Plan: | Oisterwijk Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002 |
Niet-agrarische bedrijven
Ten behoeve van het bestemmingsplan zijn alle bestaande niet-agrarische bedrijfsactiviteiten in het plangebied geïnventariseerd. Behalve het voorkomen van de diverse functies is de planologische voorgeschiedenis onderzocht en is de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte bepaald.
Van alle zelfstandige niet-agrarische functies is onderzocht of in het verleden planologisch of anderszins medewerking is verleend aan de totstandkoming van de betreffende activiteiten in het buitengebied (vigerende bestemming, vrijstelling ex artikel 19 WRO en dergelijke).
Als dat het geval is, kunnen de betreffende activiteiten voorzien worden van een positieve bestemming. Van activiteiten die nog niet planologisch zijn geregeld moet worden nagegaan hoe lang de functie op de betreffende locatie gevestigd is, of in het verleden is ingestemd met vestiging en of sprake is van knelpunten met betrekking tot ruimtelijke of milieu-aspecten. Op grond van deze toetsing kunnen de betreffende activiteiten in de meeste gevallen positief worden bestemd. Voor een nadere toelichting per bedrijf wordt verwezen naar de bijlagen 4 en 9.
De bedrijven krijgen een specifieke bestemming gebaseerd op de huidige activiteiten en gekoppeld aan een maximale categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat er zich een geheel ander bedrijf vestigt of dat de activiteiten worden opgeschaald naar een hogere mate van milieubelasting.
Ten aanzien van de bebouwing van bedrijfsactiviteiten die positief worden bestemd wordt in afwijking van het provinciaal beleid, uitgegaan van een toelaatbaar geachte uitbreiding van maximaal 15%. Deze regeling geldt ook voor bestaande horecagelegenheden en detailhandel in het buitengebied.
Nieuwe risicovolle inrichtingen (BEVI) zullen niet mogelijk worden gemaakt.
Windenergie
De bouw van 2 windturbines gesitueerd evenwijdig aan de A58 wordt mogelijk gemaakt.De beide windturbines maken onderdeel uit van een windturbinepark van 4 windturbines (de overige twee turbines worden in de gemeente Oirschot gerealiseerd). Voor de onderbouwing van dit initiatief wordt verwezen naar de 'Ruimtelijke onderbouwing Windturbinepark Kattenberg-Reedijk Oisterwijk en Oirschot' van januari 2010 en naar het rapport 'Beoordeling van effecten op vogels, overige fauna en flora van vijf windturbines langs de A58 bij Kattenberg, gemeente Oirschot' van juli 2008. Voorts wordt verwezen naar het MER dat ter onderbouwing van het initiatief is opgesteld (Milieueffecten rapportage windpark Kattenberg-Reedijk, gemeente Oirschot en Oisterwijk, 4 november 2010).
MOB-complex Spoordonk
Het MOB-complex Spoordonk (eigendom van het Ministerie van LNV) aan de Oirschotsebaan is enige jaren geleden buiten gebruik gesteld. In juni 2007 hebben de provincie Noord-Brabant en het ministerie van LNV een overeenkomst ondertekend waarin werd afgesproken dat alle voormalige militaire terreinen in Brabant teruggaan naar de natuur. Eventuele bodemsanering wordt betaald door de provincie en de natuurgebieden zullen worden verkocht. Aanwezige dienstwoningen mogen worden omgezet naar burgerwoningen; de verkoopopbrengst van de dienstwoningen zal het ministerie van LNV gebruiken om te investeren in de natuurontwikkeling op de terreinen alsmede om de planontwikkeling te financieren.
Voor het MOB-complex Spoordonk was in beginsel een uitzondering gemaakt om de vestiging van een klooster mogelijk te maken. De kloosterorde heeft echter besloten om het klooster te vestigen in Arnhem.
Op 13 november 2007 heeft het college van burgemeester & wethouders een brief ontvangen van DLG over de omzetting van het MOB-complex Spoordonk. Verzocht wordt om:
De gemeente is van mening dat het verlenen van medewerking aan beide verzoeken aanvaardbaar is.
Gelet op het gegeven dat de gronden van het MOB-complex zijn gelegen in de EHS en het feit dat het "klooster-initiatief" geen doorgang zal vinden, ligt een totale wijziging van het terrein naar een natuurbestemming voor de hand.
De provincie en het ministerie stemmen in met het behoud van de woningen, ondanks het feit dat het om de EHS gaat. Het wordt gezien als ongewenste kapitaalvernietiging om de woningen te slopen en met de verkoopopbrengst kan de herinrichting (niet de sanering) worden gefinancierd.