direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 2
Plan: Oisterwijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps- cultuurhistorische en natuurwaarden;

en tevens voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone': een zoekgebied voor een ecologische verbindingszone;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - beekherstel': het herstel van natuur- en landschapswaarden en de natuurlijke waterloop van de beek;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': voor de bescherming en het veiligstellen van het waterbergend vermogen van de inundatiegebieden;
  • f. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met dien verstande dat overkappingen en voorzieningen voor opslag niet zijn toegestaan;
  • b. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn slechts toegestaan voor een periode van minder dan 6 maanden gedurende een jaar;
  • c. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn niet toegestaan;
  • d. erfverhardingen zijn niet toegestaan;
  • e. agrarisch natuur- en landschapsbeheer en agrarisch waterbeheer (blauwe diensten) zijn toegestaan;
  • f. wandel,- fiets- of ruiterpaden over het terrein zijn toegestaan.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie - 2 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage tenzij ter vervanging van reeds bestaande drainage;
  • b. het graven en dempen van sloten;
  • c. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • d. het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en ruigten;
  • e. het blijvend (voor meer dan één groeiseizoen) omzetten van grasland in bouwland;
  • f. het aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • g. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen zulks indien de oppervlakte 100 m2 of meer bedraagt ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'ecologische verbindingszone';
  • h. het ophogen van gronden ter plaatse van gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • i. het aanbrengen of wijzigen van kaden ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • j. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • k. het aanleggen van dammen, kades, duikers, vlonders, schoeiingen of aanlegplaatsen voor recreatievaartuigen ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • l. het ophogen van gronden ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • m. het aanleggen van opslag-, stort-, of bergplaatsen waaronder baggerdepots ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel'.

5.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; hieronder wordt in ieder geval verstaan het planten en rooien van boomteeltgewassen op gronden die ten tijde van de terinzagelegging in gebruik zijn voor boomteelt;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

5.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor:

  • a. de natuur-, cultuurhistorische en / of landschapswaarden zoals omschreven in lid 5.1niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. de geschiktheid van gronden met de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor het verwezenlijken van een ecologische verbindingszone niet onevenredig worden geschaad; alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen winnen burgemeester en wethouder hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder;
  • c. het waterbergend vermogen van gronden met de aanduiding 'waterberging' niet onevenredig wordt of kan worden aangetast; alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder;
  • d. de mogelijkheden voor beekherstel op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel' niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.

5.5 Wijzigingsregels
5.5.1 Wijziging waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden die tevens zijn aangeduid met de aanduiding 'waterberging' wijzigen in de bestemming Water of Natuur met dien verstande dat wijziging slechts wordt toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven ten behoeve van het water- of natuurbeheer.