direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 3
Plan: Molenstraat e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPMolenstraat-VG01

Artikel 4 Gemengd - 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden met de bestemming 'Gemengd - 3' zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoren;
  • c. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • d. aan-huis-verbonden beroepen;
  • e. internetverkoop;
  • f. bed & breakfast;
  • g. verhardingen en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 20;
  • h. tuin en groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor de bouw van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevel in de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak.
  • b. De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden voor een balkon of (vaste) luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
    • 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • c. De bestaande goot- en bouwhoogte mag niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
  • d. Het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mag niet meer bedragen dan 1.
  • e. Toename van het aantal woningen door vervangende nieuwbouw, uitbreiding, verbouw of splitsing is niet toegestaan.

4.2.2 Erfbebouwing

Voor de bouw van erfbebouwing gelden de volgende bepalingen:

  • a. Erfbebouwing dient ten minste 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd.
  • b. Het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd, met een maximum oppervlak van 60 m2.
  • c. De maximale goot- en bouwhoogte van aan- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,25 m en 5 m, doch niet hoger dan het hoofdgebouw.
  • d. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.

4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. De hoogte van een erfafscheiding voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
  • b. De hoogte van een erfafscheiding achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. De hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.

4.2.4 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3 m onder het plaatselijke maaiveld en met een maximale oppervlakte van 60 m2.

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Situering erfbebouwing

Het bevoegd gezag kan voor hoeksituaties met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a ten behoeve van een kortere afstand van erfbebouwing tot de voorgevellijn, mits;

  • a. de voorgevellijn niet wordt overschreden;
  • b. de uitbreiding niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de verkeersveiligheid.

4.4.2 Goot- en bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder c ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot niet meer dan 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
  • b. De aanpassing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
  • c. Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen van onafhankelijke deskundigen.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Begane grond

Ten aanzien van het gebruik van gebouwen geldt dat een functie anders dan wonen uitsluitend wordt uitgeoefend op de begane grond.

4.5.2 Algemeen

Voor bed & breakfast, aan-huis-verbonden beroepen en internetverkoop gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het gebruik vindt plaats in een woning en blijft in ruimtelijke en visuele zin ondergeschikt aan de woonfunctie.
  • b. De functie mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van de woning.
  • c. Het bruto vloeroppervlakte benodigd voor het gebruik bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte van de woning met een maximum van 25 m2.
  • d. Het bepaalde onder c is uitsluitend van toepassing voor zover het gebruik plaatsvindt op de verdieping.
  • e. Het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk.
  • f. Het gebruik omvat geen verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.

4.5.3 Bed & breakfast

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.5.2 gelden voor het gebruik van ruimten ten behoeve van de uitoefening van een bed en breakfast de volgende bepalingen:

  • a. Bed & breakfast mag uitsluitend plaatsvinden bij grondgebonden woningen.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 4.5.2 onder c geldt een maximum van 4 slaapplaatsen per locatie.
  • c. In afwijking van het bepaalde in lid 4.5.2 onder f dient het parkeren op eigen terrein plaats te vinden.

4.5.4 Aan-huis-verbonden beroepen

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.5.2 gelden voor aan-huis-verbonden beroepen de volgende bepalingen:

  • a. Er mag geen sprake zijn van een bedrijf dat wordt aangemerkt als een inrichting in het kader van de Wet Milieubeheer.
  • b. Er vindt geen detailhandel plaats, tenzij ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep.
  • c. Een aan-huis-verbonden beroep mag tevens worden uitgeoefend in een bijgebouw waarbij de afstand van het bijgebouw tot de woning niet meer mag bedragen dan 10 m.

4.5.5 Internetverkoop

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.5.2 gelden voor internetverkoop de volgende bepalingen:

  • a. Er mag geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig zijn.
  • b. Er mag geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaatsvinden.
  • c. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse afhalen van goederen.
  • d. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.

4.5.6 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.
  • b. Het gebruik van ondergrondse bouwwerken anders dan ter ondersteuning van de hoofdfunctie (functioneel ondergeschikt).
  • c. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening.
  • d. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel en horeca.
  • e. Het opslaan van verpakte en onverpakte stoffen, materialen en goederen op het onbebouwd deel van het terrein, met uitzondering van voorzieningen voor afval.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.6 onder a ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, mits:

  • a. de bewoning op advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden of bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte een oppervlak beslaat van maximaal 80 m2, onverminderd het bepaalde in lid 4.2.2 onder b;
  • d. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in als de noodzaak voor mantelzorg, voortvloeiend uit het advies als bedoeld onder a, niet meer aanwezig is.