direct naar inhoud van 4.4 Water
Plan: Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.verblijfsrecreatie-VG02

4.4 Water

Inleiding

Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water ontrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om de waterbeheerder vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.

Op basis van het Besluit ruimtelijke Ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een structuurplan of bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken Waterbeheerders (artikel 3.1.6 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.

Het waterkwantiteitsbeheer is in handen van het Waterschap De Dommel. Bij brief van 29 oktober 2012 heeft het waterschap laten weten dat ingestemd wordt met het bestemmingsplan in het kader van de watertoetsprocedure. Deze brief is in bijlage 4 toegevoegd.

Beleid

Algemeen

Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003, verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'.

Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant), de Beleidsnota Stedelijk Water (Waterschap De Dommel), Wet gemeentelijk watertaken en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

In de beleidsnota GRP, heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd.

 

Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).

Het bovenstaande resulteert in twee strategieën:

  • waterkwantiteit (hergebruik, vasthouden, bergen, afvoeren);
  • waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren).

Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).

Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in voorliggend bestemmingsplan, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'.

Attentiegebied EHS - Natuurparel

De Verordening Ruimte schrijft de bescherming van de natte delen van de EHS voor. Concreet betekent "bescherming van de natuurparel" dat het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden in de natte natuurparel of de beschermingszone, die negatieve effecten kunnen hebben op de waterhuishouding, aan regels worden gebonden (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden vereist). Voor alle terreinen geldt dat deze liggen binnen het attentiegebied EHS.

Zoekgebieden voor behoud en herstel beeksystemen

Het herstel van het natuurlijk karakter van het watersysteem van de Rosep is een belangrijk beleidsvoornemen in de Verordening Ruimte. De gemeente heeft deze beleidsvoornemens onderschreven. Voor het herstel van het natuurlijk karakter van de beek kunnen maatregelen worden genomen waarvoor agrarische gronden nodig zijn (aanpassen van de oevers of het laten meanderen van de beek). Momenteel is nog niet bekend welke gronden hiervoor nodig zijn en of deze gronden ook verworven kunnen worden. Het gemeentebestuur acht het wel gewenst dat het bestemmingsplan voorziet in mogelijkheden om het gewenste beekherstel te realiseren, nadat de eventueel daarvoor benodigde gronden zijn aangekocht.

Toetsing

Grondwater

Het plangebied is grotendeels als intermediair gebied aan te duiden. Dit betekent dat in het gebied afwisselend kwel- en infiltratie plaatsvindt. De kwel die in de intermediaire gebieden optreedt zal hoofdzakelijk ondiepe kwel zijn. Er is dan sprake van een opwaartse stroming van grondwater, bestaande uit in de omgeving geïnfiltreerde neerslag.

Rondom de recreatieterreinen zijn natuurgebieden aanwezig, die als infiltratiegebied zijn aan te merken. In de lagere gebieden van de beekdalen is sprake van een kwelsituatie. Het betreft hier ondiepe slootkwel.

Een groot deel van het plangebied valt onder de hydrologische gevoelige delen van de Groene Hoofdstructuur, zoals de Oisterwijkse bossen en Vennen en het Helsbroek. De grondwaterstand in het gebied is vrij laag (oude akkerbouwcomplexen en jonge ontginningen) tot laag (hoge dekzandgronden: grondwatertrap VI). Een uitzondering hierop vormen de beekdalen. Hier is de grondwaterstand relatief hoog (kwel: grondwatertrap II). Door het jaar heen kan de grondwaterstand hier fluctueren, het grondwater en de beken hebben een grote invloed op elkaar.

Oppervlaktewater

Het plangebied maakt onderdeel uit van het hoofdstroomgebied van de Dommel. Het hoofdstroomgebied de Dommel bestaat uit drie stroomgebieden. Het plangebied is gelegen in het stroomgebied Beerze Reusel.

Dit stroomgebied wordt gevormd door de beken Nieuwe Leij, Beerze, Reusel en de Aa. De Nieuwe Leij ontspringt in België; bovenlopen zijn de Poppelsche en Rovertsche Leij. Ten zuiden van Goirle vloeien deze twee bovenlopen samen tot de Nieuwe Leij, met daarnaast gelegen de Oude Leij. Ten oosten van Tilburg, nadat de beek met een sifon onder het Wilhelminakanaal is doorgegaan, heet de beek Voorste Stroom. De beken Beerze en Reusel ontspringen beiden op het Kempisch Plateau ten zuiden van de plaatsen Reusel, Bladel en Hapert. De bovenlopen van de Reusel zijn de Belevensche Loop, Hoevensche Loopje, Rouwenbochtloop en Raamsloop. Ter hoogte van Oisterwijk wordt de Reusel de Achterste Stroom. De Voorste en Achterste Stroom komen ten oosten van Oisterwijk samen en vanaf daar heet de beek Essche Stroom. Ten oosten van Oisterwijk stroomt ook de Rosep in de Essche Stroom.

De Aa of Goorloop en Dalemstroompje vloeien bij Hapert samen tot de Groote Beerze. De Groote en Kleine Beerze komen op het Landgoed Baest ten noorden van Middelbeers samen. Vanaf daar heet de beek Beerze. Na tien kilometer, ter hoogte van Boxtel, splitst de Beerze zich in het Smalwater en Kleine Aa of Dommeltje. Het Smalwater stroomt bij Boxtel de Dommel in, terwijl de Kleine Aa of Dommeltje via de Essche Stroom vervolgens bij St. Michielsgestel in de Dommel stroomt. Belangrijke stilstaande wateren in het plangebied komen voor in de vorm van een groot aantal vennen in de Oisterwijkse bossen en vennen, zoals het Galgeven en het Kolkven. Het oppervlaktewatersysteem in het plangebied bestaat uit deze beken en het (gegraven) ont- en afwateringsstelsel in de landbouw- en natuurgebieden.

Waterkwantiteit

Door de ligging op het Kempisch Plateau in combinatie met een sterke ontwatering en afwatering vallen de bovenlopen van de (zij)beken 's zomers vaak droog en is de basisafvoer in de zomer laag. Dit heeft (te) lage peilen en (te) lage stroomsnelheden tot gevolg. De rechte sloten en grillige oude beeklopen vormen de structuur om het water aan te voeren, te bergen en / of af te voeren. Het peilbeheer is hierbij afgestemd op de aanwezige grondgebruiksfunctie in het gebied: landbouw, stedelijk gebied, natuurwaarden en waterbuffering.

Water in relatie tot de toekomstige situatie/ hydrologisch neutraal

Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatsverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegengegaan.

Voor het opvangen en afvoeren van neerslagpieken ter voorkoming van wateroverlast is, bij realisering van nieuwe ontwikkelingen, vergroting van de bergingscapaciteit nodig. In het kader van duurzaam waterbeheer is het van belang dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige consequenties.

In onderhavig bestemmingsplan wordt, met uitzondering van Park de Rosep, De Boskant en Recreatiepark de Lork, primair de huidige situatie bestemd. Op basis van kwaliteitsverbetering is het echter toegestaan het bebouwd oppervlak onder voorwaarden te vergroten. Bij toepassing hiervan zal het verhard oppervlak binnen het plangebied in principe afnemen.

Daarom dient in het kader van de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden, indien relevant, een watertoets te worden uitgevoerd.

Wateroverlast (WO)

Het voorliggende plan kan in een aantal gevallen een toename van verhard oppervlak tot gevolg hebben. Wanneer dit zich voordoet zal ruimte voor waterberging noodzakelijk zijn. Voor de recreatieterreinen wordt het principe `waterneutraal bouwen´ gevolgd . Dit wil zeggen dat als het verhard oppervlak toeneemt, compenserende maatregelen worden genomen om piekafvoeren op te vangen. Dit kan door het vasthouden of bergen van het water door het aanleggen van een waterberging of een infiltratievoorziening.

In de regels is daarom een voorwaarde opgenomen om waterneutraal te bouwen.

Ter ondersteuning van het watertoetsproces heeft het waterschap een instrumentarium (HNO-tool) ontwikkeld waarmee op een snelle manier een plan getoetst kan worden op hydrologische neutraliteit.

Goed functionerend watersysteem (WF)

Voorliggend plan voorziet niet direct in wijzigingen in het watersysteem. Het functioneren van het huidige watersysteem, (doorstroming, afwatering, realiseren van het gewenste peil) zal door de planuitvoering niet verslechteren.

Bij toekomstige ontwikkelingen zal aandacht moeten zijn voor het functioneren van het watersysteem.

Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.

Schoon water - Goede structuur diversiteit (SU)

Bij de inrichting van het watersysteem wordt gestreefd naar het realiseren van een ecologisch gezond watersysteem. Hiertoe worden de volgende maatregelen genomen.

Goede oppervlaktewaterkwaliteit

Er worden geen uitlogende bouwmaterialen (zoals zinken dakgoten) gebruikt. Voor de waterhuishoudkundige kunstwerken worden alleen milieuvriendelijke en niet-uitlogende materialen gebruikt.

Goed omgaan met afvalwater

De kampeerterreinen zijn in de huidige situatie voorzien van riolering. Bij toekomstige ontwikkelingen dient in acht te worden genomen dat het regenwater afkomstig van dakoppervlakken relatief schoon is en kan worden hergebruikt of in de bodem kan worden geïnfiltreerd. Deze mogelijkheden verdienen de voorkeur boven de aanleg van een gescheiden riolering waarbij wordt geloosd op oppervlaktewater. Voor de situaties waar infiltratie niet mogelijk is, zal via een filtervoorziening moeten worden geloosd op oppervlaktewater.

Bij het afkoppelen van relatief schone verharde oppervlakken (vooral daken) van de riolering, wordt het hemelwater, in volgorde van voorkeur: hergebruikt, geïnfiltreerd in de bodem of naar het oppervlaktewater afgevoerd. Hierdoor ontstaat een positief effect op de werking van de rioolzuivering, omdat deze minder (schoon) regenwater krijgt aangevoerd. Nieuwe ontwikkelingen betreffende schone, verharde oppervlakken dienen volledig te worden afgekoppeld. De omgeving mag daarbij echter niet extra worden belast.

Voor parkeerplaatsen geldt dat voorzieningen (bijvoorbeeld doorlatende verharding) moeten worden getroffen om infiltratie in de bodem mogelijk te maken. Rechtstreekse lozing op oppervlaktewater of aansluiten op het gemengde rioolstelsel wordt niet toegestaan.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

Park de Rosep en De Lork

Voor Park de Rosep en de Lork worden direct (beperkte) extra bouwmogelijkheden toegestaan binnen dit bestemmingsplan. Gezien de voorwaarden waaronder dit mogelijk is zal dit niet leiden tot significante toename van het verhard oppervlak en zal dit geen consequenties hebben voor de waterhuishouding en waterberging.

Conclusie

Voor het behoud en herstel van de natte natuurparel is de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur - Attentiegebied opgenomen' met bijbehorend vergunningenstelsel. Voor het behoud en herstel van De Rosep is de aanduiding 'specifieke vorm van water - beekherstel' opgenomen.