Plan: | Oisterwijk Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002 |
Groene poorten en recreatieve entrees
Op basis van de reconstructieplannen zijn het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten en de kanoboerderij aan de Reusel aangewezen als groene poort. De verplaatsing van het bezoekerscentrum naar de van Tienhovenlaan en de verbeterde inrichting ter plaatse, past binnen het streven een groene poort te ontwikkelen. Voor de recreatieve entrees zoals verwoord in de StructuurvisiePlus is er sprake van oriëntatie op geschikte locaties en gewenste invulling. Uiteindelijk zal er maatwerk moeten worden geleverd en is een toegesneden planologische procedure een beter instrument dan een algemene regeling in het onderhavige plan.
Kleinschalig kamperen
Met de intrekking van de Wet openluchtrecreatie (WOR) op 1 januari 2008 is het van belang de planologisch relevante aspecten van verblijfsrecreatief gebruik in het bestemmingsplan te regelen.
Voorheen was er op basis van de WOR sprake van kleinschalig kamperen (door de gemeente uitsluitend toegestaan bij agrarische bedrijven). Thans is de vraag aan de orde waar (bij welke functies en in welke gebieden), tot welke omvang en onder welke voorwaarden kleinschalig kamperen kan worden toegestaan.
Koppeling aan agrarische bedrijven
Een principiële keuze daarbij is of minicampings bij agrarische bedrijven of ook bij woningen en niet-agrarische bedrijven worden toegelaten. Gelet op:
worden nieuwe minicampings alleen toegelaten bij reële agrarische bedrijven (een agrarisch bedrijf in de vorm van tenminste een halve tot één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang). Er wordt geen onderscheid gemaakt in het soort agrarisch bedrijf: de verwevenheid van de minicamping met het agrarische gebruik zal mede de aantrekkelijkheid van de minicamping bepalen.
Daarnaast acht het gemeentebestuur het handhaven van de huidige, bestaande accommodaties voor kleinschalig kamperen bij voormalige agrarische bedrijven ook aanvaardbaar. Hiermee wordt voorkomen dat minicampings nu reeds moeten worden beëindigd. Bedrijven die in de toekomst de agrarische activiteiten staken zullen echter ook de recreatieve tak moeten beëindigen. Nieuwvestiging van kleinschalig kamperen bij voormalige agrarische bedrijven is niet gewenst.
Locaties en aantallen kampeermiddelen
Binnen het gehele plangebied is het mogelijk om een minicamping bij een agrarisch bedrijf te hebben. Hierdoor zal in de praktijk een differentiatie ontstaan in het aanbod: terreinen die in de nabijheid van het bos- en vennengebied zijn gelegen zullen zich op een andere wijze profileren dan een terrein verder weg gelegen. Alleen binnen landbouwontwikkelingsgebieden is het opstarten van een minicamping niet mogelijk gezien de daar gewenste ontwikkeling van de intensieve veehouderij.
Het aantal maximaal toegestane kampeermiddelen bedraagt 15 stuks. Dit aantal komt overeen met de norm die steeds op basis van de Wet op de Openluchtrecreatie is gehanteerd.
Als aanvulling op dit beleid worden twee zones aangewezen waar een verruiming van het aantal kampeermiddelen is toegestaan. Door een verruiming toe te staan in daartoe geschikte gebieden wordt tegemoet gekomen aan de wens van de sector om professionalisering mogelijk te maken en het rendement te verbeteren. Een uitbreiding van toegestane aantallen moet echter in overeenstemming blijven met het beoogde recreatieve product (kleinschalig, bij de agrarische bedrijven). Voorgesteld wordt om maximaal 25 standplaatsen voor kampeermiddelen per bedrijf toe te staan in de daarvoor aangewezen gebieden (zie ook gebiedsvisiekaart: ontwikkeling kleinschalige recreatie). Voor vergroting van minicampings van 15 tot 25 eenheden wordt een extra investering in de ruimtelijke kwaliteit van het erf gewenst (bijvoorbeeld in de vorm van erfbeplanting, opknappen gebouwen, natuurontwikkeling). De grenzen van deze gebieden sluiten aan bij de zonering uit de StructuurvisiePlus uit 2005. Het betreft het gebied rond de Voorste Stroom (ten westen van de kern Oisterwijk) en de overgangszone ten zuiden van de Oisterwijkse bossen en vennen.
Voorwaarden
Voor nieuwe minicampings worden de volgende voorwaarden gehanteerd:
Logies met ontbijt
Voor logies met ontbijt (ook wel Bed & Breakfast genoemd) wordt in Oisterwijk de volgende definitie gehanteerd: "een of meerdere gastenkamers of zelfstandige units in een (dienst)woning of (onder voorwaarden) in een gebouw die periodiek worden verhuurd voor recreatief nachtgebruik op basis van logies en ontbijt". Deze gastenkamers zijn in het algemeen toegestaan bij agrarische dienstwoningen en bij burgerwoningen (ook bij monumenten), in bijgebouwen op agrarische bouwvlakken, voormalige agrarische bedrijfsgebouwen bij burgerwoningen en in bijgebouwen bij monumenten.
Belangrijk uitgangspunt is dat er geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht voor het mogelijk maken van logies met ontbijt. De voorziening(en) moet(en) binnen bestaande bebouwing gerealiseerd worden. Een specifiek kenmerk van deze gastenkamers is dat het geen op zich zelf staand appartement mogen zijn. Dat betekent onder meer dat er geen keukenblok aanwezig is in de kamer c.q. unit.
Aangezien de eis van verschijningsvorm (ruimte voor recreatief nachtgebruik) voldoende houvast biedt, wordt geen maximale oppervlaktemaat per kamer gehanteerd. Om de kleinschaligheid te waarborgen is het wel belangrijk om een maximum aan het aantal kamers / units te stellen. De gemeente stelt voor om bij elk pand in het buitengebied tot maximaal 4 kamers toe te staan.
Logies met ontbijt hoort niet thuis in de LOG's.
Verplaatsen camping
Overeenkomstig het reconstructieplan Beerze Reusel wordt in het gebied ten westen van de Oirschotsebaan de vestiging van een te verplaatsen verblijfsrecreatief bedrijf uit de omgeving van de Scheibaan voorzien. Deze ontwikkeling is dermate ingrijpend en dient zorgvuldig op ruimtelijke consequenties te worden bezien dat een regeling in het onderhavig plan niet voldoende toegesneden kan zijn.