Plan: | Scheermanlocatie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.Scheermanlocatie-OW02 |
Anti-dubbeltelbepaling (artikel 6)
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4. Bro vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Om hiervan een voorbeeld te geven: binnen de bestemming Wonen mag een bepaald percentage van het erf worden bebouwd. Indien het absolute oppervlak (uitgedrukt in m²) niet is bereikt, kan door het bijkopen van een stuk erf van het aangrenzend perceel extra bebouwing tot dit maximum worden gerealiseerd. De anti-dubbeltelbepaling voorkomt dat het overgedragen erf nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het oorspronkelijk deel erf kan worden betrokken.
Algemene bouwregels (artikel 7)
Overschrijding bouwgrenzen
Dit is een regeling voor beperkte en ondergeschikte overschrijding van de grenzen van bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de kaart aangeduid met een dikke lijn.
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
Dit artikel bevat een regeling voor bestaande maten die afwijken van de voorgeschreven maten in deze regels. Het artikel betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, onder het overgangsrecht komen te vallen.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (3 augustus 2005) blijkt, dat deze algemene bepaling aanvaardbaar is. Een gedetailleerde inventarisatie en individuele beoordeling van afwijkingen zijn niet nodig. Essentieel is dat het gaat om bevestiging van bestaande, afwijkende situaties, zodat bij beoordeling van bouwaanvragen direct duidelijk is welke maat bepalend is: namelijk de bestaande maat. Hiermee ligt objectief de strekking van de bepaling vast. Daar waar daadwerkelijk andere situaties worden nagestreefd, is dit door andere bestemmingen of bouwbepalingen vastgelegd. Dit komt overigens in dit bestemmingsplan niet voor. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is. Onder de oppervlaktematen valt ook het bebouwingspercentage.
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (artikel 8)
Dit is artikel is opgenomen omdat bij de inwerkingtreding van de Wro, de Invoeringswet Wro en het Bro op 1 juli 2008 de intrekking van de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernormen en de regeling voor het parkeerfonds) de bouwverordening niet in werking is getreden. De stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening blijven dus vooralsnog bestaan.
Algemene aanduidingsregels (artikel 9)
In dit artikel is één gebiedsaanduiding opgenomen voor de molenbiotoop. Dit gebied strekt zich uit 200 meter rondom de Moergestelse molen en valt dus geheel binnen het plangebied. Voor hoogopgaande beplanting is een aanlegverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen.
Aangezien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden alleen kan worden geëist als er te beschermen waarden of kwaliteiten zijn die in het bestemmingsplan zijn beschreven, is in de van toepassing zijnde bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingsartikelen opgenomen dat de gronden tevens zijn bestemd voor de belangen van de Moergestelse molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element.
De nieuwe bewoners van de woningen zullen in de regel geen bomen planten die op het moment van planten al hoger zijn dan de maximum toegestane bouwhoogte. Er kunnen echter wel bomen worden geplant die na verloop van tijd hoger groeien dan maximaal toegestane bouwhoogte. Met de toevoeging 'in volgroeide toestand' aan dit artikel kan het aanplanten van bomen die nu nog lager zijn dan de bouwhoogte maar in de toekomst te hoog zullen worden, worden gereguleerd.
Nadeel van deze regeling is dat bomen die normaal in volgroeide toestand te hoog worden, maar in een teruggesnoeide of in speciale snoeivorm ruim onder de maximum hoogte blijven, ook onder de regeling vallen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een plataan vs een dakplataan, een beuk vs een beukhaag, een acacia vs een bolacacia of een linde vs een leilinde.
Om dit soort beplanting toch te kunnen toestaan, en geen onnodige vergunningendruk te creëren, is de uitzondering onder 9.1.2 lid d toegevoegd: het verbod van lid 9.1.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarbij het door beplantingsvorm of snoeiwijze duidelijk is dat de betreffende bomen en/of houtgewassen de maximaal toegestane bouwhoogte niet zullen overschrijden.
In gevallen waarin een omgevingsvergunning wel is vereist, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning met betrekking tot de hoogte en/of snoeivorm van de te planten bomen en/of houtgewassen.
Algemene afwijkingsregels (artikel 10)
Voor ondergeschikte afwijkingen van de bestemmingsplanbepalingen is een algemene afwijkingsregel opgenomen.
Algemene wijzigingsregels (artikel 11)
Dit bestemmingsplan bevat slechts een algemene wijzigingsregel. Het betreft een wijzigingsbevoegdheid waarmee kleine overschrijdingen van bestemmingsgrenzen mogelijk zijn.
Overige regels (artikel 12)
Dit artikel bevat één bepaling, namelijk "Werking wettelijke regeling (artikel 11)" In een (toenemend) aantal gevallen wordt in de regels van bestemmingsplannen verwezen naar een (andere) wettelijke regeling of wordt een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard4. Ook in de begripsbepalingen komen die verwijzingen voor. Op grond van jurisprudentie mag een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd. Het impliciet wijzigen van een bestemmingsplan door wijzigingen in wetgeving in de bepalingen waarnaar wordt verwezen is niet toegestaan. Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Uit praktische overwegingen is er voor gekozen in dit hoofdstuk van de voorschriften een artikel "Wettelijke regelingen" op te nemen, waarin is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de voorschriften wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.