Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden met de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' zijn bestemd voor:
-
a. gebouwen ten behoeve van het algemeen nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen,
-
b. in- en uitritten;
-
c. verhardingen, verkeers- en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 20.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
b. De bestaande goot- en bouwhoogte mag niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
-
c. De bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
-
a. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
-
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder b ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
-
a. De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
-
b. De aanpassing leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
-
c. Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen van onafhankelijke deskundigen.