoogte zijn in bestemmingsplan Buitengebied-West hoger dan in Buitengebied-Gilze-Rijen. In beide plannen is geen bestemmingsomschrijving opgenomen omtrent aannemersbedrijf.

Derhalve is de bestemmingsomschrijving in het nieuwe plan niet beperkter dan t.o.v. het oude Buitengebiedplan Van Gilze-Rijen. Het bedrijf kan ingevolge het vigerende bestemmingsplan niet onbeperkt zand en producten op- en overslaan. Dit kan het slechts voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de op de bestemming gericht gebruik van de gronden. Hetzelfde geldt ook in het nieuwe bestemmingsplan.

Omdat het hier gaat om een niet buitengebied gebonden bedrijf is het niet wenselijk dat het bedrijf meer (uitbreidings)mogelijkheden krijgt dan reeds is toegestaan in het vigerende plan. Het bestemmingsvlak is derhalve aangepast conform het vigerende plan. Daarnaast is de bouwmogelijkheid terug gebracht tot ongeveer de huidige bouwmogelijkheid. Het huidige plan geeft aan dat 20% van bestemmingsvlak=bouwvlak bebouwd mag worden. Dit is 1800 m². Er staat momenteel 1315m² aan bebouwing. Het percentage van 45% bebouwingsmogelijkheid in Buitengebied-West is daarom terug gebracht naar 26% waardoor de geboden bouwmogelijkheid ongeveer gelijk blijft aan die van bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen.

8. Inspraakreactie fam. Van der Walle, Dorpstraat 77 6042 LA Roermond betreffende perceel Hultenseweg 56

A. Fam Van der Walle wil het pand Hultenseweg 56 kopen om daar te gaan wonen en de bedrijfsgebouwen te gebruiken voor de opslag van hun producten, zijnde hekwerken van houtsoorten. Vandaar uit worden bestellingen klaar gemaakt en naar klanten vervoerd. Uit nadere telefonische informatie van mevrouw Van der Walle is gebleken de meeste producten worden verkocht via internet, maar dat er ook kopers naar de locatie toe komen. Voor meer informatie wordt verwezen naar de site van het bedrijf.

Standpunt gemeente: het perceel Hultenseweg 56 is bestemd als aannemersbedrijf. Dit betekent dat voor de vestiging van het bedrijf het onderhavige bestemmingsplan moet worden aangepast.

Op basis van informatie uit de brief en de site van het bedrijf blijkt dat het de bedoeling is om aan de Hultenseweg 56 materiaal op te slaan dat bedoeld is voor de verkoop. In feite gaat het dus om detailhandel. Dit blijkt ook uit het feit dat er klanten op de locatie worden ontvangen.

De locatie is gelegen midden in het buitengebied aan, tegen een bosgebied aan dat begrensd is als Ecologische Hoofdstructuur. Het provinciale beleid is erop gericht detailhandel te weren in het buitengebied. Het beleid, zoals omschreven in de Nota Buitengebied in Ontwikkeling, biedt weliswaar aanknopingspunten voor hergebruik van locaties als de onderhavige maar dan dient het te gaan om opslag van statische goederen. Dus niet bestemd voor de handel. Dit betekent dat het bestemmingsplan niet zal worden aangepast om de vestiging van het bedrijf van de fam. V.d. Walle mogelijk te maken.

9. Inspraakreactie van Vermeer, Steenfabriek 5, 5126 PB Gilze namens Gebr. van Broekhoven Keizersakker 12 te Tilburg, inclusief een latere aanvullende reactie.

A. De toegestane bouwmogelijkheden zijn beperkter dan het geldende bestemmingsplan en er worden minder uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Ook de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zijn ongunstiger geformuleerd.

Standpunt gemeente: Ingevolge het geldende bestemmingsplan is het perceel nu bestemd als “Agrarisch technisch hulpbedrijf (loonploeg- en loondorsbedrijf, landbouwmechanisatie-bedrijf)” met een bestemmingsvlak/ bouwvlak van ongeveer 0,6 ha groot dat bestemd is voor bedrijfsgebouwen en ten hoogste één bedrijfswoning. De afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 5 meter te bedragen. Voor de bedrijfsgebouwen geldt een goothoogte en een nokhoogte van resp. 4,5 en 7 meter. De inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m3. Er is een vrijstellingsbevoegdheid voor de bouw van een 2e bedrijfswoning. Aan de wijzigingsbevoegdheid voor een agrarisch technisch hulpbedrijf is goedkeuring onthouden.

Ingevolge het nieuwe bestemmingsplan is het perceel bestemd als “Loonwerkbedrijf”. Het bedrijf heeft een bestemmingsvlak gekregen van 16.557 m² met daarin aangegeven een bouwvlak van 2466 m² en één van 151 m². In totaal derhalve 2617 m².

Het bestemmingsvlak is derhalve ongeveer 4 keer zo groot geworden. Het bebouwingsvlak is daarentegen met meer dan de helft verkleind. Bij de bepaling van het bestemmingsvlak is uitgegaan van een reeds tientallen jaren bestaande illegale situatie waartegen nooit is opgetreden en waartegen ook niet meer opgetreden kan worden. Het bedrijf beschikt over alle benodigde (provinciale) (milieu)vergunningen. Bij de bepaling van het bouwvlak is uitgegaan van de bestaande bebouwing zonder uitbreidingsmogelijkheid. Hoewel de Paraplunota Ruimtelijke Ordening bij loonwerkbedrijven uitgaat van een uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 25% van het bestemmingsvlak dan wel van maximaal 25% van het toegestane bebouwingsoppervlak is ervoor gekozen om in de onderhavige situatie het bestemmingsvlak met ongeveer 400% uit te breiden en het bebouwingsvlak met 0%. Dit sluit aan op de reeds tientallen jaren bestaande situatie. Bekend is dat het bedrijf naast loonwerkactiviteiten ook weg- en waterbouwactiviteiten ontplooit en met name vanwege deze laatste tak wil uitbreiden. Deze laatste activiteiten horen echter op een bedrijventerrein thuis. Door het bedrijf geen uitbreidingsmogelijkheden meer te bieden zal het bij een verdere ontwikkeling van zijn weg- en waterbouwactiviteiten naar een andere locatie op een bedrijventerrein moeten verhuizen. Dit zou betekenen dat er daarmee op de huidige locatie aan de Keizersakker 12 ruimte ontstaat voor evt. uitbreidingsmogelijkheden voor het loonwerkbedrijf.

Wat het bouwvlak betreft dienen gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Dit vlak mag voor 100 % worden volgebouwd. Zo ook het bouwvlak voor de bedrijfswoning. Het volledige bestemmingsvlak mag voor loonwerkactiviteiten worden gebruikt. Voor bedrijfsgebouwen geldt een goothoogte en een bouwhoogte van resp. 4,5 en 7 meter. De inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 750 m 3 bedragen. Het plan biedt een ontheffingsmogelijkheid voor hoogte en situering van erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en een ontheffingsmogelijkheid voor mantelzorg. Het plan kent geen wijzigingsbevoegdheid.

Samenvattend kan worden gesteld dat alleen wat bebouwingsvlak betreft het bedrijf in een nadeliger positie verkeert dan ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Daar staat tegenover dat het bestemmingsvlak meer dan 4x is vergroot. Een en ander conform bestaande situatie.

B. De bedrijfswoningen en ook de 2e bedrijfswoning wordt niet geregeld.

Standpunt gemeente: de bestaande bedrijfswoning is in artikel 5.1.2 geregeld en op de plankaart is deze aangegeven met een aanduiding. De bouw van een mogelijke tweede bedrijfswoning is niet geregeld in het onderhavige bestemmingsplan. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.

C. Het ondergronds bouwen onder het bouwvlak is niet geregeld. In het geldende bestemmingsplan was dit 100% tot een diepte van 7,5 meter.

Standpunt gemeente: Het ondergronds bouwen wordt in artikel 21.1 geregeld. In het geldende bestemmingsplan wordt ondergronds bouwen niet geregeld.

D. Via een vrijstellingsprocedure is een goot- en nokhoogte vergund van resp. 6 en 10 meter.

Standpunt gemeente: voor zover in het verleden bouwvergunningen zijn verleend met een hogere goot- en nokhoogte dan die wordt toegestaan in het nieuwe bestemmingsplan regelt artikel 5.2.1 dat bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen.

E. De bestemmingsomschrijving is beter passend dan hetgeen nu omschreven staat. Met name de detailhandel, zand, grond, landbouwproducten, mest, stenen etc. is te beperkt. Ook de toegestane functies zijn niet conform de huidige en toekomstige werking van het bedrijf.

Standpunt gemeente: Ingevolge het geldende bestemmingsplan is de bestemming “Agrarisch technisch hulpbedrijf (loonploeg- en loondorsbedrijf, landbouwmechanisatiebedrijf)”. In het nieuwe bestemmingsplan is de bestemming “Loonwerkbedrijf”.

F. De toekomstige ontsluiting voor het bedrijf dient geregeld te worden.

Standpunt gemeente: Op dit moment is nog niet precies bekend waar de ontsluiting naar de Bredaseweg moet komen. Dit heeft tevens te maken met de ontsluiting van de toekomstige Groene Kamer die zich aan de Bredaseweg wil vestigen en een mogelijke combinatie van beide ontsluitingen. De locatie van de ontsluiting van de Groene Kamer is op dit moment ook nog niet duidelijk. Pas wanneer de plannen voor De Groene Kamer en de ontsluiting duidelijk zijn kan bekeken worden of en hoe dit kan samengaan met een ontsluiting voor het bedrijf aan de Keizersakker 12. De ontsluiting zal dan meegenomen worden in de planologische procedure voor De Groene Kamer dan wel zal er een aparte planologische procedure voor de ontsluitingsweg voor het bedrijf worden gevoerd.

10 . Inspraakreactie van de heer Van Broekhoven, Keizersakker 12, 5032 PM Tilburg.

A. Waarom is de ontsluiting voor het bedrijf niet opgenomen?

Standpunt gemeente: verwezen wordt naar het standpunt van de gemeente bij een soortgelijke inspraakreactie van de heer Vermeer bij punt 9.

B. Het bouwblok wordt hen ontnomen, er is geen uitbreiding meer mogelijk. Verder wordt verwezen naar de reactie van Vermeer.

Standpunt gemeente: verwezen wordt naar het standpunt van de gemeente bij een soortgelijke inspraakreactie van de heer Vermeer bij punt 9

C. Uitbreiding van bouwblok naar 2,5 ha is mogelijk (landelijke mogelijkheid). Waarom biedt de gemeente geen medewerking? Het betreft een loonbedrijf en akkerbouwbedrijf met grond- en sloopwerk.

Standpunt gemeente: verwezen wordt naar het standpunt van de gemeente naar een soortgelijke inspraakreactie van de heer Vermeer bij punt 9.

11. Inspraakreactie van Vermeer, Steenfabriek 5, 5126 PB Gilze namens dhr J. van Broekhoven Hultenseweg 62 te Tilburg, inclusief een latere aanvullende reactie.

A. De toegestane bouwmogelijkheden zijn beperkter dan het geldende bestemmingsplan en er worden minder uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Ook de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zijn ongunstiger geformuleerd.

Standpunt gemeente: In het bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen is voor het perceel geen bouwblok ingetekend. Er staat enkel een zeshoekige aanduiding op de plankaart met de verklaring "Bestaand agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de voorschriften". Dit artikel regelde de bestaande situatie. Via een vrijstellingsprocedure kunnen alleen nieuwe bedrijfsgebouwen en een evt. 2e bedrijfswoning worden gebouwd.

Het onderhavige bestemmingsplan Buitengebied West gaat uit van een ruim bestemmingsvlak/ bouwvlak, waarbij de bedrijfswoning, bedrijfsbebouwing en rijbak in het bouwvlak zijn begrepen. Met uitzondering van de locatie van de rijbak kan het volledig bouwblok worden volgebouwd. Het geldende bestemmingsplan kent ontheffingsregels van de bouwregels en van de gebruiksregels. Het geldende bestemmingsplan kent het een wijzigingsbevoegdheid naar pelsdierhouderij, paardenfokkerij en mammoetbedrijf voor intensieve veehouderij. Dit laatste is overigens op basis van het Reconstructieplan niet meer mogelijk. Het nieuwe bestemmingsplan kent een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen en naar Recreatie.

Samenvattend kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een beperking van de toegestane bouwmogelijkheden ten opzichte van het geldende plan.

B. De bedrijfswoningen en ook de 2e bedrijfswoning wordt niet geregeld.

Standpunt gemeente: in art. 4.1.1. sub b is de bestaande agrarische bedrijfswoning geregeld. De bouw van een mogelijke tweede bedrijfswoning is niet geregeld in het onderhavige bestemmingsplan. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.

C. Het ondergronds bouwen onder het bouwvlak is niet geregeld. In het geldende bestemmingsplan was dit 100% tot een diepte van 7,5 meter.

Standpunt gemeente: Het ondergronds bouwen is in artikel 21.1 geregeld. In het geldende bestemmingsplan wordt ondergronds bouwen niet geregeld.

D. De agrarische bestemming van het perceel Hultenseweg 62 is in het verleden door de gemeente Gilze-Rijen omgezet naar een bedrijvenbestemming omdat dit perceel één geheel vormt met het bedrijf aan de Keizersakker 12. Verwezen wordt o.a. naar de milieuvergunning.

Standpunt gemeente: In het bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen is het perceel bestemd als "Bestaand agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de voorschriften". Uit navraag bij inspreker blijkt dat er in het verleden geen bestemmingsplanherziening voor het perceel heeft plaatsgevonden. Het feit dat op het perceel een milieuvergunning verleend zou zijn voor een bedrijf, niet zijnde een agrarisch bedrijf, doet hier niet aan af. Het bedrijf is wederom bestemd als agrarisch bedrijf.

12. Inspraakreactie van Vermeer, Steenfabriek 5, 5126 PB Gilze namens dhr Fr. Thielen, Hultenseweg 79 te Tilburg.

A. De toegestane bouwmogelijkheden zijn beperkter dan het geldende bestemmingsplan en er worden minder uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden geboden.

Standpunt gemeente: in het geldende bestemmingsplan heeft het bedrijf inderdaad een groter bestemmingsvlak, echter dat mag maar voor 35% worden bebouwd. Thans is het bestemmingsvlak kleiner omdat het gesplitst is in een bedrijfsgedeelte (transportbedrijf en fouragehandel) en een deel is bestemd als burgerwoning. Daarnaast is het perceel verkleind vanwege de aanleg van de Noordwesttangent. Voor de nieuwe situatie is recentelijk een zgn. art. 19 WRO procedure gevoerd en de resultaten van deze procedure zijn vertaald in het onderhavige bestemmingsplan.

B. De bedrijfswoningen en ook de 2e bedrijfswoning wordt niet geregeld. Dat kan in het geldende bestemmingsplan wel.

Standpunt gemeente: de woning die bij het bedrijf hoort is het pand Hultenseweg 81. Dit pand is bestemd als burgerwoning. Een en ander conform een recentelijk gevoerde artikel 19 WRO-procedure. Het bestemmingsplan laat de bouw van een mogelijke 2e bedrijfswoningen niet toe. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.

C. Het ondergronds bouwen onder het bouwvlak is niet geregeld. In het geldende bestemmingsplan was dit 100% tot een diepte van 7,5 meter.

Standpunt gemeente: Het ondergronds bouwen is in artikel 21.1 geregeld. In het geldende bestemmingsplan wordt ondergronds bouwen niet geregeld.

13. Inspraakreactie van Vermeer, Steenfabriek 5, 5126 PB Gilze namens manege Thielen, dhr. J. Thielen, Oude Lijn 7 te Tilburg.

A. De toegestane bouwmogelijkheden zijn beperkter dan het geldende bestemmingsplan en er worden minder uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden geboden.

Standpunt gemeente: in het geldende bestemmingsplan is een bestemmingsvlak/bouwvlak vastgelegd van 1 ha dat voor 20% bebouwd mag worden. In het nieuwe bestemmingsplan is een bestemmingsvlak vastgelegd van meer dan 2 ha waarbinnen een bouwvlak is vastgelegd van 1,5 ha dat voor 100% bebouwd mag worden. Er is derhalve sprake van een substantiële verruiming van de planologische mogelijkheden voor het bedrijf. Deze verruiming is conform een eerder gevoerde artikel 19 WRO-procedure ten behoeve van het bedrijf.

B. De bedrijfswoningen en ook de 2e bedrijfswoning wordt niet geregeld.

Standpunt gemeente: artikel 11.1.1 sub b regelt de bestaande bedrijfswoning. Daarnaast is de bestaande bedrijfswoning via een aanduiding op de plankaart aangegeven. De bestaande illegale woning boven de manege is planologisch niet geregeld en derhalve geen 2e bedrijfswoning. De bouw van een nieuwe tweede bedrijfswoning is op basis van het onderhavige bestemmingsplan niet mogelijk. Hiervoor is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk.

C. Het ondergronds bouwen onder het bouwvlak is niet geregeld. In het geldende bestemmingsplan was dit 100% tot een diepte van 7,5 meter.

Standpunt gemeente: Het ondergronds bouwen wordt in artikel 21.1 geregeld. In het geldende bestemmingsplan wordt ondergronds bouwen niet geregeld.

D. Bij de manege is de tweede bedrijfswoning boven de manege niet meegenomen. Hiervoor is in het verleden vergunning verleend. Bescheiden zijn in het bezit van de gemeente.

Standpunt gemeente: Bij brief van 12 mei 2005 heeft de gemeente aangegeven dat een tijdje geleden is geconstateerd dat er op de verdieping van de manege wordt gewoond en dat deze bewoning illegaal is maar wordt gedoogd. Er is nimmer een vergunning voor de woning afgegeven. Verder is in de brief aangegeven dat in de artikel 19 WRO-procedure en aansluitend in het nieuwe bestemmingsplan zal worden opgenomen hoe hier planologisch mee omgegaan zal worden.

De vraag is of de illegale woning thans gelegaliseerd kan worden Het gaat hier, niet zoals verzoeker aangeeft om een 2e bedrijfswoning, maar gezien het karakter van de woning (inpandig, boven een manege) is er eerder sprake van huisvestiging van stagiaires en grooms. De manege ligt binnen de 35 tot 40 Ke contouren van vliegveld Gilze-Rijen. Op basis van het Besluit Grote Luchtvaart kunnen er alleen nieuwe woningen worden gebouwd die dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld agrarische bedrijfswoningen.

Bij de manege staat reeds een bedrijfswoning. De huisvesting voor de stagiaire of groom is niet dringend noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid. De manege kan functioneren zonder dat er een groom of stagiaire dag en nacht aanwezig is. Wanneer er sprake is van overmacht en de aanwezigheid van een stagiaire of groom wel `s nachts wordt vereist kan deze in de bedrijfswoning overnachten. Hiervoor is geen tweede zelfstandige woning vereist. De inpandige woning wordt derhalve niet positief bestemd.

In de gevoerde artikel 19 WRO-procedure van december 2007 is verzocht om uitbreiding van de manege (tevens aanbrengen van slaapzalen). De inpandige woning boven de manege is toen niet vermeld, noch door verzoeker, noch door de gemeente. De illegale woning is derhalve ook niet vergund via de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO. In de Toelichting van de Ruimtelijke Onderbouwing wordt bij diverse hoofdstukken (provinciaal beleid, Milieu, geluid, parkeren, etc.) herhaaldelijk aangegeven dat de slaapzalen mogelijk zijn. Echter, vervolgens zijn de slaapzalen niet geregeld in de voorschriften. Dit betekent dat de slaapzalen niet zijn toegestaan op basis van de gevoerde artikel 19 WRO-procedure. Toch is er bouwvergunning verleend voor slaapzalen. Hoewel inspreker thans niet reageert op het feit dat de slaapzalen niet zijn geregeld in het onderhavige bestemmingsplan is besloten deze thans alsnog te regelen.

Daarnaast is via de aangevraagde milieuvergunning duidelijk geworden dat er niet alleen concoursen en andere manege gerelateerde activiteiten en evenementen plaatsvinden binnen de bestemming "Sport" maar ook op het terrein aansluitend aan de manege dat de bestemming "Agrarisch" heeft. Op basis van deze bestemming is dat niet mogelijk. Het onderhavige bestemmingsplan regelt dat dit wel mogelijk wordt.

E. Op de plankaart zijn de rijbak, kinderboerderij en parkeerplaats waarvoor een art. 19 WRO-procedure is gevoerd niet ingetekend.

Standpunt gemeente: de parkeerplaats is geregeld via de voorschriften artikel 11.1.2 sub b. Regeling via de plankaart is niet noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de rijbak. Dit is een bijbehorende voorziening bij de manege die valt binnen het bestemmingsvlak Sport en waarbinnen bouwwerken tot een hoogte van 5 meter gebouwd mogen worden. Wat de kinderboerderij betreft zal aan artikel 11.1.1 toegevoegd worden: dagrecreatieve voorzieningen. Dit conform de gevoerde artikel 19 WRO-regeling.

F. Het bebouwd oppervlak is niet conform de gevoerde artikel 19 WRO-procedure. De stal is langer.

Standpunt gemeente: Bij de begrenzing is uitgegaan van de kadastrale ondergrond.

G. De ontwikkelingsmogelijkheden in het bouwblok worden gemist.

Standpunt gemeente: het bouwblok is bijna dubbel zo groot als de bestaande bebouwing en mag voor 100% worden bebouwd. Het biedt derhalve voldoende ontwikkelingsmogelijkheden.

14. Inspraakreactie van P. van Broekhoven, Keizersakker 10, 5032 PM Tilburg

A. Op het blok Keizersakker 10/10A/8 staat het cijfer 2 vermeld. Maar sinds januari 2008 is het huisnummer 10A toegekend. Dus hoort het getal 3 hier vermeld te staan.

Standpunt gemeente: ingevolge het geldende bestemmingsplan Buitengebied Gilze-Rijen is op locatie Keizersakker 10/10a en 8 een burgerwoning en een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning gevestigd. De voormalige agrarische bedrijfswoning is burgerwoning geworden en als zodanig bestemd. Dit betekent dat er 2 woningen op de locatie aanwezig zijn. Indien er een derde woning is, is deze illegaal gebouwd c.q. verbouwd. Omdat het provinciaal beleid is om geen nieuwe burgerwoningen toe te staan in het buitengebied kan deze woning ook niet gelegaliseerd worden.

15. Inspraakreactie van Kees Akkermans, Klein Tilburg 3 5032 PA Tilburg

A. Bezwaar wordt gemaakt tegen omzetting van de bedrijfswoning naar een burgerwoning. Inspreker wil er zijn paardenhouderij blijven voeren.

Standpunt gemeente: aan het verzoek tot behoud van de agrarische bestemming is tegemoet gekomen in die zin dat het perceel zijn agrarische bestemming behoudt maar dat deze is beperkt tot uitsluitend paardenhouderij.