direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Plan: Scheermanlocatie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.Scheermanlocatie-OW02

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.1.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. bomen en/of houtgewassen te planten waarvan de hoogte in volgroeide toestand meer bedraagt dan de maximaal toegestane bouwhoogte voor gebouwen op het perceel.

9.1.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 9.1.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. die reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
  • c. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  • d. waarbij door beplantingsvorm of snoeiwijze duidelijk blijkt dat de betreffende bomen en/of houtgewassen de maximaal toegestane bouwhoogte niet zullen overschrijden.

9.1.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de molendeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het huidige en / of toekomstige functioneren van de Moergestelse molen als werktuig door windbelemmering en / of de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element onevenredig in gevaar brengen of kunnen brengen;
  • c. het bevoegd gezag kan aan het verlenen van de omgevingsvergunning voorwaarden verbinden met betrekking tot de hoogte en/of snoeivorm van de te planten bomen en/of houtgewassen.