direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1
Plan: Oisterwijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van aanwezige landschaps-, natuur en cultuurhistorische waarden;

en tevens voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aquacultuur': aquacultuur;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone': een zoekgebied voor een ecologische verbindingszone;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': intensieve veehouderij als hoofdtak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan': een modelvliegtuigbaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': intensieve veehouderij als neventak;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen': permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - beekherstel': het herstel van natuur- en landschapswaarden en de natuurlijke waterloop van de beek;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - natuurhutten': verblijfsrecreatie in natuurhutten;
  • l. ter plaatse van aanduiding 'verblijfsrecreatie': ten hoogste 6 verblijfsrecreatieve eenheden met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': voor de bescherming en het veilig stellen van het waterbergend vermogen van de inundatiegebieden;
  • n. de uitoefening van nevenfuncties, ondergeschikt aan het agrarische bedrijf met inachtname van 4.4 en 4.5;
  • o. de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen;
  • p. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
  • q. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Binnen het bouwvlak
  • a. binnen bouwvlakken mogen worden gebouwd:
    • 1. gebouwen, kassen, teeltondersteunende voorzieningen en voorzieningen voor opslag - voor zover de opslagvoorziening is aan te merken als bouwwerk, geen gebouw zijnde; met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen' geen gebouwen zijn toegestaan;
    • 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. tenzij anders is aangegeven, is per bouwvlak ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan met dien verstande dat een binnen een bouwvlak reeds aanwezige woning als bedrijfswoning wordt aangemerkt;
  • c. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   7 m   11 m   750 m³  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen   3,5 m   6 m   100 m²  
silo's (met uitzondering van mestopslagruimten)     12 m    
mestopslagruimten als zelfstandige bouwwerken     6 m   2.500 m³  
biomassa- en mestvergistingsinstallaties   6 m   10 m    
verblijfsrecreatieve eenheden met voorzieningen voor dienstverlening en beheer op de gronden met de aanduiding'verblijfsrecreatie'   7 m   11 m   210 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5'   7 m   11 m   3.149 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6'   7 m   11 m   1.061 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7'   7 m   11 m   902 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8'   7 m   11 m   1.196 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 9'   7 m   11 m   12.277 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 10'   7 m   11 m   588 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 11'   7 m   11 m   1.686 m2  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 12'   7 m   11 m   4.063 m2  
overige bedrijfsgebouwen en overkappingen   7 m   11 m    
erf- of terreinafscheidingen     2 m    
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     6 m  
 

  • d. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 meter bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • e. de afstand van gebouwen en / of voorzieningen voor opslag – voor zover aan te merken als bouwwerk, geen gebouw zijnde - tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 meter;
  • f. de afstand van kassen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan kassen, permanente tunnels of boogkassen bedraagt ten hoogste 1.000 m²per bouwvlak;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen ten behoeve van de neventak intensieve veehouderij op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij' bedraagt ten hoogste 1.000 m² per bouwvlak;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen' zijn uitsluitend terreinafscheidingen en permanente teeltondersteunende voorzieningen, met uitzondering van kassen, permanente tunnels en boogkassen, toegestaan.

4.2.2 Buiten het bouwvlak
  • a. buiten bouwvlakken zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van overkappingen en voorzieningen voor opslag;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - natuurhutten' toegestaan:
    • 1. 10 verblijfsrecreatiegebouwen met een bouwhoogte van 4 meter en een oppervlakte van 60 m² per gebouw;
    • 2. ondergeschikte gebouwen en overkappingen met een bouwhoogte van 3 meter en een gezamenlijke oppervlakte van 120 m²;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is op de gronden met de aanduiding 'modelvliegtuigbaan' een verenigingsgebouw toegestaan met een vloeroppervlakte van 50 m2;
  • d. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking overschrijding bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a voor de bouw van een gebouw of voorziening voor opslag, die de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 15 meter overschrijdt, met inachtneming van het volgende:

  • a. overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing op het bouwvlak niet mogelijk of doelmatig is en/of milieuwetgeving of wetgeving op het terrein van dierenwelzijn dit noodzakelijk maakt;
  • b. overschrijding van een bouwvlak met de aanduidingen 'intensieve veehouderij' of de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij' is niet toegestaan;
  • c. afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden;
  • e. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 3 meter;
  • f. medewerking wordt slechts verleend indien geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden;
  • g. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan:
    • 1. op of grenzend aan het bouwvlak;
    • 2. grenzend aan bestemmingsvlakken van andere bestemmingen waar een woning toegestaan en aanwezig is;
  • b. bij een paardenbak is het gebruik maken van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten, niet toegestaan;
  • c. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij de kassen (gevel en dak) aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling;
  • d. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan;
  • e. het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • f. permanente bewoning van verblijfsrecreatieve eenheden is niet toegestaan;
  • g. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn slechts toegestaan voor een periode van minder dan 6 maanden per jaar;
  • h. het gebruik van voorzieningen voor opslag en installaties (waaronder biomassa- en mestvergistingsinstallaties), anders dan ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf, is niet toegestaan;
  • i. het gebruik van meer dan één bouwlaag voor het houden van dieren is op de gronden met de aanduiding 'intensieve veehouderij' of 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij' niet toegestaan met uitzondering van het houden van legkippen in een volière- of scharrelstal waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • j. voorzieningen voor opslag, niet zijnde bouwwerken, zoals mestbassins en bassins voor de opslag van andere stoffen zoals water, zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan;
  • k. erfverhardingen zijn buiten bouwvlakken niet toegestaan;
  • l. aan-huis-gebonden beroepen zijn in de bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) en in bijgebouwen bij de bedrijfswoning toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • m. met betrekking tot de toegestane nevenfuncties, zoals genoemd in 4.1 onder n, is tabel 4.1 van toepassing, met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend de genoemde nevenfuncties zijn toegestaan waarbij uitsluitend de bestaande, binnen het bouwvlak gelegen bebouwing – al dan niet met inpandige bouwactiviteiten - benut mag worden tot de omvang zoals vermeld in tabel 4.1;
    • 2. nevenfuncties aangeduid met een + op de betreffende gronden rechtstreeks zijn toegestaan;
    • 3. voor nevenfuncties aangeduid met een O of O* het bepaalde in 4.5.2, 4.5.3 en 4.5.4 van toepassing is;
    • 4. nevenfuncties aangeduid met een O* uitsluitend op percelen met monumenten of cultuurhistorische waardevolle gebouwen, zoals opgenomen in bijlage 4 behorende bij de regels, zijn toegestaan;
    • 5. nevenfuncties aangeduid met een – op de betreffende gronden niet toegestaan zijn;
    • 6. per nevenfunctie is aangegeven in welke 'wro-zone - ontheffingsgebied' deze is toegestaan;
    • 7. bij een combinatie van nevenfuncties mag de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties worden benut tot de totaal opgetelde maximum oppervlakte van de betreffende nevenfuncties aangegeven in tabel 4.1, tot een maximum van 500 m², met dien verstande dat bij een combinatie van opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen en werktuigen met andere nevenfuncties, ten hoogste 1.000 m² van de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties mag worden benut.

Tabel 4.1.

nevenfunctie   op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 5.2 '   op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 6.1 '   op de overige gronden   maximale omvang binnen bestaande bebouwing  
verbrede landbouw  
verkoop aan huis van (eigen) agrarische producten   +   +   +   100 m² vloeroppervlakte  
verkoop aan huis van boerderij- en streekproducten   +   +   +   100 m² vloeroppervlakte  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   +   +   +   -  
agrarisch waterbeheer (blauwe diensten)   +   +   +   -  
sociale functie (resocialisatie therapie, zorgboerderij)   O   O   O   500 m²  
agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing (meer dan reguliere opslag ten behoeve van eigen bedrijfsvoering)   +   +   +   500 m²  
vis-, escargots- of wormenkwekerij   +   +   +   500 m²  
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen of materialen in de bestaande bebouwing anders dan ten behoeve van het eigen bedrijf   +   +   +   500 m²  
veehandelsbedrijven, foeragehandel   O   O   O   500 m²  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (zoals kaasmakerij, vleesverwerking, palingrokerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) vergelijkbaar met categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   O   O   O   500 m²  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (vergelijkbaar met categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten) en de verkoop ervan   O   O   O   500 m²,met maximaal 100 m² vloeroppervlakte voor verkoop  
hoveniersbedrijf, boomverzorgingsbedrijf   O   -   O   500 m²  
opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen, werktuigen of materialen (bijv. boten, caravans) vergelijkbaar met categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing   O   O   O   1.000 m²  
recreatieve functies  
kinderboerderij / speelboerderij   O   O   O*   500 m²  
hobbymatige paardrijactiviteiten   +   +   +   500 m²  
hobbymatig houden van vee   +   +   +   500 m²  
manege / rijschool   O   O   -   500 m²  
kano- of roeibootverhuur   O   O   O*   500 m²  
fietsenverhuur   +   O   O   500 m²  
wandel,- fiets,- of ruiterpaden over het terrein   +   +   +   -  
kleinschalige horecagelegenheid (waaronder theetuin, boerderijterras)   O   O   O*   100 m²  
verblijfsrecreatieve eenheden in woningen (logies met ontbijt, maximaal 4 kamers)   +   +   +   100 m²  
verblijfsrecreatieve eenheden in (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing tot maximaal 4 kamers per gebouw   O   O   O   200 m²  
georganiseerde activiteiten (zoals survivalactiviteiten, kinderfeestjes, boerengolf)   +   +   +   500 m²  
kampeerboerderij   O   O   O*   500 m²  
kleinschalig kamperen   O   O   O   200 m²  
overige dienstverlening  
natuur- en milieueducatie, bezoekboerderijen, rondleidingen   +   +   +   100 m²  
verzorging van mens en dier (zoals kapsalon, schoonheidssalon, trimsalon)   O   -   -   500 m²  
museum / tentoonstellingsruimte   O   O   O*   500 m²  
niet-agrarisch verwante detailhandel (bijv. kunst- en antiekhandel)   O   -   O*   200 m²  
dierenpension, hondenfokkerij   -   -   O   500 m²  

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder e voor het bieden van mantelzorg in een bedrijfswoning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:

  • a. afwijking wordt slechts verleend ter plaatse van percelen waarop krachtens het plan een woning is toegestaan die ook feitelijk aanwezig is;
  • b. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • c. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • d. per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als ruimte voor mantelzorg toegestaan;
  • e. de afstand van de woning tot het bijgebouw dat voor mantelzorg wordt gebruikt bedraagt niet meer dan 30 meter;
  • f. in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in overeenstemming met het bepaalde in 4.2.1;
  • g. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

4.5.2 Afwijking ten behoeve van nevenfuncties met uitzondering van kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het gebruik van gronden voor de in tabel 4.1 met een O of O* aangegeven nevenfuncties, met uitzondering van kleinschalig kamperen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestaande bebouwing – al dan niet met inpandige bouwactiviteiten – mag worden benut tot de omvang zoals vermeld in tabel 4.1;
  • b. de nevenfunctie dient milieuhygiënische inpasbaar te zijn;
  • c. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid worden niet negatief beïnvloed;
  • e. zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • f. zorg wordt gedragen voor een ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • g. zorg wordt gedragen voor het behoud van het monument of het cultuurhistorische waardevolle gebouw zoals vermeld in bijlage 4 behorende bij de regels;
  • h. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • i. de opslag van goederen, anders dan in gebouwen is niet toegestaan;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder i is voor de nevenfunctie hoveniersbedrijf een buitenopslag van 100 m² toegestaan;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties worden benut tot de totaal opgetelde maximum oppervlakte van de betreffende nevenfuncties, aangegeven in de tabel, tot een maximum van 500 m², met dien verstande dat bij een combinatie van opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen en werktuigen met andere nevenfuncties, ten hoogste 1.000 m² van de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties mag worden benut;
  • l. afwijking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

4.5.3 Afwijking ten behoeve van kleinschalig kamperen

Voor de gronden die in tabel 4.1, in de rij 'kleinschalig kamperen', met een O zijn aangegeven kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen op en/of in aansluiting op een agrarisch bouwvlak, met inachtneming van het volgende:

  • a. afwijking wordt uitsluitend verleend voor ten hoogste 15 seizoensgebonden standplaatsen en uitsluitend gedurende de periode dat sprake is van de uitoefening van een agrarisch bedrijf op het (aansluitende) bouwvlak;
  • b. ten behoeve van sanitair en ondersteunende voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kamperen mag ten hoogste 200 m² van de bestaande bebouwing worden gebruikt al dan niet gecombineerd met inpandige bouwactiviteiten;
  • c. het kleinschalig kamperen dient milieuhygiënische inpasbaar te zijn;
  • d. de afstand tussen de minicamping en de meest nabij gelegen woning van derden bedraagt ten minste 50 meter;
  • e. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • f. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 5 meter;
  • g. zorg wordt gedragen voor een ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • h. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • i. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid worden niet negatief beïnvloed;
  • j. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantal standplaatsen bedraagt;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties worden benut tot de totaal opgetelde maximum oppervlakte van de betreffende nevenfuncties, aangegeven in tabel 4.1, tot een maximum van 500 m², met dien verstande dat bij een combinatie van opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen en werktuigen met andere nevenfuncties, ten hoogste 1.000 m² van de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties mag worden benut.

4.5.4 Afwijking ten behoeve van uitbreiding kleinschalig kamperen

Voor de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 6.1'die in tabel 4.1, in de rij 'kleinschalig kamperen', met een O zijn aangegeven kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van de uitbreiding van kleinschalig kamperen op en/of in aansluiting op een agrarisch bouwvlak, met inachtneming van het volgende:

  • a. per bouwvlak zijn ten hoogste 25 seizoensgebonden standplaatsen toegestaan en uitsluitend gedurende de periode dat sprake is van de uitoefening van een agrarisch bedrijf op het (aansluitende) bouwvlak;
  • b. ten behoeve van sanitair en ondersteunende voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kamperen mag ten hoogste 200 m² van de bestaande bebouwing worden gebruikt, al dan niet gecombineerd met inpandige bouwactiviteiten;
  • c. nieuwbouw ten behoeve van het kleinschalig kamperen tot maximaal 100 m² is uitsluitend toegestaan indien de bestaande bebouwing niet geschikt is;
  • d. het kleinschalig kamperen dient milieuhygiënische inpasbaar te zijn;
  • e. de afstand tussen de minicamping en de meest nabij gelegen woning van derden bedraagt ten minste 50 meter;
  • f. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • g. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 5 meter;
  • h. zorg wordt gedragen voor een ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • i. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • j. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid worden niet negatief beïnvloed;
  • k. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantal standplaatsen bedraagt;
  • l. bij een combinatie van nevenfuncties mag de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties worden benut tot de totaal opgetelde maximum oppervlakte van de betreffende nevenfuncties, aangegeven in tabel 4.1, tot een maximum van 500 m², met dien verstande dat bij een combinatie van opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen en werktuigen met andere nevenfuncties, ten hoogste 1.000 m² van de bestaande bebouwing ten behoeve van de nevenfuncties mag worden benut.

4.5.5 Afwijking ten behoeve van erfverharding

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder k ten behoeve van erfverharding aansluitend aan het bouwvlak met in acht name van het volgende:

  • a. afwijking is alleen toelaatbaar voor zover aanleg op het bouwvlak niet mogelijk of doelmatig is;
  • b. afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het blijvend (voor meer dan één groeiseizoen) omzetten van grasland in bouwland;
  • b. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage tenzij ter vervanging van reeds bestaande drainage;
  • d. het graven en dempen van sloten;
  • e. het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en ruigten;
  • f. het aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • g. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2 ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'ecologische verbindingszone';
  • h. het ophogen van gronden ter plaatse van gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • i. het aanbrengen of wijzigen van kaden ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'waterberging';
  • j. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • k. het aanleggen van dammen, kades, duikers, vlonders, schoeiingen of aanlegplaatsen voor recreatievaartuigen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • l. het ophogen van gronden ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel';
  • m. het aanleggen van opslag-, stort-, of bergplaatsen waaronder baggerdepots op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel'.

4.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. uitgevoerd worden op bouwvlakken;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; hieronder wordt in ieder geval verstaan het planten en rooien van boomteeltgewassen op gronden die ten tijde van de terinzagelegging in gebruik zijn voor de boomteelt;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

4.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor:

  • a. de cultuurhistorische, natuur- en / of landschapswaarden zoals omschreven in lid 4.1niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. de geschiktheid van gronden met de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor het verwezelijken van een ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. de mogelijkheden voor beekherstel op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water – beekherstel' niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder;
  • d. het waterbergend vermogen van gronden met de aanduiding 'waterberging' niet onevenredig wordt of kan worden aangetast; alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.

4.7 Wijzigingsregels
4.7.1 Wijziging ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak wijzigen en vergroten voor het plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen en het toekennen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen' zoals bedoeld in 4.2.1 onder i, met dien verstande dat:

  • a. wijziging alleen is toegestaan indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. kassen, permanente tunnels of boogkassen niet zijn toegestaan;
  • c. het bouwvlak mag tot ten hoogste 1,5 ha worden vergroot;
  • d. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 3 meter;
  • e. wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • f. wijziging is slechts toelaatbaar, indien daardoor de aanwezige landschaps-, natuur- en / of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • g. er mogen geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden;
  • h. medewerking slechts wordt verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

4.7.2 Wijziging bij bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging, de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie - 1 wijzigen in de bestemming Wonen - 2 en / of Tuin - met dien verstande dat:

  • a. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak en het bouwvolume van de gebouwen niet mogen worden vergroot;
  • b. het agrarische bouwvlak komt te vervallen;
  • c. bestaande nevenfuncties zoals bedoeld in tabel 4.1 als vervolgactiviteit zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. bij voortzetting van de nevenfunctie overtollige bebouwing wordt gesloopt;
    • 2. de bestaande nevenactiviteit kleinschalig kamperen niet mag worden voortgezet;
  • d. voor zover de gronden aangemerkt zijn als 'wro-zone - ontheffingsgebied 6.1' wordt deze aanduiding gewijzigd in 'wro-zone - ontheffingsgebied 6.3';
  • e. voor zover de gronden aangemerkt zijn als 'wro-zone - ontheffingsgebied 5.2' wordt deze aanduiding gewijzigd in 'wro-zone - ontheffingsgebied 5.1';
  • f. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd;
  • g. wijziging alleen is toegestaan indien aannemelijk is gemaakt dat voortzetting van een agrarisch gebruik niet tot de reële mogelijkheden behoort;
  • h. wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

4.7.3 Vergroting of vormverandering bouwvlak grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van vergroting en / of vormverandering van een bouwvlak ten behoeve van:

  • a. de vergroting en / of vormverandering van een bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de verkleining van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteundende voorzieningen' ten behoeve van de vergroting van de bouwmogelijkheden van een grondgebonden bedrijf;

met inachtneming van het volgende:

  • c. het bouwvlak zoals bedoeld onder a mag met ten hoogste 15 % worden vergroot;
  • d. indien bij toepassing van de 15% regel, zoals bedoeld onder c, de maximale oppervlakte kleiner is dan 1,5 ha, is uitbreiding tot 1,5 ha toegestaan;
  • e. door de verkleining van de aanduiding zoals bedoeld onder b mag het gedeelte van het bouwvlak zonder de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen, ten hoogste 1,5 ha bedragen;
  • f. wijziging is alleen toegestaan indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • g. wijziging wordt slechts toegepast voor een volwaardig agrarisch bedrijf; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;
  • h. wijziging is slechts toelaatbaar, indien daardoor de aanwezige landschaps- en / of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • i. wijziging wordt slechts toegepast als voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 5 meter;
  • j. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • k. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende bestemmingen optreden voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden;
  • l. er mogen geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden.

4.7.4 Omschakeling, vergroting of vormverandering bouwvlak intensieve veehouderij verwervingsgebied

In het gebied met de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwervingsgebied 2' kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen ten behoeve van:

  • a. de vergroting en/of vormverandering van een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij';
  • b. de omschakeling binnen een bouwvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij;

met inachtneming van het volgende:

  • c. wijziging van een bouwvlak is alleen toegestaan voor zover er sprake is van een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij; er is sprake van een duurzame locatie indien:
    • 1. de vergroting, vormverandering of omschakeling aanvaardbaar is vanuit milieuoogpunt (ammoniak, geur, luchtkwaliteit), vanuit een ruimtelijk oogpunt (rekening houdend met waarden van natuur, landschap, cultuurhistorie) en uit oogpunt van de gezondheid voor mensen;
    • 2. aangesloten wordt op bestaande bebouwing en optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare ruimte;
    • 3. vergroting, vormverandering of omschakeling noodzakelijk is voor het bedrijfsbelang op de lange termijn;
  • d. vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak is toegestaan tot ten hoogste 1,5 ha waarbij de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij' gewijzigd mag worden in de aanduiding 'intensieve veehouderij' dan wel de aanduiding 'intensieve veehouderij' mag worden toegevoegd; bij bouwvlakken groter dan 1,5 ha is uitsluitende vormverandering toegestaan;
  • e. wijziging wordt slechts toegepast voor een volwaardig agrarisch bedrijf; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;
  • f. wijziging wordt slechts toegepast als ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • g. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • h. er mogen geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden.

4.7.5 Beëindiging intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen 'intensieve veehouderij' of 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij' en/of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5 t/m 12' met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid verwijderen indien op het betreffende bouwvlak de intensieve veehouderij of de neventak intensieve veehouderij feitelijk is beëindigd.

4.7.6 Vergroting bouwvlak voor dierenwelzijn

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging is uitsluitend toegestaan voor bouwvlakken die bij de vaststelling van het plan een omvang hebben van 1,5 ha of meer en bij de vaststelling al geheel zijn benut;
  • b. wijziging is uitsluitend toegestaan voor gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied 2';
  • c. voor de betreffende bouwvlakken mag de wijziging éénmalig en uiterlijk tot 1 januari 2013 worden toegepast;
  • d. vergroting is uitsluitend toegestaan om, met de bestaande omvang van het bedrijf, te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit amoniakemissie huisvesting veehouderij of uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

4.7.7 Wijziging waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden die tevens zijn aangeduid met de aanduiding 'waterberging' wijzigen in de bestemming Water of Natuur, met dien verstande dat wijziging slechts wordt toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven ten behoeve van het water- of natuurbeheer.