direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: Marken 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKMA013-va02

Artikel 10 Horeca

Link naar de toelichting van 'Horeca'

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen met bijbehorende terrassen, ten behoeve van:
    • 1. horecabedrijven in categorie I alsmede III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie I';
    • 2. horecabedrijven tot en met categorie II alsmede III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie II';
    • 3. horecabedrijven I, II en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie III';
  • b. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. kleinschalig toeristisch overnachten;

waarbij gestreefd wordt naar het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. wegen en paden;
  • e. water;
  • f. stallingsruimte voor fietsen;
  • g. rustpunten;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. andere bouwwerken.
10.2 Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.

10.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 10.1 onder a en b bedoelde bouwwerken geldt:

  • a. de gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning wordt uitsluitend in de eerste en/of hogere bouwlaag gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw of overkapping bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' bedraagt de doorrijhoogte ten minste de bestaande doorrijhoogte.
10.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. er worden geen andere bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie, paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van terrasschotten/-afscheidingen bedraagt ten hoogste 1,50 m;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 7,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 10,00 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2.1 sub c in die zin dat wordt afgeweken van de voorgeschreven goot- en bouwhoogte, mits:

  • a. de afwijking van de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande dakhelling ten hoogste 15% bedraagt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de kenmerkende nokrichting per cluster of straatzijde;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de kenmerkende geleidelijk oplopende bouwvolumes van de buurten en werven.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een bedrijfswoning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Kleinschalig toeristisch overnachten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.4 onder b en c in die zin dat ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 100 m² wordt gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:

  • a. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5.2 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.4 onder c in die zin dat afhankelijke woonruimte in de zin van mantelzorg wordt toegestaan in een bijbehorend bouwwerk, mits:

  • a. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
  • b. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • c. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
  • d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
  • e. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde bedrijfswoning, waarbij de maximale afstand van de bedrijfswoning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
  • f. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
  • g. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.