Plan: | Hooghei II |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0840.2585KO001-DEF1 |
In het landelijk beleid betreffende archeologie is het bewaren van archeologische waarden in situ (in de bodem) het uitgangspunt. Nederland heeft namelijk in 1992 het Verdrag van Valetta/Malta getekend waarin behoud van archeologische waarden in situ voorop staat. Met de wijzigingswet (Wamz 2007) op de Monumentenwet 1988 is dit in Nederland van kracht geworden.
In augustus en september 2009 is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Hooghei II te Zegge. Doel van het onderzoek was het opstellen van een gespecificeerde verwachting middels het verkrijgen van informatie uit bestaande bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. De gespecificeerde verwachting is aangevuld en getoetst door inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Daarnaast is het terrein systematisch onderzocht op de aanwezigheid van vondsten en/of sporen middels een inventariserend veldonderzoek karterende fase. Uit dit bureauonderzoek bleek dat het plangebied een lage verwachting heeft voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit alle archeologische perioden. Deze conclusie is deels gebaseerd op de geomorfologische en bodemkundige toestand van het plangebied en de historische, archeologische en milieukundige boorgegevens. De lage verwachtingswaarden voor alle archeologische perioden leidde tot het advies geen vervolgonderzoek uit te voeren in het plangebied.
De gemeente Rucphen heeft zelf invulling gegeven aan de Wamz 2007 door het opstellen van een gemeentelijk Erfgoedkaart (Groot, N.C.F. en A.W.E. Wilbers, 2011: Een verleden te midden van verdwenen venen. Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart en Advies archeologisch beleidskaart van de gemeente Rucphen). Hierin wordt aangegeven in welke zones en/of welke kans er bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn of kunnen zijn. Vooruitlopend op de vaststelling van deze gedetailleerde gemeentedekkende kaart is deze in de beschouwing betrokken t.b.v. voorliggend plan Hooghei II te Zegge.
Op basis van deze gemeentedekkende kaart valt het plangebied voor het grootste deel (geel op afbeelding 2.3) in zone 5 ‘een lage archeologische verwachting’. Voor deze gebieden geldt dat op basis van geologische en bodemkundige opbouw, historische informatie, en archeologische gegevens, een lage kans is op het aantreffen van archeologische vondsten of sporen uit alle periodes. Er geldt in deze zone een onderzoeksplicht bij bodemverstoringen die groter zijn dan 50.000 m² en dieper gaan dan 50 cm.
Het zuidelijke deel van het plangebied valt in een zone met een hoge archeologische verwachting (rood op afbeelding 2.3). Deze hoge archeologische verwachting hangt ermee samen dat hier in het verleden een turfvaart heeft gelopen. In de dertiende eeuw begon namelijk een proces dat het aanzien van de gemeene Rucphen sterk zou veranderen. Vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw werden de venen in West-Brabant afgegraven om de brandstof turf te verkrijgen. Deze ontvening ging door tot ongeveer 1700, alleen in de diepste delen van het landschap, komen nog kleine gebieden met veen voor. Relicten van deze economische activiteiten zijn de voormalige turfvaarten. Op basis hiervan bestaat er een hoge kans op het aantreffen van archeologische vondsten en sporen uit de perioden voor of na de winning van veen. Dit zijn de perioden voor de vorming van het veen (voor ca. 1000 v. Chr.) en de periode vanaf de Late Middeleeuwen (na 1200 na Chr.) (bron:Groot, 2011: 20, 40,41). Voor een hoge archeologische verwachting geldt een onderzoeksplicht bij bodemverstoringen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm.
Figuur 4.3: Ligging plangebied (aangegeven in het zwart).
Vanwege bovenstaande verwachtingen zou de rode zone in het plangebied de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ dienen te krijgen met bijbehorende planregels ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische resten.
Deze gronden zijn evenwel benut om ten behoeve van het plan Hooghei I een wadi te realiseren. Als gevolg hiervan zal de ondergrond zodanig zijn verstoord dat eventuele waarden verloren zijn gegaan. Dit betekent dat er niet langer redenen zijn om deze gronden via een dubbelbestemming te beschermen en dat op basis hioervan er geen redenen zijn af te wijken van het oorspronkelijke advies geen vervolgonderzoek uit te voeren in het plangebied. Dit betekent dat op het gehele plangebied artikel 53 van de Wamz 2007 (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) van toepassing is. Dit houdt in dat indien er tijdens bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen, dit direct gemeld dient te worden bij de Minister van OC&W.