direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Oisterwijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbuitengebied2010-0002

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 6': een bedrijfsactiviteit zoals hierna in de tabel genoemd, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

aanduiding   bedrijfsactiviteit  
specifieke vorm van bedrijf - 1   bouwinstallatiebedrijf (algemeen)  
specifieke vorm van bedrijf - 2   groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie en service bedrijven  
specifieke vorm van bedrijf - 3   caravanstalling  
specifieke vorm van bedrijf - 4   overige groothandel  
specifieke vorm van bedrijf - 6   gasdrukregel- en meetruimten  

  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 7 tot en met 9': een bedrijfsactiviteit zoals hierna in de tabel genoemd, behorende tot maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

aanduiding   bedrijfsactiviteit  
specifieke vorm van bedrijf - 7   hoveniersbedrijf met b.o. > 500 m² alsmede boomkwekerij  
specifieke vorm van bedrijf - 8   dienstverlening ten behoeve van de landbouw (algemeen)  
specifieke vorm van bedrijf - 9   groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders  

  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 10 tot en met 13': een bedrijfsactiviteit zoals hierna in de tabel genoemd, behorende tot maximaal categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

aanduiding   bedrijfsactiviteit  
specifieke vorm van bedrijf - 10   bouwbedrijf/aannemersbedrijf met b.o. > 2.000 m²  
specifieke vorm van bedrijf - 12   goederenwegvervoerbedrijf  
specifieke vorm van bedrijf - 13   houtzagerij  

  • d. op de gronden zonder aanduiding: nutsvoorzieningen;
  • e. de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan met in acht name van het bepaalde onder b en c;
  • b. indien meerdere bedrijfswoningen aanwezig zijn bedraagt het aantal bedrijfswoningen ten hoogste het aantal zoals aangegeven op de kaart;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is de bouw van een bedrijfswoning niet toegestaan;
  • d. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 meter;
  • f. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
alle gebouwen en overkappingen       zie bijlage 1, kolom maximaal toelaatbaar bebouwd oppervlak  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   7 m   11 m   750 m³  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen   3,5 m   6 m   100 m²  
overige bedrijfsgebouwen en overkappingen   6 m   10 m    

  • g. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 meter bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de bedrijfswoning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de bedrijfswoning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,5 meter met inachtname van het bepaalde onder b;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 6' bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder f voor het bouwen van een groter gebouw of overkapping binnen het bestemmingsvlak, met in achtneming van het volgende:

  • a. het bebouwde oppervlak bedraagt ten hoogste het in bijlage 1, in de kolom met afwijking maximaal toelaatbaar bebouwd oppervlak, genoemde oppervlak;
  • b. voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 3 meter;
  • c. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. afwijking is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • e. medewerking wordt slechts verleend indien geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden;
  • f. afwijking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer is niet toegestaan;
  • b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • c. zelfstandige kantoren en detailhandel - anders dan de verkoop in het klein van in het bedrijf geproduceerde/vervaardigde goederen als niet-zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van het bedrijf - zijn niet toegestaan;
  • d. aan-huis-gebonden beroepen zijn in de bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) en in bijgebouwen bij de bedrijfswoning toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 80 m²;
  • e. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • f. het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • g. Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 onder e voor het bieden van mantelzorg in een bedrijfswoning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:

  • a. afwijking wordt slechts verleend ter plaatse van percelen waarop krachtens het plan een woning is toegestaan die ook feitelijk aanwezig is;
  • b. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • c. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • d. per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als ruimte voor mantelzorg toegestaan;
  • e. de afstand van de woning tot het bijgebouw dat voor mantelzorg wordt gebruikt bedraagt niet meer dan 30 meter;
  • f. in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in overeenstemming met het bepaalde in 6.2.1;
  • g. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

6.6 Wijzigingsregels
6.6.1 Wijziging Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging de bestemming Bedrijf wijzigen in de bestemming Wonen - 1 en/of Tuin met dien verstande dat:

  • a. het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak en het bouwvolume van de gebouwen niet mogen worden vergroot;
  • b. de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd.

6.6.2 Wijziging specifieke vorm van bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de nadere aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 13' wijzigen ten behoeve van een andere bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bedrijven uit de categorie 1 of 2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  • b. wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruik- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.