direct naar inhoud van 4.5 Ecologie
Plan: Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02

4.5 Ecologie

Inleiding

De mogelijkheden voor vergroting van stacaravans, kampeerhuisjes en recreatiewoningen zal slechts geringe gevolgen hebben voor de flora en fauna op de verblijfsrecreatieterreinen aangezien het bestaande terreinen betreft, die intensief worden gebruikt. Bij ingrijpende veranderingen (kwaliteitsverbeteringplannen) dient aandacht te worden besteed aan de Natuurbeschermingswet (Natura-2000 gebieden) en de Flora- en faunawet.

Natura-2000

Beleid

Om de natuur in Europa als geheel te beschermen en te ontwikkelen, wijzen alle Europese lidstaten zogenoemde Natura 2000-gebieden aan. Door Nederland zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, 111 gebieden aangewezen waaronder de Oisterwijkse vennen & Kampina. De aangewezen gebieden zijn het waard om bewaard te worden vanwege de ecologische betekenis, maar ook vanwege de toegevoegde waarde van het gebied voor de omgeving (recreatieve activiteiten, gezondheid, vestigingsklimaat). Voor de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden zijn door het Ministerie van LNV ontwerpbesluiten opgesteld. In ieder ontwerpbesluit zijn vermeld een gebiedsbeschrijving, de begrenzing van het gebied en de voor het gebied van toepassing zijnde kernopgaven en instandhoudingsdoelen.

Op figuur 4.3 is de ontwerpbegrenzing van het Natura 2000-gebied weergegeven.

In de volgende tekst is de gebiedsbeschrijving uit het ontwerpbesluit voor Kampina & Oisterwijkse Vennen integraal opgenomen.

"Kampina en de naastgelegen Oisterwijkse vennen en bossen vormen samen een van de fraaiste voorbeelden van een Brabants dekzandlandschap, met bossen, vennen, heide en overgangen naar beekdalen. Kampina is vooral van belang vanwege de natte heide en de fraaie overgangen naar schraallanden (Smalbroeken). Het gehele gebied is van groot belang voor de vennen; het betreft zowel doorstroomvennen (onder andere de Centrale Vennen in de Oisterwijkse Bossen, geïsoleerde zure vennen), als vennen in beekdalflanken die (van oorsprong) onder invloed staan van inundatie met beekwater. De vennen in de Oisterwijkse Bossen zijn merendeels ontstaan als uitgestoven laagten in een stuifzandlandschap, waar veentjes in ontstonden. Door vervening is hierin sinds de Middeleeuwen weer open water ontstaan. In het gebied zijn reeds in 1950 de eerste herstelmaatregelen in de vennen uitgevoerd".

Het in de Verordening Ruimte beschreven beleid voor de GHS is gericht op bescherming van de Natura 2000-gebieden. Dit geldt echter niet voor de externe werking (de bescherming tegen ingrepen buiten de aangewezen gebieden die de natuurlijke kenmerken van die gebieden kunnen aantasten). Hiervoor moet beoordeeld worden of sprake is van significante gevolgen voor de instandhouding van de beoogde natuurwaarden en of er mogelijkheden zijn deze gevolgen te voorkomen of te compenseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02_0004.jpg"

Figuur 4.3. Natura 2000 (voorlopige begrenzing)

De aanwijzing van het gebied Oisterwijkse Vennen tot Natura 2000-gebied is gebaseerd op het voorkomen van 4 bijzondere natuurlijke habitattypen (soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems, actief hoogveen, kalkhoudende moerassen en bossen op alluviale gronden) en 4 prioritair te beschermen soorten (gestreepte waterroofkever, kleine modderkruiper, kamsalamander en drijvende waterweegbree).

Toetsing

Binnen het plangebied vallen De Reebok en De Waterput gedeeltelijk in het Natura 2000-gebied. Voor de begrenzing van Natura 2000-gebieden geldt de volgende exclaveringsformule: bestaande bebouwing, erven, tuinen, verhardingen en hoofdspoorwegen maken geen deel uit van het aangewezen gebied. Daar waar van toepassing, is de exclaveringsformule toegepast en zijn in voorliggend bestemmingsplan de gronden buiten het bouwvak aangewezen met de aanduiding 'groen' met bijbehorend vergunningenstelsel.

Zoals eerder aangegeven zullen in 2017 de verblijfrecreatieve activiteiten van De Reebok worden beëindigd en de gronden worden omgevormd naar natuur.

Conclusie

Daar waar van toepassing, is de exclaveringsformule toegepast en zijn in voorliggend bestemmingsplan de gronden buiten het bouwvak aangewezen met de aanduiding 'groen' met bijbehorend vergunningenstelsel.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Beleid

Het streven om te komen tot een Groene Hoofdstructuur is geconcretiseerd door het aanwijzen van gebieden voor instandhouding dan wel versterking van bestaande natuur, gebieden voor ontwikkeling van nieuwe natuur (de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de aanwijzing van zones die ecologische verbindingen moeten gaan vormen.

Gronden voor nieuwe natuur zijn daarbij aangewezen als natuurontwikkelingsgebied, reservaatgebied of beheersgebied.

Bij de realisering van ecologische verbindingszones vervult het waterschap een voortrekkersrol. Binnen de gehele ecologische hoofdstructuur (bestaande en nieuw te ontwikkelen natuur) zijn de beoogde natuurdoeltypen benoemd in het Natuurgebiedsplan van de provincie Noord-Brabant.

Toetsing

Binnen het plangebied vallen Recreatiepark Hermitage, De Lork, Recreatieterrein Albion, Recreatiewoningen Reebok, De Waterput, De Reebok, Natuurvriendenhuis Morgenrood, De Parel, De Boskant en Klein Ader (gedeeltelijk) binnen de EHS-structuur van het Natuurgebiedplan van de provincie Noord-Brabant.

Bij een van deze terreinen (de Reebok) zal daadwerkelijk worden overgegaan tot sanering van de verblijfsrecreatieve functie en ontwikkeling van natuur.

Voor alle andere terreinen geldt dat realisering van de natuurdoelstelling in de toekomst niet wordt nagestreefd en dat de functie dit ook niet mogelijk maakt. De aanwijzing tot EHS heeft weinig tot geen toekomstwaarde. De actuele natuurwaarden zijn, gelet op het intensieve gebruik gering.

De toekenning van de functie natuur aan de gronden buiten de bouwblokken (randbeplantingen) bij de tien verblijfsrecreatieve terreinen is:

  • op basis van de VR niet noodzakelijk;
  • een ongewenste inperking van de huidige planologische rechten.

De toekenning van de bestemming natuur is niet rechtvaardig. Echter het belang van de randbeplanting als overgangsgebied naar de omringende EHS wordt wel erkend.

Conclusie

Voor de randbeplanting is het zelfde uitgangspunt gehanteerd als voor de Natura 2000-gebieden. De randbeplanting krijgt de aanduiding 'groen' met bijbehorend vergunningenstelsel.

Groenblauwe mantel

Beleid

De groenblauwe mantel bestaat overwegend uit gemengd agrarisch gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn meestal gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied.

Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) en landschap is een belangrijke opgave. Nieuwe ontwikkelingen binnen de mantel zijn mogelijk, als ze een positief effect hebben op de bestaande en te ontwikkelen natuur- en landschapswaarden en/of op het bodem- en watersysteem in het gebied. Het beleid is er op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor (kapitaal)intensieve vormen van recreatie zijn beperkt.

Toetsing

In Oisterwijk is de beschermingszone van de natte natuurparel aangemerkt als groenblauwe mantel. Alle verblijfsrecreatieterreinen liggen binnen deze natuurparel.

Conclusie

In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan hoe hiermee in dit bestemmingsplan rekening mee is gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02_0005.jpg"

Figuur 4.4. Groenblauwe mantel (donkergroen weergegeven)

Cultuurhistorische vlakken

Beleid

Zowel voor het cultuurhistorische vlak Kampina en Oisterwijkse Vennen als het Nationaal Landschap Groene Woud is in de Cultuurhistorische waardenkaart 2010 van de provincie Noord-Brabant een beschrijving van de waarden en de kernkwaliteiten opgenomen. De waarden van het cultuurhistorische vlak Kampina en Oisterwijkse Vennen kunnen als volgt worden omschreven:

  • de afwisseling van de heidevelden, bossen en landbouwenclaves;
  • de broekbossen, hakhout en beemden in het beekdal van de Beerze;
  • de structuur van doorgaande wegen, lanen en dreven;
  • de vennen;
  • het reliëf;
  • de heidevelden en plaatselijk stuifzand;
  • de relicten van loopgraven bij het Kogelvangersven;
  • de restanten van waterlopen ten behoeve van de turfwinning;
  • het graf van Van Tienhoven;
  • het contrast tussen de bossen en de open landbouwenclaves;
  • de landgoedbebouwing, de parkaanleg en de bossen van Oude Hondsberg.

Tot de kernkwaliteiten van het Groene Woud behoren de beekdalen en dekzandplateaus en de inrichting die nauw gerelateerd is aan de terreingesteldheid. Kleinschalige middeleeuwse ontginningslandschappen worden afgewisseld met uitgestrekte bossen, heidevelden, zandverstuivingen en jonge ontginningen. Specifieke elementen zijn laanstructuren, kastelen en buitenplaatsen en watermolens.

Toetsing

Voor het plangebied is alleen het reliëf van belang (de andere elementen zijn voornamelijk buiten het plangebied gelegen).

Conclusie

Voor de gronden gelegen in het cultuurhistorische vlak is een dubbelbestemming 'Waarde – Geomorfologie' opgenomen Voor deze gronden geldt een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden die van invloed zijn op het reliëf.

Binnen het onderhavige plangebied is het groene karakter bepalend; voor zover mogelijk in een bestemmingsplan voor verblijfsrecreatieve terreinen met overwegend vaste standplaatsen is het groene karakter veiliggesteld met de opname van de aanduiding 'groen', het opnemen van bouwvlakken en het vereiste van landschappelijke inpassing bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het bestemmingsplan stelt daarmee in voldoende mate de kernkwaliteiten van het Groene Woud binnen haar plangrenzen veilig.

Kwaliteitsverbeteringsplannen

Voor Park de Rosep en de Lork worden direct (beperkte) extra bouwmogelijkheden toegestaan binnen dit bestemmingsplan. Gezien de voorwaarden waaronder dit mogelijk is zal dit niet leiden tot significante toename van de oppervlakte. De kwalitatieve verbetering van de terreinen leidt tot een positieve invloed op de omgeving. Dit kan bijdragen aan de doelen van de Ecologische Hoofdstructuur.

Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet

Beleid

Voor het bestemmingsplan is een voortoets uitgevoerd in het kader van de Natuurbeschermingswet. Deze voortoets moet duidelijkheid verschaffen inzake de effecten van de ontwikkelingen in het bestemmingsplan op de instandshoudingsdoelen voor de kwalificerende habitats en soorten. Tevens is inzicht gegeven over eventuele nadere onderzoeksplicht en een vergunningplicht in het kader van de natuurbeschermingswet.

Onderzoek en conclusie

De voortoets is toegevoegd in bijlage 5. Uit de voortoets blijkt dat het bestemmingsplan zal leiden tot een relevante afname van het aantal recreatieve eenheden, vooral als gevolg van de omvorming van recreatieterrein De Reebok naar natuur. Ten aanzien van alle onderzochte ecologische thema's (areaalverlies, versnippering, vermesting en verdroging) is er daarom sprake van positieve effecten. Een cumulatietoets alsmede een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet zijn daarom niet vereist.