direct naar inhoud van 7.4 Geluid en lucht
Plan: Binnenstad 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008021-e001

7.4 Geluid en lucht

7.4.1 Geluid

Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door wegverkeer, railverkeer en industriële activiteit. Het stelsel is gericht op het voorkomen van nieuwe geluidgehinderden.

7.4.2 Lucht

Het doel van de Wet luchtkwaliteit (opgenomen in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Het besluit is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van mensen. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10; fijn stof), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan, dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt en waar het juiste kwaliteitsniveau al aanwezig is, zoveel mogelijk in stand gehouden moet worden.

7.4.3 Uitwerking ten aanzien van het plangebied

Geluid en luchtkwaliteit

Voor het plangebied Binnenstad wordt een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Het vigerend bestemmingsplan is vastgesteld op 27 maart 1995 en onherroepelijk geworden d.d. 22 december 1995. De voornaamste redenen voor het maken van een nieuw bestemmingsplan vloeien enerzijds voort uit de Wro waarin is opgenomen dat bestemmingsplannen binnen 10 jaar moeten worden herzien en anderzijds het planologisch regelen van de aanwijzing tot rijksbeschermd stadsgezicht. Het is voor het grootste deel een conserverend bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt de planologische situatie vastgelegd. De geluidkwaliteit en luchtkwaliteit wordt bepaald door het verkeer. Voor het deel van de binnenstad waar bebouwing is gerealiseerd conform het vigerend bestemmingsplan en geen wijzigingen van de bestemmingsplanbepalingen plaatsvinden hoeft voor de milieuthema´s geluid en lucht geen toets aan de wetgeving (Wet geluidhinder en hoofdstuk 5 titel 2 van de Wet milieubeheer) plaats te vinden.

Daarnaast zijn er een aantal locaties die nader beoordeeld moeten worden, voor zover er sprake is van verruiming van de bestemming t.o.v. het vigerend bestemmingsplan.

Wijziging Wonen naar Gemengd- Binnenstad

  • Geluid

Voor een aantal locaties in de Noordstraat en Fabriekstraat wordt de vigerende bestemming 'Wonen' veranderd in 'Gemengd-Binnenstad'. Binnen de bestemming 'Gemengd-Binnenstad' is tevens de woonfunctie toegestaan.

De betrokken wegen zijn 30 km/uur wegen. Het aantal geluidsgevoelige bestemmingen wordt niet uitgebreid. Vanuit de Wet geluidhinder bestaat geen bezwaar tegen deze wijziging. Door de functiewijziging kan het aantal voertuigen mogelijk toenemen. Deze toename zal gezien het karakter echter klein blijven.

  • Luchtkwaliteit

Deze wijziging kan worden gekenmerkt als een "niet in betekende mate"-project, zoals bedoeld in het besluit "Besluit niet in betekende mate bijdrage (luchtkwaliteitseisen)", waardoor vanuit de Wet milieubeheer geen bezwaar bestaat tegen dit plan.

Poststraat perceel tussen panden 26 A t/m F en 36

  • Geluid

Op de locatie Poststraat tussen de panden met huisnummer 26 A t/m F en 36 ligt een onbebouwd terrein. In het vigerende bestemmingsplan is er al woonbebouwing (gestapeld/ niet gestapeld) toegestaan met een goothoogte van 8 en een bouwhoogte van 14 m. Binnen het herziene plan wordt een maximum hoogte van 10 m opgenomen. Vanuit de Wet geluidhinder bestaat dan ook geen bezwaar tegen dit plan aangezien het aantal woningen dat gebouwd kan worden niet veranderd. Tevens is de locatie gelegen buiten de geluidzone - spoor en ook is de locatie gesitueerd beneden de maximale ontheffingswaarde van 68 Lden.

  • Luchtkwaliteit

De realisatie van het plan kan worden gekenmerkt als een "niet in betekende mate"-project, zoals bedoeld in het besluit "Besluit niet in betekend mate bijdrage (luchtkwaliteitseisen)", waardoor vanuit de Wet milieubeheer geen bezwaar bestaat tegen dit plan.

Eerste lijns bebouwing langs de Spoorlaan, Heuvel, Paleisring, Schouwburgring en Noordhoekring.

In het vigerend bestemmingsplan "Centrum, 1e herziening" heeft de eerstelijns bebouwing langs de Spoorlaan, Heuvel, Paleisring, Schouwburgring en Noordhoekring de dubbelbestemming "zone geluidgevoelige bestemmingen I" en "zone geluidgevoelige bestemmingen II" gekregen. Binnen deze zones mochten, afhankelijk van de bouwkundige opzet, alleen geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd met vrijstelling van het college.

  • Wegverkeer:

In het kader van de herinrichting Cityring zijn voor wegverkeer akoestische onderzoeken uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de geluidsbelasting vanwege wegverkeer op de eerstelijns bebouwing nergens boven de maximale ontheffingswaarde van 65 dB(A) etmaalwaarde (WGH) respectievelijk 63 dB Lden (Wgh 2007) komt. Op basis van de geluidsberekeningen (zie bijlage) iten behoeve van de reconstructie van de Cityring blijkt dat het geluidniveau onder de maximale ontheffingswaarde blijft. Op basis van deze berekeningen zijn waar nodig de bestaande woningen extra geïsoleerd. Bovengenoemde geluidszones uit het vigerende bestemmingsplan zijn derhalve niet meer van toepassing.

  • Railverkeer:

Het plangebied ligt binnen de zone van de spoorlijn Breda-Tilburg-Eindhoven/Den Bosch. De eerstelijns bebouwing langs de Spoorlaan heeft een geluidsbelasting boven de maximale ontheffingswaarde van 68 dB Lden. Op de verbeelding is daarom op de eerstelijns bebouwing langs de Spoorlaan de gebiedsaanduiding 'geluidzone - spoor' opgenomen. In de regels is vervolgens opgenomen dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige bestemmingen zoals bedoeld in 'Wet geluidhinder' en 'Besluit geluidhinder', met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd. Onder verbouwen wordt hier verstaan het bouwkundig veranderen van (een deel) van het gebouw en/of (een van) de daartoe behorende gevels. Onder nieuwbouw wordt hier verstaan het geheel of nagenoeg geheel vernieuwen van een gebouw, waarbij de situering, bouwhoogte en bouwmassa geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met het gesloopte gebouw; de bouw van een bijgebouw bij een woning of de uitbreiding van een bestaande geluidsgevoelige functie conform de in de basisbestemming voorgeschreven bebouwingsregeling. Tevens is een ontheffingsmogelijkheid in de regels opgenomen in artikel 19.1.

Industrielawaai hele plangebied

In het plangebied is de vestiging van bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningen Besluit niet mogelijk gelet op de maximale milieu categorie 2 voor bedrijvigheid die binnen de diverse bestemmingen wordt toegestaan. Hoofdstuk V "Zones rond industrieterreinen" uit de Wet geluidhinder is hierdoor niet van toepassing.