direct naar inhoud van 5.2 Waarden
Plan: Ruimte voor Ruimte Hoogstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.wbBPrvrhoogstr-v001

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart 2005 van de provincie Noord-Brabant weer. Onderhavig plangebied is hierop aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0851.wbBPrvrhoogstr-v001_0036.jpg"

uitsnede cultuurhistorische waardenkaart

5.2.1.1 Archeologie

In de Wet op de archeologische monumentenzorg is onder meer opgenomen dat voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m² én gelegen binnen een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden.

Het plangebied ligt binnen een zone die is aangeduid met de aanduiding hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Het bouwplan heeft voorts een oppervlakte van meer dan 100 m². Een archeologisch onderzoek is derhalve wel vereist.

De nieuwe reguliere woning van perceel Hoogstraat 40 is niet meegenomen in het archeologisch onderzoek, omdat de kans dat er archeologische waarden aanwezig zijn minimaal is. Voor het plangebied zijn geen gerede aanwijzingen (bijvoorbeeld vonstmeldingen of de directe aanwezigheid van een archeologisch
monument) voor daadwerkelijke archeologische waarden.
Voorts geldt op basis van het vigerende bestemmingsplan voor het plangebied een directe bouwtitel. Ter plaatse van het bouwvlak is in het verleden een stal gebouwd. Door deze bouwactiviteiten is de grond dus significant geroerd, waardoor de kans op eventuele vondsten zeer gering is geworden.

Bilan heeft een inventariserend bureau- en veldonderzoek uitgevoerd voor de vier Ruimte voor Ruimte kavels. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in rapport "Steenbergen (NB) - Welberg Hoogstraat, 1572-3194-2009/concept, d.d. 10 november 2009.

De resultaten van dit onderzoek staan hieronder geciteerd:

"Op 9 oktober 2009 verleende Bureau Verkuylen BV namens Ruimte voor Ruimte CV aan BILAN opdracht voor een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase) voor het plangebied ‘Hoogstraat’ in Welberg in de gemeente Steenbergen (provincie Noord-Brabant).

Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied op basis van de ligging in een gebied met hoge zwarte enkeerdgronden volgens de IKAW een hoge archeologische verwachting heeft. Het gebied is vermoedelijk lange tijd bedekt geweest met veen dat in de dertiende en veertiende eeuw is afgegraven. Vanaf wanneer het veen zich in en rond het plangebied heeft gevormd is niet bekend. Uit de omgeving van het plangebied zijn archeologische waarden bekend uit de periode vanaf de twaalfde eeuw. Bekend is dat het plangebied in ieder geval van het begin van de negentiende eeuw tot heden onbebouwd is geweest. Langs de Hoogstraat was elders wel bebouwing aanwezig. De verwachting is dat het bodemprofiel onverstoord is. Op basis van het bureauonderzoek wordt aan het plangebied een hoge verwachting toegekend voor archeologische waarden uit de periode vóór de veen groei (vuursteenvindplaatsen en eventueel sporen van nederzettingen en begravingen), d.w.z. de steentijd (en mogelijk later) en de periode vanaf de turfwinning, d.w.z. de late Middeleeuwen en Nieuwe tijd-A/-B (nederzettingsporen). Voor de tussenliggende periode, waarin het plangebied bedekt was met veen, geldt een lage archeologische verwachting.

Uit het veldonderzoek bleek dat de bodem en/of het archeologisch sporenniveau in beide deelgebieden nog intact was. Gezien de aanwezigheid van een goed ontwikkeld podzolprofiel in beide deelgebieden, zijn beide terreinen vóór de veenvorming geschikt geweest voor bewoning. Eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen (steentijd) en nederzettingssporen of begravingsresten zouden in het intacte bodemprofiel ook nog in situ aanwezig kunnen zijn. Voor archeologische waarden uit de steentijd en mogelijk later zijn echter in geen van de deelgebieden aanwijzingen gevonden. Dit hoeft echter niet te betekenen dat deze ook niet aanwezig zijn. In beide deelgebieden werden aardewerkfragmenten aangetroffen uit de periode vanaf circa 1300 n.C. die zouden kunnen duiden op een vindplaats uit de late Middeleeuwen-B en later.

Op basis van deze gegevens behouden beide deelgebieden een hoge verwachting voor archeologische waarden uit de periode vóór de veen groei (steentijd (vuursteenvindplaatsen) en mogelijk later) en de periode vanaf de late Middeleeuwen-B. Derhalve wordt een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Dit selectieadvies moet, voordat bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, door de verantwoordelijke overheid worden beoordeeld en onderschreven in een selectiebesluit. Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek dient een Programma van Eisen worden opgesteld, dat dient te worden geaccordeerd door de verantwoordelijke overheid."

Conclusie

Er zijn archeologische waarden in het geding. In het selectieadvies wordt een sleuvenonderzoek geadviseerd. Op basis van een selectiebesluit van de gemeente zal een Programma van Eisen worden opgesteld voor het proefsleuvenonderzoek. Na goedkeuring hiervan door de gemeente zal het proefsleuvenonderzoek worden uitgevoerd. De resultaten van het proefsleuvenonderzoek en de wijze waarop eventuele archeologisch waardevolle vondsten beschermd zullen worden, zullen voorafgaand aan vaststelling van het bestemmingsplan verzekerd zijn.

5.2.1.2 Cultuurhistorie

Het plan ligt volgens de cultuurhistorische waardenkaart in een gebied met de volgende aanduidingen:

  • Historische geografie: Veenontginning uit periode 1400-1500, met reeks van kleine, oude landgoederen, in 1800-1900 definitief beplant; kleinschalig ingedeeld cultuurlandschap met afwisselend bouwland, grasland en bosjes met hakhout. Fijnschalige perceelstructuur, greppels, ontwateringssloten, houtwallen en houtkanten; aanwezigheid van hakhout (eiken) en spaartelgen; grondgebruik en indeling sinds 1800-1900 weinig veranderd; oorspronkelijk verspreide bebouwing gedeeltelijk verdwenen. Aan de westelijke zijde agrarisch gebied tussen Oudlands Dijkje en Moerstraatseweg met sterk veranderde perceelstructuur, met name ten noorden van Het Heultje en lintbebouwing van boerderijen langs de weg .
  • Historisch groen: Een omvangrijk boscomplex op kleibodem met onder meer zomereik (deels spaartelgen), zwarte els, gewone es, gewone esdoorn, zoete kers, gladde iep, zachte berk en beuk. Verspreid liggen percelen met exoten als Oosterse beuk en hier en daar bevindt zich een opmerkelijke ondergroei van Gelderse roos, heggeroos, hondsroos, sleedoorn, sporkehout, wilde gagel, grauwe wilg en vogelkers. De beplanting dateert deels van voor 1850 en is deels veel jonger. Het is een gaaf en relatief zeldzaam voorbeeld van een oud boscomplex op klei- en veenbodem, met verschillende beheersvormen.

Het plan betreft een kleinschalige verkaveling waarbij de bestaande groen- en water structuur niet wordt verstoord.

Conclusies

  • 1. Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.
  • 2. De bestaande historische houtwallen worden in tact gehouden.

5.2.2 Flora en fauna

De wettelijke bescherming van natuurgebieden is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998. Sinds 1 oktober 2005 is hierin ook het beschermingsregime van de Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. Vogel- en Habitatrichtlijngebieden worden volgens de gewijzigde wet beschouwd als Beschermd Natuurmonument annex Natura 2000-gebied.

Om een overzicht te verkrijgen van de binnen het plangebied en de omgeving aanwezige beschermde soorten en de eventuele gevolgen van het bouwplan voor deze soorten is een quickscan uitgevoerd door Staro Natuur en Buitengebied.

De conclusies van het onderzoek zijn in bijlage 2 opgenomen.

Conclusies

  • 1. Uit het onderzoek blijkt dat de rugstreeppad mogelijk in het gebied voorkomt. In dat geval kan door middel van mitigerende en compenserende maatregelen schade aan de dieren voorkomen worden. Hiermee is de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan ten aanzien van dit punt verzekerd.
  • 2. Aanvullend onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan is niet vereist.
  • 3. Het aanvragen van een ontheffing is niet vereist ten behoeve van het bestemmingsplan.
  • 4. Voor aanvang van het bouwrijp maken wordt door Ruimte voor Ruimte nader onderzoek naar het voorkomen van de rugstreeppad uitgevoerd.