direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Buitengebied Sint-Oedenrode
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2011BUIOUBUGEB11-va01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen geurgevoelige doeleinden, zoals wonen en verblijven, is toegestaan;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  • c. Vrijkomende Agrarische Bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab';
  • d. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één woning toegestaan, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' twee-aaneen gebouwde woningen en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - drie-aaneen' drie aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd. Indien tussen bouwvlakken de aanduiding 'relatie' is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
  • b. Hoofdgebouwen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan tenzij anders is bepaald.
  • c. Binnen het gehele bouwvlak mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de as van de weg waaraan gebouwen worden gebouwd niet minder mag bedragen dan:
      • 60 m in geval van de Rijksweg 50;
      • 30 m voor een interlokale weg, de Sonseweg of de Nijnselseweg;
      • 25 m voor overige verharde en onverharde wegen dan wel spoorwegen;
    • 2. de afstand van de woning tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan 5 m.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' mag de bestaande oppervlakte aan bebouwing niet worden uitgebreid.
  • e. Ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van wonen – persoonsgebonden overgangsrecht' is het persoonsgebonden overgangsrecht uit lid 35.3 van toepassing.
20.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van herbouw.
  • b. Bij herbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.
  • c. De inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c mag een bestaande (woon)boerderij geheel als woning worden gebruikt.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale inhoud (m³)' de inhoud van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangeduid.
  • f. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • g. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
  • h. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 12º.
  • i. De dakhelling mag niet meer bedragen dan 60º.
  • j. Indien binnen het bestemmingsvlak meer dan 100 m2 aan bijgebouwen aanwezig is en door sloop van alle overtollige bebouwing deze bijgebouwen worden teruggebracht tot maximaal 200 m2, mag de in lid c genoemde inhoud vergroot worden met 25% van de oppervlakte van de te slopen bijgebouwen tot een maximum van 900 m3.
20.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn geen bijgebouwen toegestaan.
  • c. Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.
  • f. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m², met dien verstande dat ter plaatse van de Nijselseweg 28, 30, 32, 40, 41, 42a en Leemputtenweg 2 de gezamelijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m2, mits het bebouwingspercentagen van 50% niet wordt overschreden.
  • g. Indien binnen het bestemmingsvlak meer dan 100 m2 aan bijgebouwen aanwezig is, mag de in 20.2.3 lid f genoemde oppervlakte worden verhoogd met 25% van de oppervlakte van de te slopen bijgebouwen. Hierbij dient wel alle overtollige bebouwing te worden gesloopt. Het maximaal toegestane gezamelijke oppervlak van de bijgebouwen mag na toepassing van dit lid niet meer bedragen dan 200 m2.
  • h. Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen dienen te allen tijde gehandhaafd te blijven.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. Overkappingen zijn niet toegestaan.
  • c. Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij een woning gelden de volgende bepalingen:
    • 1. Onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
    • 2. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
    • 3. De afstand tot woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Bouw hoofdgebouw buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 lid b voor het uitbouwen van een bestaand hoofdgebouw buiten het bouwvlak tot 750 m3, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het hoofdgebouw mag tot maximaal 5 m buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits binnen het bestemmingsvlak wordt gebleven.
  • b. De bebouwing buiten het bouwvlak mag niet voor de voorgevelrooilijn komen.
  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • d. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • e. De afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
20.3.2 Verkleinen afstand tot as van de weg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand van de as van de weg, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • b. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • c. De afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
20.3.3 Herbouw woning of woonboerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 voor het herbouwen van een woning of (deel van de) woonboerderij op een andere locatie, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden;

  • a. Herbouw vindt plaats binnen het bestemmingsvlak.
  • b. De herbouw op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak is vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt aanvaardbaar.
  • c. De cultuurhistorische waarden worden in acht genomen.
  • d. Er is geen sprake van een als zodanig aangewezen rijksmonument of gemeentelijk monument.
  • e. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.
  • f. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.
  • g. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • h. De bestaande oppervlakte mag worden herbouwd.
  • i. Gesplitste woonboerderijen dienen in één bouwmassa te worden herbouwd.
20.3.4 Vergroten woning binnen bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 voor het vegroten van de inhoud van een woning tot maximaal 900 m3. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De ontwikkeling gaat gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • b. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aantast.
  • c. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • d. De afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en
    ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • e. De ontwikkeling is vanuit stedenbouwkundig opzich aanvaardbaar.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven

Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de brutovloeroppervlakte van de woning en daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 50 m².
  • b. De activiteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • d. Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel.
  • e. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • f. Het wonen dient als hoofdfunctie intact te blijven.
  • g. De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning.
20.4.2 Gebruiksverbod Nijnselseweg 42/42a

Op het perceel Nijnselseweg 42/42a mag de verdieping van bijgebouwen buiten het bouwvlak niet worden gebruikt voor geluidsgevoelige functies/vertrekken.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Afwijken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.4.1 voor het toestaan van een grotere oppervlakte van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De totale oppervlakte die voor aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven wordt mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing van de woning en bijgebouwen behorende bij de woning.
  • b. De activiteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • d. Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel.
  • e. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • f. Het wonen dient als hoofdfunctie intact te blijven.
  • g. De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning.
20.5.2 Afwijken ten behoeve van koffie-/theetuinen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.1 voor het toestaan een koffie-/theetuin, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De koffie-/theetuin wordt gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' ter plaatse van het bouwvlak of de aanduiding 'bijgebouwen'.
  • b. De oppervlakte aan horecalokaliteit van de koffie-/theetuin mag niet meer dan 40 m2bedragen met een boerenterras van maximaal 100 m2.
  • c. De afstand tot woningen van derden mag niet minder dan 50 m bedragen.
  • d. Het gebruik mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • e. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename vab de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • f. Er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
  • g. De koffie-/theetuin wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
20.6 Wijzigingsbevoegdheid
20.6.1 Vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van woningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vergroting van het bouwvlak is noodzakelijk voor het vergroten van de hoofdmassa van de woning.
  • b. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • c. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • d. De vergroting leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • e. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
20.6.2 Wijzigen naar Agrarisch

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' ten behoeve van de vestiging van een reëel agrarisch bedrijf of een te ontwikkelen reëel agrarisch bedrijf, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De wijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een grondgebonden bedrijf en niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf.
  • b. De wijziging naar 'intensieve veehouderij' mag plaatsvinden op bouwvlakken die zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied' alsmede ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' voor zover het duurzame locaties voor intensieve veehouderij betreft.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij uitgesloten':
    • 1. is wijziging naar 'intensieve veehouderij' niet mogelijk;
    • 2. wordt de aanduiding 'intensieve veehouderij uitgesloten' overgenomen in het wijzigingsplan.
  • d. De omvang van het bouwvlak mag na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet meer bedragen dan 1,5 ha.
  • e. De levensvatbaarheid van het agrarisch bedrijf is aangetoond door middel van een bedrijfsplan.
  • f. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • g. De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • h. Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast mits dit gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
20.6.3 Boerderijsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de splitsing van de woning, door de aanduiding 'twee-aaneen' (tae) aan deze bestemming toe te voegen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
  • b. De bouwmassa van de woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m3.
  • c. Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 350 m3.
  • d. De oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bedrijfsbebouwing na splitsing van de woonboerderij teruggebracht te worden tot 100 m2 per woning, tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid e of sprake is van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen die gehandhaafd dienen te blijven.
  • e. De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat 25% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 200 m² per woning, waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen te allen tijde gehandhaafd dienen te blijven.
  • f. Het bestaande architectonische karakter van de voormalige agrarische bedrijfswoning en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
  • g. Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • h. De woningen dienen aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
  • i. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied', tenzij de locatie is gelegen in een bebouwingsconcentratie of woonconcentratie.
  • j. Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.
  • k. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • l. De woning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • m. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • n. De toename van het aantal woningen dient in overeenstemming te zijn met het provinciaal en gemeentelijk woningbouwprogramma.
20.6.4 Wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming door de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' te verwijderen voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het bouwvlak wordt verkleind tot de voormalige agrarische bedrijfswoning en het bestemmingsvlak wordt verkleind totde voormalige agrarische bedrijfswoning en bijbehorende tuinen, erven en verhardingen.
  • b. De oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid c.
  • c. Bij sloop van alle overtollige voormalige bedrijfsbebouwing geldt dat 25% van de oppervlakte van de te slopen overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning als bedoeld in 20.2.2 tot een maximum van 900 m3 ofwel de maximale oppervlakte aan bijgebouwen als bedoeld in 20.2.3 tot een maximum van 200 m2. Bij de berekening mag de in 20.6.4 lid b genoemde oppervlakte niet worden betrokken.
  • d. Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen dienen te allen tijde gehandhaafd dienen te blijven.
  • e. De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
  • f. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • g. De woning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • h. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • i. Aan de gronden die met toepassing van deze wijziging vallen buiten het bestemmingsvlak wonen, wordt de agrarische gebiedsbestemming toegekend, overeenkomstig met de belendende agrarische gebiedsbestemming.
20.6.5 Wijziging naar 'Bedrijf' ten behoeve van opslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de binnenopslag van statische goederen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De opslag dient zich te beperken tot statische (binnen)opslag in bestaande gebouwen waarbij buitenopslag niet is toegestaan.
  • b. De oppervlakte van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf' mag binnen de 'groenblauwe mantel' niet meer bedragen dan 5.000 m2.
  • c. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • d. Alleen bedrijven, die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie de bijlagen) zijn toegestaan, alsmede bedrijven in categorie 3.1 voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven in categorie 2.
  • e. De oppervlakte aan bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven en opslag in kassen niet is toegestaan.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder b geldt ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' een maximale oppervlakte van 2.000 m².
  • g. Opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
  • h. Detailhandel is niet toegestaan.
  • i. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • j. De vestiging van het bedrijf leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • k. De vestiging van het bedrijf mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • l. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • m. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.6 Wijziging naar Bedrijf ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van het vestigen van een agrarisch technisch hulpbedrijf en/of een agrarisch verwant bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf' mag binnen de 'groenblauwe mantel' niet meer bedragen dan 5.000 m2.
  • b. De oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bedrijfsbebouwing te worden teruggebracht tot 400 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' dat de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie door sloop van overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden teruggebracht tot 600 m2, waarbijcultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven.
  • d. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • e. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • f. Alleen bedrijven, die voorkomen in categorie 1 en 2 van Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage) zijn toegestaan, alsmede bedrijven in categorie 3.1 voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven in categorie 2.
  • g. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • h. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • i. De vestiging van het bedrijf leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • j. De vestiging van het bedrijf mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • k. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • l. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.7 Wijziging naar 'Bedrijf' ten behoeve van niet-agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van het vestigen van een niet-agrarisch bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf' mag binnen de 'groenblauwe mantel' niet meer bedragen dan 5.000 m2.
  • b. De wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', waarbij de oppervlakte aan niet-agrarische bedrijfsbebouwing na sloop van alle overtollige bedrijfsbebouwing maximaal 600 m2 mag bedragen.
  • c. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • d. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • e. Alleen bedrijven, die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage) zijn toegestaan, alsmede bedrijven in categorie 3.1 voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven in categorie 2.
  • f. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • g. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • h. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • i. De vestiging van het bedrijf leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • j. De vestiging van het bedrijf mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • k. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • l. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • m. De oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 5.000 m2.
20.6.8 Wijziging naar 'Sport' ten behoeve van manege

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - vab' deze bestemming te wijzigen in de bestemming "Sport" met de aanduiding specifieke vorm van sport ten behoeve van een manege met ondergeschikte horeca, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • b. Het bouwvlak mag niet worden vergroot.
  • c. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • d. Deze wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie'.
  • e. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • f. De vestiging van het bedrijf leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • g. De vestiging van het bedrijf mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • h. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • i. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • j. Ondergeschikte horeca is na wijziging toegestaan met een maximale oppervlakte aan horecalokaliteit van 70 m2.
  • k. Ondersteunende horeca is na wijziging toegestaan met een oppervlakte voor de horecalocaliteit van niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m2 en met een boerenterras van maximaal 100 m2.
20.6.9 Wijziging naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in een bestemming 'Maatschappelijk', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 400 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' dat de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht dient te worden tot 600 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • c. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • d. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • e. Ondersteunende horeca is na wijziging toegestaan met een oppervlakte voor de horecalocaliteit van niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m2 en met een boerenterras van maximaal 100 m2.
  • f. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • g. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • h. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • i. De vestiging van de zorgvoorziening leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • j. De vestiging van de zorgvoorziening mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • k. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • l. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.10 Wijziging naar 'Natuur' ten behoeve van natuurkampeerterrein

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in een bestemming 'Natuur' met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurkampeerterrein' ten behoeve van een natuurkampeerterrein, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het natuurkampeerterrein is gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 25 ha, waarvan in ieder geval de helft bestaat uit bos of natuurgebied.
  • b. De oppervlakte van het al dan niet aaneengesloten natuurkampeerterrein mag niet meer bedragen dan 1 ha.
  • c. Het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 40.
  • d. Er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen niet minder mag bedragen dan 110% van het aantal standplaatsen.
  • e. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • f. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • g. De vestiging van het natuurkampeerterrein leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • h. De vestiging van het natuurkampeerterrein mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • i. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • j. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.11 Wijziging naar 'Recreatie' ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in een bestemming 'Recreatie' ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' dat de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht dient te worden tot 750 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • c. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • d. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • e. Ondersteunende horeca is na wijziging toegestaan met een oppervlakte voor de horecalocaliteit van niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten brutovloeroppervlak van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m2 en met een boerenterras van maximaal 100 m2.
  • f. Kleinschalig kamperen en kleinschalig logeren kunnen als nevenfunctie worden toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 32.
  • g. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • h. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • i. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • j. De vestiging van de recreatieve voorziening leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • k. De vestiging van de recreatieve voorziening mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • l. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • m. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.12 Wijziging naar 'Recreatie' ten behoeve van landschapscamping

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in een bestemming 'Recreatie' ten behoeve van een landschapscamping, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De landschapscamping is gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 5 habos, natuur en/of landgoed.
  • b. De oppervlakte per standplaats mag niet minder bedragen dan 300 m².
  • c. Het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan 60.
  • d. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • e. De oppervlakte aan te realiseren landschap per standplaats mag niet minder bedragen dan 1.000 m2.
  • f. Er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen niet minder mag bedragen dan 110% van het aantal standplaatsen.
  • g. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • h. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • i. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • j. De vestiging van de landschapscamping leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • k. De vestiging van de landschapscamping mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • l. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • m. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
20.6.13 Wijziging naar Recreatie ten behoeve van groepsaccommodatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – vab' deze bestemming te wijzigen in een bestemming 'Recreatie' ten behoeve van een groepsaccommodatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie' dat de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht dient te worden tot 750 m2, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gehandhaafd dient te blijven.
  • c. Er wordt een bestemmingsvlak en bouwvlak op maat gerealiseerd, rekening houdend met de te slopen voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
  • d. Nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is toegestaan, indien aangetoond wordt dat de bestaande bebouwing ongeschikt is voor de uitoefening van de beoogde functie.
  • e. Buitenopslag en detailhandel zijn niet toegestaan.
  • f. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • g. Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.
  • h. De vestiging van de groepsaccommodatie leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • i. De vestiging van de groepsaccommodatie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • j. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
  • k. De in het gebi ed aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.