direct naar inhoud van 4.4 Milieuaspecten
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

4.4 Milieuaspecten

Geluid

De Wet Geluidhinder bepaalt vereiste zoneringen voor geluid. Deze wet is onlangs herzien. De Wet Geluidhinder bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer, spoorwegverkeer en vliegverkeer. De wet richt zich onder andere op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.

De Wet Geluidhinder stelt eisen m.b.t. de toegestane geluidbelasting op geluid gevoelige objecten zoals woningen. In de wet wordt per bron een regeling gegeven. Snelwegen en autowegen hebben bijvoorbeeld een zone van 400 m en doorgaande wegen een zone van 250 meter vanuit de as van de weg. Het bestemmingsplan staat geen nieuwe (bedrijfs)woningen toe.

Externe Veiligheid

Algemeen

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon (onafgebroken aanwezig en onbeschermd) op een bepaalde plaats overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. In een nieuwe situatie mag deze kans maximaal 10-6 zijn (1 op 1.000.000). Dit is reeds wettelijk vastgelegd. Het GR bestaat uit de cumulatieve kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht met als criterium een 'oriënterende waarde'. Deze verplichting is thans alleen nog voor BEVI-inrichtingen wettelijk vastgelegd.

Risicovolle bronnen

Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere l.p.g.-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.

Binnen het plangebied of in de nabijheid van het plangebied zijn onder andere de volgende risicovolle inrichtingen, transportroutes en leidingen gelegen:

  • rijksweg A58;
  • spoorlijn Tilburg - Gilze-Rijen;
  • een tweetal aardgastransportleidingen.

Wegtransport

De risico's die worden veroorzaakt door het wegtransport hangen met name af van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen en de kans op een ongeluk.

Met name over spoorlijn en de rijksweg A58 vindt transport van (gevaarlijke) stoffen plaats. Voor deze (spoor)wegdelen geldt een verhoogd risico. Het plan voorziet echter niet in nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour. Daarnaast zullen geen nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van bovengenoemde aspecten mogelijk worden gemaakt. Het groepsrisico zal derhalve niet toenemen.

Aardgastransportleidingen

In het plangebied zijn twee aardgastransportleidingen aanwezig, een hoofdaardgastransportleiding en een regionale transportleiding.

Op dit moment is hierop de circulaire "zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984 van toepassing. De circulaire zal naar verwachting in 2009 worden aangepast en vastgelegd in een AMvB Buisleidingen. In dit besluit zal analoog aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen een risicobeleid worden toegepast waarin grens -en richtwaarden gehanteerd worden. Binnen de gemeente Tilburg wordt geanticipeerd op de nieuwe regelgeving, overeenkomstig het advies van de gasunie.

De karakteristieken van de aardgasleidingen zijn:


leiding diameter Ontwerp druk vrijwaringzone


Z-528-03 12" 40 bar 4m

A-531 18" 66,2 bar 5m


Binnen de vrijwaringzone mogen in toekomstige plannen geen nieuwe bebouwingen plaatsvinden. Ook mag bestaande bebouwing niet in de richting van de buisleiding uitgebreid worden binnen de vrijwaringzone. Hiermee is in het bestemmingsplan rekening gehouden

Munitiedepot Glize-Rijen

In de nabijheid van het plangebied ligt het munitiedepot van de vliegbasis Gilze-Rijen. Rond Defensie-inrichtingen gelden drie zones: Zone A, zone B en zone C. Aan de westzijde van het plangebied is een klein gebied dat gelegen is in zone C. Hier zijn geen gebouwen met vlies- of gordijngevelconstructie, geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt, geen bedrijven die bij calamiteit gevaar voor munitieopslag of omgeving opleveren toegestaan.Verder is in de zone een algeheel bouwverbod opgenomen voor gebouwen. In de zone is wel de bouw van een kunstwerk (bouwwerk) voorzien. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met Defensie en zij hebben ingestemd met de bouw hiervan. Omdat er in de zone geen gebouwen staan en ook niet kunnen worden gebouwd zijn geen regels omtrent aard en gebruik van gebouwen opgenomen.

Binnen deze zone zijn in het plangebied geen kwetsbare objecten gelegen of voorzien.

Conclusie

In voorliggend bestemmingsplan is de bestaande situatie vastgelegd. Voor externe veiligheid is dan ook geen uitgebreide verantwoording opgesteld, maar volstaan met het benoemen van de risicovolle activiteiten in het gebied.

Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit van kracht geworden. Alleen bij plannen die de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' beïnvloeden is dan een luchtkwaliteitsonderzoek verplicht. Voor verschillende functies kunnen verschillende drempelwaarden gelden. Voor bijvoorbeeld woningbouw zal de drempel op minimaal 1.500 woningen komen. In voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die binnen de categorieën vallen waarvoor luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk is.

Geurhinder/Stankhinder

De gemeente volgt ter zake de wettelijke ( landelijke) regelingen en onderzoekt momenteel of aanvullend eigen beleid noodzakelijk is.

Geluidzone-Luchtvaart

Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen de geluidszone van de vliegbasis Gilze Rijen. De zone is aangegeven op de verbeelding. Binnen de zones bedraagt de geluidbelasting als gevolg van het luchtvaartverkeer meer dan 35 respectievelijk 45 Kosteneenheden. In verband met het vliegverkeer zal voor zo ver dit betrekking heeft op het plangebied binnen de 35 Kosteneenheden (KE) geluidscontour vliegverkeer aan de bepalingen van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaarterreinen voldaan moeten worden. Dit betekent onder andere dat tussen de 35 en 45 KE-geluidscontour slechts zeer beperkt nieuwbouw van (bedrijfs)woningen of boederijsplitsing mogelijk is en dat tussen de 45 en 65 KE-geluidscontour slechts onder voorwaarden vervangende nieuwbouw van (bedrijfs)woningen mogelijk is. Het plan voorziet echter niet in de bouw van geluidsgevoelige objecten, zodat in zoverre geen rekening behoeft te worden gehouden met de geluidszones.


De geluidszones zijn vastgesteld bij de aanwijzing van het luchtvaartterrein op grond van de Luchtvaartwet. In zoverre heeft het opnemen van de geluidszones op de verbeelding ook geen gevolgen voor bestaande geluidsgevoelige objecten in het gebied.

Invliegfunnel

Het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde funnel van de vliegbasis Gilze-Rijen; dit is een obstakelvrij start-en landingsvlak met zijkanten dat ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid is vastgesteld. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat in het gebied van de funnel geen objecten mogen worden opgericht die hoger zijn dan de maximaal toelaatbare hoogte. Voor onderhavig geval geldt m.b.t. de funnel een maximale bebouwingshoogte van 17 m boven NAP in het uiterst westelijke deel van het plan, oplopend tot 52 m boven NAP.

.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0012.jpg"

Afbeelding invliegfunnel vliegbasis Gilze-Rijen

Instrumental Landing system (ILS)

De vliegbasis Gilze-Rijen beschikt over een Instrument Landing System (ILS). Het ILS is bedoeld voor het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer, ook onder slechte weersomstandigheden. Voor het goed functioneren van het ILS is het noodzakelijk dat in een gebied, het verstoringsgebied, rondom de start- en landingsbaan geen verstoring optreedt. Dit gebied bestaat uit meerdere vlakken met daarbij behorende hoogtes, zowel horizontaal als oplopend. Een object dat beneden de betreffende hoogte blijft zal geen verstoring op het ILS opleveren en zou toelaatbaar kunnen zijn. Een object dat hoger is dan de (zonder meer toelaatbare) betreffende hoogte moet worden getoetst op eventuele verstoringseffecten. Om dit te borgen dienen de maximum toelaatbare hoogtes te worden opgenomen in het bestemmingsplan. Hieraan kan een door B&W te verstrekken ontheffing worden gekoppeld ten behoeve van een hogere bouwhoogte onder de voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verlenen van de ontheffing dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij de beheerder (DVD, Directie Zuid, Postbus 412, 5000 AK Tilburg) van het betrokken ILS.

Het onderhavig plan is gelegen in het horizontale en oplopende gebied van de ILS met een zonder meer toelaatbare bouwhoogte van 10,6 m + NAP oplopend tot 40,6 m + NAP in het zuidoostelijke punt van het plangebied.

Inner Horizontal en Conical Surface (IHCS)

Inner horizontal en Conical Surface (IHCS): Het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) van de vliegbasis Gilze-Rijen; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat, conform de ICAO-normen, rondom de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak van 45 m hoog is gelegen met een straal van 4 km rond de landingsdrempels, dat overgaat in een conisch vlak met een helling van 5% tot 145 m over een afstand van 2 km. Voor onderhavig geval geldt m.b.t. de IHCS een maximale bebouwingshoogte van 56 m boven NAP.