Toelichting De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ is van toepassing op bepaalde delen van het buitengebied waar sprake is van actuele of potentiële waarden in de vorm van aardkundige en/ of hydrologische waarden, overgangen tussen natte en droge gronden of een strategische ligging tussen bestaande bos- of natuurgebieden. Het beleid is vooral gericht op het tegengaan van ontwikkelingen die ongewenst zijn in verband met de waarden. Agrarisch grondgebruik, al dan niet bedrijfsmatig, is toegestaan. Voor een aantal werken en werkzaamheden moet een omgevingsvergunning, voorheen aanlegvergunning, worden gevraagd.. Op basis van de flexibiliteitbepalingen (afwijken en wijziging) zijn er ontwikkelingsmogelijkheden. Deze zijn afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van het beeldkwaliteitplan. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Abiotische waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
- Behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige abiotische waarden in het algemeen en verder specifiek voor:
- de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’;
- de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ ;
- hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevol’.
- Extensief recreatief medegebruik
- Groenvoorzieningen
- Infiltratie
- Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming. De hoogte mag maximaal 2,50m¹ zijn. Niet toegestaan zijn overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak, indien in een bestemmingsvlak geen of onvoldoende ruimte is. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De paardenbak wordt gesitueerd binnen of direct grenzend aan het bestemmingsvlak in combinatie waarmee de paardenbak wordt gerealiseerd.
- De afstand tot de bebouwing van derden bedraagt 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een hoogte van maximaal 2m¹, zoals een omheining. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6 m¹.
6.3.2. Schuilgelegenheid voor dieren
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een schuilgelegenheid voor dieren die hobbymatig worden gehouden. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt als het gaat om een locatie binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ en Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’. Schuilgelegenheden mogen enkel worden opgericht op percelen met de bestemming agrarisch gebied, niet zijnde open gebied of EHS
- De locatie moet gelegen zijn buiten de EHS en buiten het zoekgebied ecologische verbindingszone.
- Vestiging van schuilgelegenheden in het open gebied of EHS is in principe toch mogelijk als zij in een kernrandzone of bebouwingsconcentratie liggen of hemelsbreed op een maximale afstand van 250 meter tot de bebouwde kom liggen.
- Het moet gaan om een solitair gelegen perceel, dat wil zeggen een perceel dat niet aansluit op het huisperceel/ bestemmingsvlak van de aanvrager. In dat geval dient een chuilgelegenheid binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd.
- De oppervlakte van het perceel moet minstens 2500m² zijn.
- De schuilgelegenheid dient te worden gerealiseerd in een van de hoeken van het perceelbij voorkeur aansluitend bij bestaande groen opstanden.
- De vergunning kan alleen worden verleend aan de zakelijk gerechtigde op het perceel en alleen indien hij niet beschikt over een vergunning voor een schuilgelegenheid elders.
- De schuilgelegenheid is primair bedoeld om de dieren beschutting te bieden tegen weersomstandigheden. Om die reden dient de schuilgelegenheid tenminste aan één zijde open te zijn zodat de dieren vrij kunnen in- en uitlopen.
- Binnenopslag en/ of stalling van voertuigen of ander materieel is niet toegestaan met uitzondering van opslag in beperkte mate van veevoer en hooi en stro. Buitenopslag is uitgesloten.
6.4 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen;
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- het verwijderen van landschapselementen;
- het verwijderen van onverharde wegen of paden;
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol);
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden die in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
6.6 Wijzigingsbevoegdheden
6.6.1 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. In combinatie hiermee wordt de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ in de zelfde omvang gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
6.6.2 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ (vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Als het gaat om de uitbreiding van een intensieve veehouderij in het verwevingsgebied, kan deze bevoegdheid alleen worden gebruikt, als is aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, - 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximaal toegestane oppervlakte, zoals hierna aangegeven, niet.
- Intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha
- Niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij: 1,5ha
- Agrarisch bedrijf, glastuinbouw, solitair gelegen: maximaal 3ha.
- Grondgebonden bedrijf: maximaal 1,5 ha. Indien een bestemmingsvlak op het tijdstip van ter visie leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan al groter is, is een uitbreiding met maximaal 25% toegestaan.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
6.6.3 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen voor het realiseren van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf" en tot een maximale oppervlakte van 4 hectaren. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De teeltondersteunende voorzieningen zijn noodzakelijk uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
6.6.4. Wijziging in bestemming Wonen ( vormverandering en vergroting van bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Wonen’ in verband met een uitbreiding en/of vormverandering van een bestemmingsvlak Wonen. In combinatie hiermee kan de bestemming Wonen worden gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- de wijziging is nodig om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
- agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
- er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
6.6.5 Wijziging in bestemming Groen, Natuur of Water(ontwikkeling landschapselementen of nieuwe natuur)
Deze bestemming kan gewijzigd worden wijzigen in de bestemming Groen, Natuur of Water of in een combinatie van deze ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen. Hierbij geldt de randvoorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan andere belangen, zoals agrarische belangen.
6.6.6 Wijziging ten behoeve van minicamping
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ‘Bedrijf’, ‘Horeca ‘ of Wonen’ ten behoeve van de uitbreiding van een bestemmingsvlak met een van deze bestemmingen om de vestiging van een minicamping mogelijk te maken.. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten aan een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in combinatie met de onderhavige wijziging via een omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.