direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Archeologie
Plan: Kuilerstraat 25
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012003-VS01

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwverbod

Op de voor 'Waarde - Archeologie' bestemde grond mag alleen worden gebouwd indien daarvoor een omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders is verleend.

5.2.2 Uitzondering

Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 5.2.1 is niet vereist indien:

  • a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en / of alleen de bestaande fundering wordt benut;
  • b. het bouwplan geen bodemverstorende activiteiten met zich meebrengt en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
  • c. de verstoringsdiepte minder bedraagt dan 40 cm beneden het maaiveld en de oppervlakte van de bodemingreep kleiner is dan:
    • 1. 250 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 1';
    • 2. 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 2';
  • d. het bouwwerk uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd en een bouwhoogte van niet meer dan 3 m heeft.
5.2.3 Voorwaarden

In geval van verlening van een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 5.2.1 is het de gemeente of een daarvoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de graafwerkzaamheden ten behoeve van bouwwerkzaamheden.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken ten behoeve van grotere bodemingrepen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.2 voor bouwplannen waarvan de verstoringsdiepte meer bedraagt dan 40 cm beneden het maaiveld en de oppervlakte van de bodemingreep groter is dan:

  • a. 250 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 1';
  • b. 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 2',

een en ander mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

5.3.2 Voorwaarden

Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieve funderingsmethoden, beschermende bodemlagen of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting tot het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een archeologisch deskundige.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend worden boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse transport- energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur, waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;
  • i. het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;
  • j. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter-, of rijwielpaden.
5.4.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 5.4.1 is niet vereist:

  • a. indien de verstoringsdiepte minder bedraagt dan 40 cm onder maaiveld en de oppervlakte van de bodemingreep kleiner is dan:
    • 1. 250 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 1';
    • 2. 2.500 m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 2';
  • b. ingeval de bodem dieper dan 40 cm beneden maaiveld verstoord wordt in combinatie met een bodemingreep kleiner dan 250 m² respectievelijk 2.500 m² als bedoeld onder a.;
  • c. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • d. indien de werken en / of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • e. indien werken en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 2. archeologisch onderzoek betreffen;
    • 3. worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende vergunning.
5.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 5.4.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarden op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. aanvrager dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is zeker gesteld of geen archeologische waarden aanwezig zijn, tenzij naar haar oordeel de archeologische waarde in andere informatie voldoende is zeker gesteld
  • b. aan de vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden;
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit die leidt tot bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  • b. aan de gronden alsnog de bestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn
  • c. de oppervlaktes en/of de dieptes als genoemd in artikel 5.2 en artikel 5.4.2 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologisch kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.