direct naar inhoud van 7.3 Externe veiligheid
Plan: Binnenstad 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008021-e001

7.3 Externe veiligheid

7.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen) en de opslag van vuurwerk. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten, regelingen en andere documenten. De belangrijkste zijn:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 2004 (sindsdien enkele keren aangepast);
  • Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);
  • Circulaire " Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" 2004;
  • Circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" 1984;
  • Circulaire "Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandgare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie" 1991;
  • Brief "Externe Veiligheid en transportleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3 in de interimperiode" d.d. 5 augustus 2008 (Ministerie van VROM);
  • Document "Risicoafstanden buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3" van augustus 2008 (RIVM).

Daarnaast is op 28 augustus 2009 het ontwerp van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd, met bijbehorende aanbiedingsbrief. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.

De normen in de genoemde documenten zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden geven de milieukwaliteit aan die op een bepaald tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. De richtwaarden geven de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan bovengenoemde normen. De ontwikkelingen zijn niet toegestaan als deze leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, terwijl van de richtwaarden kan worden afgeweken. Het externe risico wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

7.3.2 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht om geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar (dat wil zeggen een overlijdenskans per jaar van 1 op een miljoen). Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (de zogeheten risicocontour ). Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.

7.3.3 Groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:

  • 1. de kans op een ongeval;
  • 2. het effect van het ongeval;
  • 3. het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
  • 4. de mate waarin de personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.

Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.

Bij het opstellen van een bestemmingsplan, waarvan het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, geldt een verantwoordingsplicht.

7.3.4 Inrichtingen

In het voorliggende plan zijn risicovolle bedrijven en opslagvoorzieningen binnen het plangebied uitgesloten. Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour, die van invloed is op het plangebied. Het bestemmingsplan maakt voorts geen ontwikkelingen mogelijk, die een vergroting van het groepsrisico met zich brengen.

Hierdoor is er geen invulling gegeven aan de verantwoordingsplicht.

7.3.5 Evenementen

Met betrekking tot externe veiligheid kan worden aangegeven dat de personendichtheid tijdens een evenement ter plaatse sterk wordt verhoogd. Echter, daar deze evenementen niet op structurele basis plaatsvinden, zal dit geen invloed hebben op het groepsrisico. Immers, de kans op een ongeval blijft gelijk en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied van een gevaarlijke stof zal op jaarbasis niet significant verhogen door incidentele evenementen.

7.3.6 Vuurwerk

Binnen een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met bestaande verkooppunten en opslagen van consumentenvuurwerk en de opslag van professioneel vuurwerk. Op basis van de veiligheidsafstanden in het Vuurwerkbesluit (Besluit van 22 januari 2002, Staatsblad 33 (2002), houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk,) is het niet mogelijk om professioneel vuurwerk op te slaan (en te bewerken) in Tilburg. Er zal dan ook geen medewerking worden verleend aan nieuwvestiging van vuurwerkbedrijven van professioneel vuurwerk in het plangebied.

Het bevoegd gezag kan voor nieuw te vestigen verkoopruimten en opslagen van consumentenvuurwerk en ten behoeve van het uitbreiden, verbouwen en/of verplaatsen van bestaande (buffer)bewaarplaatsen onder voorwaarden afwijken van het bestemmingsplan. Bij nieuwvestiging van vuurwerkverkooppunten en/of opslag van consumentenvuurwerk wordt te allen tijde als voorwaarde opgenomen dat de veiligheidscontour zoals opgenomen in het Vuurwerkbesluit op het eigen perceel gesitueerd dient te zijn tenzij de veiligheidscontour zich uitstrekt over openbaar gebied en hierbij geen sprake is van kwetsbare en/of geprojecteerde kwetsbare objecten.

Binnen de veiligheidsafstanden van bestaande en nieuw te vestigen (buffer)bewaarplaatsen van consumentenvuurwerk mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd of aangelegd.

Bijlage 3B van het Vuurwerkbesluit:

1.2 a: Bij een inrichting waarin in totaal niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn, dient, gemeten vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats in voorwaartse richting, tot een kwetsbaar object en een geprojecteerd kwetsbaar object een veiligheidsafstand van ten minste 8 meter in acht te worden genomen.

1.2 b: Binnen de veiligheidsafstand in voorwaartse richting , het vrijwaringgebied daaronder niet begrepen, mag in afwijking van onderdeel a een kwetsbaar object aanwezig zijn of geprojecteerd zijn, indien tussen de deuropening van de (buffer)bewaarplaats en dat object een scheidingsconstructie aanwezig is:
- waarvan de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten;
- waarin zich geen opening, raam of deur bevindt;
-die, voor zover het een verticale scheidingsconstructie betreft, vervaardigd is van metselwerk, beton of cellenbeton.  
7.3.7 Uitwerking ten aanzien van het plangebied

Risicobronnen

Er zijn op dit moment twee risicobronnen geconstateerd binnen het bestemmingsplangebied. De eerste is de spoorlijn op Tilburg Centraal station waarover aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Het bestemmingsplangebied bevindt zich in het invloedsgebied van deze spoorlijn. Er is echter geen PR 10-6 contour geconstateerd binnen het bestemmingsplangebied.

De andere risicobron in het bestemmingsplangebied is de verkoop van consumenten vuurwerk aan de Stationsstraat 23. Op dit verkooppunt is het Vuurwerkbesluit van toepassing. De opslag bedraagt minder dan 10.000 kilo. De inrichting voldoet aan punt 1.2 uit bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit (zie onderstaand kader)

Aanvullende voorschriften

Binnen het bestemmingsplan zijn een aantal wijzigingen voorzien ten opzichte van het huidige vigerende bestemmingsplan. Een groot aantal bestemmingsvlakken wordt in het nieuwe plan aangemerkt als "Gemengd - Binnenstad" waar wonen onderdeel van uit maakt. Enkele van deze bestemmingsvlakken waren in het vigerende bestemmingsplan bestemd voor uitsluitend "Wonen". In tegenstelling tot alleen de bestemming "Wonen" zijn binnen de bestemming "Gemengd - Binnenstad" de volgende functies mogelijk:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 op de toelichting van het bestemmingsplan onder Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging (onder de categorieën A en B),
  • b. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 op de toelichting van het bestemmingsplan onder Overzicht bedrijven met afwijkende milieucategorie;
  • c. kantoren tot maximaal 250 m² bruto vloeroppervlak per zelfstandige eenheid met een maximum van 700 m² bruto vloeroppervlak per bestemmingsvlak;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. recreatie;
  • f. detailhandel;
  • g. sport;
  • h. dienstverlening;
  • i. wonen (gestapeld en grondgebonden);
  • j. bouwwerken van algemeen nut,

In de Beleidsvisie Externe Veiligheid is gekozen voor een gebiedsindeling in risicogebieden. De genoemde gebieden onderscheiden zich van elkaar door verschillende externe veiligheidsituaties, die kenmerkend zijn voor elk afzonderlijk gebied. In elk van de gebieden wordt op een andere manier met de verantwoording van het groepsrisico omgegaan.

Het betreffende gebied valt onder het veiligheidsgebied type 'Transportas gebieden' en onder het veiligheidsgebied 'Luwe gebieden'. 'Transportas gebieden' zijn gebieden tot op 200 meter van het hart van een transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In dergelijke gebieden geldt dat:

  • kwetsbare objecten onder voorwaarden mogelijk zijn;
  • combinatie met gemengd of intensief gebied mogelijk is;
  • bijzonder kwetsbare functies/ objecten niet gerealiseerd mogen worden;
  • beheersbaarheid spoor en gemeentelijke wegen op orde moet zijn.

Onder 'Luwe Gebieden' worden gebieden verstaan alwaar:

  • kwetsbare objecten overal mogelijk zijn;
  • het gebied geschikt is voor bijzonder kwetsbare functies/objecten;
  • bestaande risicovolle inrichtingen (LPG tankstations en propaantanks groter dan 18 m³) en in de directe omgeving gelegen kwetsbare objecten zijn onder voorwaarden mogelijk;
  • bevi-inrichtingen zijn niet mogelijk;
  • beheersbaarheid gericht op effecten van mogelijke calamiteiten op orde.

Uit de Beleidsvisie Externe Veiligheid vloeien de volgende zones voor het bestemmingsplan voort:

  • 1. voor de zone 0-30 meter uit het hart van het spoor (de buitenste spoorbaan voor het vervoer gevaarlijke stoffen) gelden geen aanvullende regels. Het plangebied ligt immers buiten deze afstand tot het spoor;
  • 2. voor de zone 30-200 meter uit het hart van het spoor geldt dat hier geen nieuwe bijzonder kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Hieronder worden functies verstaan met niet zelfredzame personen zoals ziekenhuizen, grote zorgcomplexen, basisscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven etc.;
  • 3. voor de zone die groter is dan 200 meter geldt dat er geen ruimtelijke maatregelen genomen hoeven te worden.

Conclusies

  • 1. De externe veiligheidsrisico's van de spoorlijn op station Tilburg Centraal leggen beperkingen op aan het bestemmingsplan Binnenstad. Het bestemmingsplan Binnenstad ligt op ongeveer 50 meter van het spoor van de Brabantroute. Dit ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 en hiermee is voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Daarentegen geldt wel dat de verandering van de vigerende bestemming "Wonen" in "Gemengd - Binnenstad" een ander gebruik van de locaties met zich mee kan brengen. Om te voorkomen dat zich binnen de bestemming "Gemengd - Binnenstad" nieuwe functies binnen 200 meter van het spoor kunnen vestigen waarbij niet-zelfredzame personen aanwezig zijn, is dit gebied op de verbeelding aangeduid met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'. Binnen deze zone worden functies ten behoeve van niet-zelfredzame personen niet toegestaan tenzij invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Bij nieuwbouw waarbij sprake is van een toename van het aantal personen moet ook invulling worden gegeven aan de verantwoordingsplicht zoals hierboven genoemd. In artikel 19.4 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen van de regels is de juridische vertaling hiervan vastgelegd.
  • 2. Voor de vuurwerkopslag gelden de regels zoals vermeld in het Vuurwerkbesluit en ook zoals hierboven zijn opgenomen. De veiligheidsafstand is met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vuurwerk' weergegeven.

Op deze manier zorgt de Gemeente Tilburg voor een zo veilig mogelijke leefomgeving.