Plan: | Ruimte voor Ruimte Hoogstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0851.wbBPrvrhoogstr-v001 |
Lankelma Geotechniek Zuid B.V. heeft een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in rapport “Verkennend bodemonderzoek twee locaties aan de Hoogstraat 29 te Steenbergen”, 62931, d.d. 20 augustus 2009, zie .
De conclusies en aanbevelingen uit dit rapport zijn hieronder integraal opgenomen:
“Daar barium in het grondwater en lood en minerale olie in de grond de desbetreffende streefwaarde/achtergrondwaarden overschrijden dient de onderzoekshypothese te worden verworpen.
Formeel gezien is de bodem op de locatie niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging is nader onderzoek niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van de geplande ontwikkeling. De gemeente is echter bevoegd gezag.
In het kader van dit onderzoek ik geen specifiek onderzoek (NEN 5707) verricht naar het voorkomen van asbest in de grond. In de vrijkomende grond zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen die zouden kunnen duiden op het voorkomen van asbesthoudende materialen.”
De bodem ter plaatse van het bouwvlak voor de reguliere bouwkavel is niet onderzocht aangezien er geen sprake is van een functiewijziging. In het vigerende bestemmingsplan heeft de grond reeds een woonbestemming. In voorliggend plan blijft dit ongewijzigd. Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt een verkennend bodemonderzoek geëist (artikel 6.2c Wabo).
Conclusie
Formeel gezien is de bodem niet geheel vrij van verontreiniging. Echter gezien de omvang en aard is nader onderzoek niet vereist. Geconcludeerd wordt dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen bestemmingswijziging.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moet individuele en groepen burgers een basisbeschermingsniveau garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Burgers moeten voldoende beschermd zijn tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het basisbeschermingsniveau is een basisnorm dat de kans uitdrukt dat een omwonende overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof. Het is uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Dat is de kans dat een persoon die een jaar lang permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig is, als rechtstreeks gevolg van een ongeluk met gevaarlijke stoffen overlijdt. Het Bevi legt het plaatsgebonden risico (PR) vast. Daarmee kunnen gemeenten en provincies veiligheidsafstanden rond risicobedrijven bepalen.
Daarnaast legt het Bevi een verantwoordingsplicht op voor het groepsrisico (GR). Het groepsrisico geeft de kans aan dat een groep personen door een ongeval bij een risicobedrijf overlijdt. Een gemeente of provincie moet een verantwoording van het groepsrisico afleggen bij veranderingen van het groepsrisico. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen voordoen.
Analyse
Onderstaande figuur is een uitsnede van de risicokaart Brabant. In de directe omgeving bevinden zich geen routes voor vervoer van gevaarlijke stoffen en/of objecten op basis waarvan een gevarencontour geldt. Tevens zijn er geen Bevi-inrichtingen en buisleidingen gevaarlijke stoffen in de directe omgeving zijn gesitueerd.
Conclusie
Het project is niet in strijd met het Bevi en is niet gelegen in de directe nabijheid van een transportroute of buisleiding vervoer van gevaarlijke stoffen. Externe veiligheid is derhalve niet relevant voor de beoogde bestemmingsplanwijziging.
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Op basis van deze wet moet worden beoordeeld of de bouw van nieuwe woningen of andere geurgevoelige objecten een belemmering vormt voor omliggende agrarische bedrijven. Tevens moet worden beoordeeld of het leefklimaat in het plangebied voldoende is.
Op Hoogstraat 23 is het Besluit landbouw en veehouderij niet langer van toepassing. In de nabijheid van het plangebied bevindt zich één veehouderij die nader onderzocht moet worden, namelijk Hoogstraat 42.
Cauberg-Huygen heeft een geuronderzoek uitgevoerd en de resultaten beschreven in rapport “Geuronderzoek nieuwbouwlocatie ‘Hoogstraat’ te Welberg, 20091324-06, d.d. 21 juni 2010. De conclusies van dit rapport zijn in bijlage 2opgenomen.
Conclusie
De geurhinder van Hoogstraat 42 vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
De Wet luchtkwaliteitseisen voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde plannen met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als gestelde grenswaarden voor PM10 en NO2 niet worden overschreden.
In de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwplan op de luchtkwaliteit valt onder de term 'niet in betekenende mate'. De bijlage geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Zo geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal) of 100.000 m² kantoren.
De Wet bevat geen 'omgekeerde werking'. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet toch worden getoetst of een plan gesitueerd is in een gebied met een te hoge fijnstofconcentratie.
Toetsing
De voorgestane ontwikkelingen omvatten de bouw van 5 woningen. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is derhalve niet vereist.
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van autosnelwegen of wegen met een zeer hoge intensiteit. Geacht wordt dat de fijnstofconcentratie van de omgeving voldoende laag is om in een gezond leefklimaat te voorzien.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteitseisen en de luchtkwaliteit van de omgeving is voldoende om in een gezond leefklimaat te voorzien.
Bijlage 2 bevat een lijst van bedrijven uit de nabije omgeving opgenomen. Per bedrijf is de richtafstand uit de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (april 2009) aangegeven. De werkelijke afstand van het bedrijf tot aan het plangebied is aangegeven in de laatste kolom. De bedrijven waarvan de werkelijke afstand groter is dan de richtafstand zijn in grijs gemarkeerd. De volgende niet-gemarkeerde bedrijven moeten dus nader onderzocht worden:
Sportvelden
Ten aanzien van de sportvelden worden in deze paragraaf de lichthinder, de geluidhinder van het partycentrum en de geluidhinder van de activiteiten op de velden getoetst.
Licht sportvelden
Sportvelden met verlichting (SBI-code: 931.G) hebben volgens de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (april 2009) een contour van 50 m ten gevolge van geluid. De bestaande lichtmasten op het sportveld staan op een afstand van ongeveer 55 m van de geplande woningen. Een nadere toetsing op het aspect lichthinder is derhalve niet vereist. Bovendien zijn de lichtmasten voorzien van kappen, waardoor de lichtbundel niet richting het plangebied schijnt.
Voor het oprichten van eventuele nieuwe lichtmasten, anders dan ter van vervanging van de huidige lichtmasten is op grond van artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist (en na invoering van de Wabo een omgevingsvergunning). Volgens het vigerende bestemmingsplan is de maximale bouwhoogte van 'andere bouwwerken', waaronder lichtmasten, maximaal 3 meter. Eventuele nieuwe lichtmasten met een maximale hoogte van 3 meter leiden niet tot lichthinder voor de beoogde woningbouwontwikkeling. De voorgenomen ontwikkeling vormt derhalve geen belemmering voor de uitbreidingsmogelijkheden van het sportveld.
Partycentrum
Op het terrein van de sportvelden staat een partycentrum. Volgens de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (april 2009) heeft een partycentrum (SBI-2008: 554) een maximale richtafstand ten gevolge van geluid van 30 m. Het partycentrum heeft een bestemming Horecadoeleinden partycentrum, H(2)pc4, zie onderstaande afbeelding.
uitsnede plankaart bestemmingsplan Welberg
De afstand van dit bestemmingsvlak tot aan de geplande woningen is circa 125 m en is dus veel groter dan 30 m, zie paragraaf 5.1.7. Er wordt dus (ruimschoots) voldaan aan de richtafstand van het maatgevende aspect geluid conform de VNG brochure. Hiermee is aangetoond dat er:
Daarnaast is voor het Partycentrum het Activiteitenbesluit van toepassing. Dit besluit hanteert grenswaarden ter plaatse van nabijgelegen woningen. In de huidige toestand bevinden zich reeds bestaande woningen op een afstand van minder dan 10 m van het Partycentrum waarvoor deze eis geldt. De nieuwe woningen in het plan worden op circa 125 m van het Partycentrum gerealiseerd. De nieuwe woningen komen dus 10 keer zo ver als de bestaande woningen van het Partycentrum te liggen. Vanuit deze benadering wordt gesteld: als bij bestaande woningen wordt voldaan aan de normen verbonden aan het besluit zal dit voor nieuwe (verder weg gelegen) woningen tevens het geval zijn.
Uit het voorgaande blijkt dat wordt voldaan aan het criterium 'een goede ruimtelijke ordening' conform de Wet ruimtelijke ordening.
Geluid sportvelden
Sportvelden met verlichting (SBI-code: 931.G) hebben volgens de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (april 2009) een contour van 50 m alleen ten gevolge van geluid. De werkelijke afstand van de geplande woningen tot de sportvelden is circa 20 m. Een nader onderzoek is dus vereist en uitgevoerd zoals hieronder beschreven.
De geluidshinder ten gevolge van de activiteiten op de velden is onderzocht door Cauberg-Huygen. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in notitie 20091741-02, d.d. 25 september 2009. De conclusie van de notitie is hieronder integraal opgenomen.
“Voor de nieuw te realiseren situatie rondom het sportpark zijn geluidsmetingen en berekeningen uitgevoerd met als doel te bepalen hoe hoog de geluidsbelasting zal zijn bij representatief gebruik van de sportvelden door de keepersschool. Uit zowel de geluidsmetingen als -berekeningen blijkt dat ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen geen ontoelaatbare hoge langtijdgemiddelden beoordelingsniveaus en maximale geluidsniveaus zullen ontstaan. De activiteiten van de keepersschool resulteren ter hoogte van de nieuwe woningen niet in dermate hoge geluidsniveaus dat de volgens het Activiteitenbesluit van toepassing zijnde voorschriften worden overschreden.”
Ten aanzien van het aspect geluidhinder als gevolg van activiteiten op de sportvelden kan worden geconcludeerd dat in alleen in het worst-case scenario sprake is van een overschrijding van 1 dB. Het worst-case scenario betreft de specifieke situatie dat een trainer met fluitje zich aan de noordwest zijde van het meest noordelijke veld bevindt. In alle andere gevallen vindt geen overschrijding van de maximale waarde plaats. Het treffen van maatregelen (in de vorm van een geluidsscherm) voor deze minimale overschrijding wordt echter niet doelmatig en ongewenst geacht, omdat de geluidsreductie niet opweegt tegen het verlies van uitzicht door het plaatsen van schermen.
Hoogstraat 25 (propaantank)
Hoogstraat 25 heeft een propaan opslagtank met een opslag capaciteit van 2,5 m3. De richtafstand voor een propaantank met een capaciteit tussen 2 en 8 m3 is volgens de SBI lijst 2 uit de VNG-handreiking 50 meter. Tevens voldoet de inrichting aan het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer. De maximale afstand conform het Activiteitenbesluit voor een propaantank kleiner dan 13 m3 is 30 m. De afstand van de geplande woningen tot de propaantank is veel groter dan 30 m. Hiermee is aangetoond dat de propaantank geen belemmering vormt voor de nieuw te bouwen woningen.
In paragraaf 5.1.7 zijn de contouren van de sportvelden en Hoogstraat 25 weergegeven.
Conclusie
De activiteiten van de sportvelden en de aanwezigheid van de propaantank van Hoogstraat 25 vormen geen belemmering voor de geplande nieuwbouw.
Cauberg-Huygen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd om het wegverkeerslawaai vast te stellen. De resultaten van dit onderzoek zijn gedocumenteerd in rapport 'Akoestisch onderzoek 4 woningen Hoogstraat te Welberg Wegverkeerslawaai, d.d. 14 juli 2010, 20091324-07'.
De conclusies van het akoestisch onderzoek zijn in bijlage 3 opgenomen.
Cauberg Huygen heeft aanvankelijk de geluidsbelasting in de vrije veldconditie bepaald. Uit deze berekening bleek dat de 48 dB contour op een afstand van 18 meter uit de wegas ligt. De nieuwe (reguliere) woning voor perceel Hoogstraat 40 is niet in het geluidsonderzoek meegenomen, omdat de gevel van deze woning op een afstand van ca. 20 meter uit de wegas ligt. De geluidsbelasting op de woning is dus lager dan de voorkeursgrenswaarde.
Conclusie
De geluidsbelasting op de reguliere woning zijn lager dan de voorkeursgrenswaarde. Hiermee is aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de nieuwe woning van perceel Hoogstraat 40.
De geluidsbelasting ter plaatse van enkele nieuwe Ruimte voor Ruimte woningen overschrijdt de voorkeursgrenswaarde (48 dB), maar is lager dan de maximaal te ontheffen waarde van 53 dB.
In eerste instantie is onderzocht of door maatregelen aan de bron de geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe woningen gereduceerd kan worden. Het vervangen van het wegdek door een stiller wegdektype over een lengte van 200 m resulteert in een lagere geluidsbelasting op de gevels van de woningen. De geluidsreductie die hiermee wordt bereikt weegt echter niet op tegen de nadelen voor de gemeente (extra structurele onderhoudskosten), weggebruikers (onrust in het wegbeeld door wisseling van wegdektype) en omgeving (esthetisch).
Vervolgens zijn maatrelegen in de overdrachtsfeer onderzocht. Het plaatsen van een geluidsscherm zou de geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe woningen voldoende reduceren. Vanuit landschappelijk en stedenbouwkundig oogpunt is dit echter ongewenst, aangezien zichtlijnen van en naar het landschap daarmee verloren gaan.
Aangezien maatregelen aan de bron en in de overdrachtssfeer niet mogelijk zijn zal voor de woningen een hogere-waarden procedure doorlopen worden. De hogere waarde procedure zal parallel aan de bestemmingsplan procedure worden doorlopen.
Onderstaande figuur is een samenvatting van alle milieucontouren die in deze paragraaf zijn behandeld, te weten:
Uit de figuur is af te lezen dat geen van de milieucontouren een belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkelingen.