direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Leijpark Koningshoeven 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008008-e001

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functies

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aangegeven aanduiding:

  • a. volkstuinen (vt);
  • b. tuinbouw (tb);
  • c. waterstaat (ws),

zijn de voor "Groen" aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij aangegeven functie(s).

5.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. terrassen, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen, alsmede voor incidentele activiteiten, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stadspromotionele activiteiten e.d.;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde,
  • c. objecten voor beeldende kunst;

voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 5.1.1 en 5.1.2 genoemde functies.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak mogen overschrijden;
  • b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het aangegeven maximum;
  • c. de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het aangegeven maximum;
  • d. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.
5.2.3 Volkstuinen

Ter plaatse van de aanduiding volkstuinen mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van volkstuinen. Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de afstand van bebouwing tot de bestemmingsgrens mag nergens minder dan 5 meter bedragen;
  • c. ten aanzien van tuinhuisjes en kassen:
    • 1. de goot- respectievelijk bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter respectievelijk 5 meter;
    • 2. de oppervlakte van een tuinhuisje magniet meer bedragen dan 16 m², de oppervlakte van een kas mag niet meer bedragen dan 10 m²;
    • 3. de oppervlakte van een bouwperceel behorende bij een tuinhuisje en/of kas mag niet minder bedragen dan 200 m²;
  • d. ten aanzien van kantine en toiletgebouwtjes:
    • 1. de goot- respectievelijk bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter respectievelijk 4 meter;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m².
5.2.4 Tuinbouwbedrijf

Ter plaatse van de aanduiding tuinbouwbedrijf (tb) mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van een ecologisch tuinbouwbedrijf met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en/of bouwhogote en dakhelling mogen niet meer bedragen dan is aangegeven.
5.2.5 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • c. de hoogte van sport- en speeltoestellen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen hoogste 5 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 28.3nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffing voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 5.4.3 ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 5.2.5 onder c voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, abri's, lichtmasten e.d.;
  • b. het bepaalde in 5.2.5 onder b voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen to maximaal 2 meter.
5.4.2 Ontheffing voor overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, om met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 5.4.3, ontheffing te verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:

  • a. ondergeschikte delen van een bouwwerk;
  • b. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels ontheffing ten behoeve van bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;

met dien verstande dat:

  • c. niet lager wordt gebouwd dan 4,20 meter boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 meter breedte ter weerszijden van die rijweg;
  • d. niet lager wordt gebouwd dan 2,20 meter boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
5.4.3 Ontheffingsvoorwaarden

De in artikel 5.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming, behoudens ontheffingen die op grond van deze regels zijn verleend.

5.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
5.5.3 Toegestaan afwijkend gebruik

Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming groen afwijkend gebruik ten behoeve van zomeractiviteiten, spelen, theater, festival, kermis, e.d. is toegestaan.

5.5.4 Ontheffing voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1ontheffing van het bepaalde in artikel 5.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.