direct naar inhoud van 8.2 Overleg
Plan: Hooghei II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1

8.2 Overleg

De voor dit bestemmingsplan van belang zijnde onafhankelijke (bestuurs)instanties zijn eveneens in de gelegenheid gesteld om een overlegreactie in te brengen. Drie instanties hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Hierna worden de betreffende reacties beknopt weergegeven en voorzien van commentaar.

  • Provincie Noord-Brabant / directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving

In de reactie van de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van 30 augustus 2012 wordt geconstateerd dat onvoldoende verantwoord en zekergesteld wordt de wijze waarop de beoogde ruimtelijke ontwikkeling wordt gekoppeld aan de fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft. Dit met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op de Ruimte-voor-Ruimtekavels.

In Hooghei II worden 12 woningen gerealiseerd, waarvan voor 2 een Ruimte voor Ruimte titel wordt afgedragen. Voor de 10 reguliere contingenten is de regeling ter bevordering van ruimtelijke kwaliteit van toepassing. Voor deze woningen wordt een kwaliteitsimpuls gegenereerd door aan de rand van het plangebied een groenzone te realiseren ter afronding van de dorpsrand.

Deze strook ligt in onderhavig bestemmingsplan en is daarin bestemd voor Natuur, waarmee de instandhouding van deze strook is veiliggesteld. De betreffende gronden zijn in bezit van initiatiefnemer en zullen door hem worden ingericht. Hiervoor is een Beplantingsplan opgesteld (zie figuur 8.1).

Figuur 8.1 Beplantingsplan Hooghei II

afbeelding "i_NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1_0023.png"

Op basis van dit Groenplan zijn concrete afspraken gemaakt, die deel uitmaken van de tussen Gemeente Rucphen en Ruimte voor Ruimte CV gesloten overeenkomst. In deze overeenkomst is ten aanzien hiervan het volgende bepaald:

“Voor de bouwkavels met een reguliere titel in het plan moet voldaan worden aan de vereisten van hoofdstuk twee van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011. Eén van die voorwaarden is dat in de toelichting van het bestemmingsplan verantwoord moet worden dat de realisering van de stedelijke ontwikkeling gepaard gaat met een wezenlijke en uitvoerbare verbetering van de bestaande of potentiële kwaliteiten van natuur, landschap of cultuurhistorie of van recreatieve mogelijkheden van die omgeving, voor zover gelegen buiten het bestaand stedelijk gebied.

Partijen gaan ervan uit dat op voldoende wijze aan deze eisen tegemoet wordt gekomen door de groene elementen die in het stedenbouwkundig plan verwerkt zijn, o.a.:

- de bestaande houtwal, van cultuurhistorische waarde, krijgt een permanente inpassing en bescherming;

- de dorpsrand een groene afronding met retentievoorziening krijgt zoals deze in de tekening 'Beplantingsplan landschappelijke inpassing, Hooghei II' (bijlage 8) is afgebeeld en uitgewerkt.” 

Bijlage 8, waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen, betreft het in figuur 8.1 weergegeven Groenplan.

  • Waterschap Brabantse Delta

Waterschap Brabantse Delta wijst er in haar reactie van 5 juli 2012 op dat het plangebied vrij afwaterend is en dat in verband daarmee moet worden voorzien in een retentie met een capaciteit van 780 m3 per verharde hectare.

De capaciteit van wadi is naar aanleiding van deze reactie opnieuw beoordeeld en blijkt aan deze eis te voldoen.

  • Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant geeft in zijn reactie van 2 augustus 2012 een advies voor een kleinschalige ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van het toxische scenario van het spoor. Dit advies kan worden gebruikt voor het verantwoorden van het groepsrisico indien betreffende ontwikkeling zich op een afstand van meer dan 200 meter van spoor bevindt, niet is gelegen binnen het invloedsgebied van een andere risicobron en niet zorgt voor een significante verhoging van de personendichtheid.

Naar aanleiding van deze reactie is het groepsrisico verantwoord. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.9 Externe veiligheid.

Aanluitend hierop is advies gevraagd ten aanzien van maatregelen waarmee het restrisico kan worden verminderd. Hierop heeft de veiligheidsregio op 7 februari 2013 gereageerd. Hiervoor wordt verwezen naar betreffende paragraaf en Bijlage 7 Advies veiligheidsregio Midden- en West Brabant.

Geadviseerd wordt de volgende maatregelen te treffen teneinde restrisico's te verkleinen:

  • realiseren van een adequate bluswatervoorziening nabij de spoorweg vanwege het vervoer daarover van gevaarlijke stoffen, bij voorbeeld in de vorm van een geboorde put;
  • het plangebied voorzien van een secundaire bluswatervoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van een geboorde put of een bassin;
  • woningen uitrusten met voorzieningen waarmee toxische stoffen kunnen worden buitengesloten, zoals uitschakelbare mechanische ventilatie en luchtdicht afsluitbare gevelelementen; dit in combinatie met voorlichting over risico's en in relatie daarmee het gebruik van deze voorzieningen.