direct naar inhoud van Artikel 6 Horeca
Plan: Leijpark Koningshoeven 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008008-e001

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functies

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca 3;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, ervan en terreinen.
6.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. parkeerterrein (p);
  • b. bedrijfswoning (bw);

zijn de voor ´Horeca´aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).

6.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • e. groen- en speelvoorzieningen;
  • f. objecten voor beeldende kunst,

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 6.1.1 genoemde functies.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak mogen overschrijden;
  • b. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij anders is aangegeven;
  • c. de bouw- en/of goothoogte binnen het bouwvlak mag niet meer dan het aangegeven maximum bedragen;
  • d. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.
6.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding ´bedrijfswoning´;
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bouwperceel bedragen;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 700 m3;
  • d. voor niet inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het weergegeven bouwvlak met de aanduiding ´bedrijfswoning´ worden gebouwd;
    • 2. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij anders is weergegeven;
    • 3. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m, tenzij een andere bouwhoogte is weergegeven.
6.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. dienen op een afstand van tenminste twee m van de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 30m.
6.2.5 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3.5 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
6.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het onbebouwd erf niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag in het bouwvlak en in het bebouwd erf niet meer dan 3 meter en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 meter bedragen.
  • c. (openlucht) zwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen mogen uitsluitend in het bouwvlak en het bebouwd erf worden opgericht, met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 40% van het bebouwd erf en de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,5 meter.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.3 nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
  • c. de vorm, afmetingen en plaatsing van de bebouwing boven een hoogte van 10 m boven het straatpeil in een strook ter diepte van 3 meter achter de voorgevelrooilijn in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld;
  • d. de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6 m boven het straatpeil indien de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 10 meter, zulks in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming, behoudens ontheffingen die op grond van deze regels zijn verleend.

6.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 6.4.1, strijdig met de bestemming "Horeca", wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • c. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • d. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
6.4.3 Ontheffing functiemenging

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1ontheffing van het bepaalde in 6.1.1 onder f ten behoeve van de verplichting tot functiemenging op de begane grond, indien uit marktonderzoek blijkt die functiemenging niet realiseerbaar is.

6.4.4 Ontheffing voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de procedureregels in artikel 28.1ontheffing van het bepaalde in 6.4.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.