direct naar inhoud van 4.3 Waterparagraaf
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

4.3 Waterparagraaf

Hydrologie

Het plangebied ligt binnen het stroomgebied van de Donge. De globale stromingsrichting van het ondiepe grondwater in dit systeem is zuid-noord gericht. Binnen dit hoofdsysteem zijn deelsystemen aan te wijzen. Deze 'deelwatersystemen' zijn als volgt te beschrijven: Neerslagoverschot zijgt weg in een infiltratiegebied en stroomt deels als ondiep grondwater tot het weer aan de oppervlakte komt in een kwelgebied. In de 'intermediaire gebieden' tussen de inzijg- en kwelgebieden wordt het neerslagoverschot vaak door sloten naar het kwelgebied gevoerd. Met elkaar samenhangende en elkaar beïnvloedende inzijg- en kwelgebieden behoren tot hetzelfde deelwatersysteem.

Voor het Dongesysteem zijn de volgende deelsystemen van belang:

  • Het systeem van de Groote Leij en Hultense Leij, tussen Alphen en Dongen, met infiltratie op de Gilzense Heide en rond de kern Gilze en een uitgestrekt kwelgebied ten oosten van Rijen tussen de spoorlijn en het kanaal.
  • Het Donge/Landscheidingssysteem, tussen Alphen en Oisterwijk en Dongen, met kwel direct langs de waterlopen en infiltratie op de Gilzense Heide. Het subsysteem van de Hultense Leij is belangrijk binnen dit systeem.

De grens van deze twee deelsystemen loopt precies door het plangebied. De waterbeheersing in het plangebied vindt plaats door Waterschap Brabantse Delta. De oppervlaktewateren zijn merendeels gegraven watergangen en gekanaliseerde beken met een sterk gereguleerd waterpeil.

Regenwater percoleert op de akkers en spoelt weg via sloten. Daarnaast wordt het van verhardingen en daken afgevoerd via sloten. De hogere zandgronden in de omgeving wateren af via de Groote Leij en de Hultense Leij naar de Donge op het Wilhelminakanaal. Naast deze twee belangrijke watergangen komen in het gebied kleinere watergangen voor met het doel de waterhuishouding in het gebied in de gewenste toestand te houden of te brengen. Verder ligt er nog de zandwinplas Wijckermeer in het plangebied. Door de snelle afvoer heeft het gebied te kampen met verdroging. Wateraanvoer van elders is niet mogelijk. Hierdoor vindt regelmatig peilonderschrijding plaats. In deze gebieden is dan ook spraken van 'conserveringsstuwen' die het water zoveel mogelijk vasthouden/tegenhouden.

Eén van de belangrijkste voorwaarden voor het goed functioneren van zowel landbouw als natuur is voldoende aanvoer van water met een goede kwaliteit. In landbouwgebieden zal de waterhuishouding primair worden afgestemd op een optimale agrarische productie. In gebieden met specifieke functies voor land- of waternatuur zal het waterbeheer moeten worden afgestemd op het veilig stellen van de aanwezige natuurwaarden en zo mogelijk herstel van kwelstromen. Tevens moet aandacht worden geschonken aan het tegengaan van de verdroging in het gebied. Het vasthouden van gebiedseigen water is hierbij van belang. Het initiatief ligt primair bij Waterschap de Brabantse Delta. De gemeente heeft een ondersteunende rol.

Waterbeheer

Het plangebied ligt in het deelwatersysteem Donge Midden. Dit deel behoort tot het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta.

In het oostelijk deel van het plangebied is een deel van een boringsvrije zone gelegen.

De Provincie heeft in Noord Brabant een aantal gebieden vastgesteld als 'beschermingsgebied waterhuishouding'; waterschappen werken met ongeveer dezelfde indeling, maar nauwkeurig, en noemen de gebieden keurbeschermingsgebieden. Binnen het plangebied is sprake van gebieden met deze status. Deze vinden echter hun bescherming via de keur van het waterschap. Het bestemmingsplan hoeft daar verder niets voor te regelen.

In het plangebied is riolering aanwezig voor de bestaande woningen en (agrarische) bedrijven, in de vorm van de zogenaamde drukriolering. Het water wordt verzameld en verpompt richting de buurgemeente. Deze riolering is echter ontoereikend voor eventuele ontwikkelingen.

Verdroging

Het ondiepe en lokale grondwater is in grote delen van het plangebied sterk beïnvloed door met name de bemesting op landbouwgronden, waardoor het grondwater onder andere te rijk is aan voedingsstoffen. Daarentegen is het grondwater dat afkomstig is van de dekzandrug (onder meer Loonse en Drunense Duinen) grotendeels verzuurd door 'zure regen' en deels ook door een verlaging van de grondwaterstand. Het kwelwater komt tegenwoordig echter meestal niet meer aan het maaiveld, maar wordt doorgaans direct afgevoerd via sloten, waterlopen en beken, of is sterk verminderd door grondwaterwinningen.

In sloten, waterlopen, vennen en gegraven wateren is nog op diverse plaatsen kwel waargenomen (bron: Natuurgebiedplan West-Brabant, juli 2002).

Beleid

Het waterhuishoudingsbeleid van rijk en provincie betreft het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van grond- en oppervlaktewater. Centraal in het rijksbeleid staat de watersysteembenadering en het integraal waterbeheer.

Provinciaal Waterhuishoudingsplan

Het provinciaal waterbeleid staat weergegeven in de partiële herziening provinciaal Waterhuishoudingsplan (2003-2006).

De provincie streeft naar een duurzame watervoorziening, waarbij voldoende water beschikbaar is voor normaal huishoudelijk gebruik en voor de ontwikkeling van onze economie. Bovendien mag de watervoorziening een gezonde ecologische ontwikkeling niet in de weg staan en geen onevenredige schade toebrengen aan bestaande belangen. Hiervoor voert de provincie een meersporenbeleid: 1) efficiënter watergebruik door waterbesparing; 2) vergroting van inzet van oppervlaktewater en andere bronnen als alternatief voor grondwater; 3) afstemming van de inzet van grondwater op de draagkracht van de watersystemen; 4) herverdeling van het beschikbare water; 5) bescherming van de grondwaterkwaliteit. In dat kader wordt gestreefd naar een besparing op laagwaardig industrieel en bedrijfsmatig gebruik van koelwater en retourbemaling. Het totaal aan grondwateronttrekkingen mag niet toenemen en het vergunningenbeleid wordt hierop afgestemd.

Momenteel heeft provincie Noord-Brabant het voornemen om een vernieuwd provinciaal Waterhuishoudingsplan (WHP) op te stellen. Dit leidt naar verwachting eind 2009 tot een vastgesteld plan.

Waterbeheersplan

Het tweede Integraal Waterbeheersplan van West-Brabant (IWWB-2) is opgesteld door de voormalige 5 waterbeheerders van West-Brabant. Waterschap Brabantse Delta heeft dit plan verlengd tot 2009. De waterloop Hultensche Leij in het plangebied heeft in dit Waterbeheerplan vooral een functie voor de AHS.

Interimstructuurvisie

De interimstructuurvisie geeft aan dat de onderste lagen meer sturend moeten worden voor de ruimtelijke ontwikkeling in Noord Brabant. Voor het deel 'water en bodem' wordt het volgende voorgesteld voor de onderste laag:

  • Behouden van het systeem van infiltratie en kwel.
  • Neerslag zo lang als mogelijk vasthouden, in de tweede plaats bergen en dan pas afvoeren.
  • Meer ruimte voor berging van overvloedige hoeveelheden water in rivieren en beken.
  • Watersysteem en bodemkwaliteit moeten meer sturend worden.
  • Natuurgebieden beter tegen verdroging beschermen.

Om hieraan gevolg te geven heeft GS de watertoets verplicht gesteld voor alle ruimtelijke plannen die vanaf 12 februari 2001 ter inzage worden gelegd of in het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 aan medeoverheden worden aangeboden. Voor plannen en projecten van ondergeschikt belang is de watertoets niet verplicht.

Naast voornoemde beleidsdocumenten komt het aspect water ook aan de orde in diverse andere beleidsdocumenten zoals het natuurgebiedplan, natuurdoeltypen, de uitwerkingsplannen voor natuur en het Integraal Hydrologisch Streefbeeld (IHS). Het IHS vormde één van de uitgangspunten voor reconstructieplan De Meierij.

Waterplan 'Naar een duurzaam waterbeheer' (gemeente Tilburg, 1997)

In het Waterplan dat de gemeente in 1997 heeft opgesteld zijn algemene doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het gemeentelijk waterbeleid op de lange termijn. Het actieprogramma uit het Waterplan zijn in het Waterstructuurplan verder uitgewerkt en gekoppeld aan ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente.

Waterstructuurplan (gemeente Tilburg, 2002)

Het Waterstructuurplan Tilburg vormt een ruimtelijke vertaling van de actiepunten uit het Waterplan (1997) van de gemeente. Het is een product van alle bij het waterbeleid en -beheer betrokken partners op gemeentelijk niveau en biedt inzicht in het functioneren van het Tilburgse watersysteem, in problemen en mogelijke ingrepen gericht op het verbeteren van de waterhuishouding.

De zorg voor 'voldoende en schoon' water vereist samenwerking tussen de diverse waterpartners in de gemeente. Bij die aanpak staat een drietal hoofddoelstellingen centraal:

  • Streven naar een duurzaam, veerkrachtig watersysteem. Het evenwicht in de waterbalans zou hersteld moeten worden, door afkoppeling en infiltratie van hemelwater te stimuleren en gebiedseigen water zoveel mogelijk vast te houden. Ook het herstel van het natuurlijk karakter van de beken rondom de stad is in dit kader van belang.
  • Optimalisatie van de waterketen. Een zuinig en efficiënt gebruik van water: grondwater alleen benutten voor hoogwaardige doelen (drinkwater bijvoorbeeld) en alternatieve waterbronnen (hemelwater, effluent, kanaalwater) inzetten als ook met water van een iets mindere kwaliteit kan worden volstaan.
  • Vergroten van de belevings-, ecologische, recreatieve en economische waarde van water. Niet alleen hydrologische aspecten verdienen aandacht, een integrale aanpak van waterproblemen staat centraal. Daarbij draait het niet alleen om het verbeteren van het watersysteem, maar is ook het verbeteren van de betekenis van water voor andere functies van groot belang.


Een drietal clusters van maatregelen vormt de leidraad voor de uitwerking van de doelstellingen in een concreet waterprogramma. Deze clusters zijn gericht op:

  • Het voorkomen van nieuwe problemen. Wanneer water als mede ordenend principe voor de locatie en technische inrichting van stedelijke functies, landbouw en natuur wordt ingezet, kunnen kwantitatieve en kwalitatieve problemen in de waterhuishouding voorkomen worden. Water als ordenend principe voor de locatie van bepaalde functies houdt bijvoorbeeld in: in eerste instantie niet bouwen of 'boeren' op plaatsen die van nature te nat zijn. Hydrologisch neutraal bouwen en voldoende ruimte reserveren voor het (infiltreren en) vasthouden van gebiedseigen water is belangrijk, wanneer het de technische inrichting van nieuwe woon- en werkgebieden betreft.
  • Het herstellen en oplossen van bestaande problemen. Bestaande problemen kunnen worden opgelost door de versnelde afvoer van hemelwater tegen te gaan en het vasthouden van gebiedseigen water te stimuleren. Dat kan door afkoppeling van hemelwater in het stedelijk gebied en door waterconserverende maatregelen te nemen in landbouwgebieden.
  • Het sturen. Stimuleren en monitoren van ontwikkelingen, voorlichten en het handhaven van regels en normen. Samenwerking tussen waterpartners is geboden als het gaat om het monitoren van ontwikkelingen en het beheren van databestanden, die het watersysteem en de bodem betreffen. Ook wanneer het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen betreft, is die samenwerking essentieel. De gemeente Tilburg kan daarin een trekkersrol vervullen. Zij heeft op haar beurt ook een taak in het voorlichten van burgers en het handhaven van regels en normen.


Dit leidt tot een programma van maatregelen, waarin projecten zijn opgenomen die bijdragen aan de verbetering van het Tilburgse watersysteem. Speciale aandacht gaat uit naar de speerpuntprojecten (zie onderstaande afbeelding): deze projecten verdienen prioriteit, omdat ze op vele fronten (water, natuur en belevingswaarde) verbeteringen brengen.

Watertoets

Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. In de Startovereenkomst waterbeheer 21e eeuw is overeengekomen dat alle ruimtelijke plannen vanaf medio februari 2001 een waterparagraaf dienen te bevatten en aan een watertoets zullen worden onderworpen. De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. Hierdoor is de verwachting dat de afstemming tussen RO en waterbeheer beter zal verlopen en er een zelfstandige afweging gemaakt wordt over de waterhuishoudkundige consequenties van het plan. Het Waterschap Brabantse Delta (waarin o.a. het voormalige Waterschap de Dongestroom en het Hoogheemraadschap West Brabant zijn gefuseerd) is in het kader van het wettelijk vooroverleg betrokken bij dit plan. Hierdoor worden de waterbeheerders vanaf de start van de planvorming betrokken.