direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Moorland-west
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOIMRLWEST201000-VAST

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
      • bedrijf tot en met categorie 2: bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
      • specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf: een transportbedrijf, voorzover behorend tot categorie 2 uit de bijlage, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
      • specifieke vorm van bedrijf - groenverzorging: een groenverzorgingsbedrijf, voorzover behorend tot categorie 2 uit de bijlage;
    • 2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
    • 3. de opslag en uitstalling ten behoeve van de onder 1 genoemde bedrijvigheid;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 4.1. onder a sub 1, 2 en 3 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" mogen de goot- en bouwhoogte van een gebouw niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag een bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per aanduiding 'bedrijfswoning' bedragen;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen; voorzover de inhoud ten tijde van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum;
  • d. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9 m bedragen;
    • 3. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer dan 45º bedragen.
4.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports mag per bedrijfswoning niet meer dan 80 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 45° bedragen;
  • f. carports mogen binnen en buiten het bouwvlak worden opgericht, mits de verkeersveiligheid niet in het geding komt, en ze voldoen aan de volgende kenmerken:
    • 1. de carport wordt gebouwd op het zijerf, in of achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
    • 2. de carport dient aan één zijde aan de bedrijfswoning te worden gebouwd;
    • 3. de carport dient aan minimaal 2 zijden open te zijn, met dien verstande dat de carport aan een derde zijde aan een carport of zijgevel van een gebouw op het belendende perceel mag worden gebouwd;
    • 4. de goothoogte bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag, met een maximum van 3 m;
    • 5. de bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag, met een maximum van 3 m;
    • 6. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m².
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan bedoeld in lid 4.1. sub a onder 1;
  • b. gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 4.1. sub a onder 2;
  • c. gronden buiten het bouwvlak voor opslag;
  • d. gronden gelegen voor de achterste aanduidingsgrens van de aanduiding "bedrijfswoning" en het verlengde daarvan voor opslag;
  • e. andere gronden dan bedoeld onder d. voor opslag met een hoogte van meer dan 3 m;
  • f. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • g. ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten;
  • h. (vrijstaande) bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • i. ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor "bed and breakfast" voorzieningen.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1 Ontheffing andere bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1. sub a onder 1. en toestaan dat andere bedrijven worden gevestigd dan aangeduid, mits het bedrijven betreft die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2 of bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, en het geen geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen betreft.

4.4.2 Ontheffing aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.3. onder g. ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 30 m² van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de parkeerbehoefte moet passen binnen de woonomgeving;
  • d. de activiteit dient qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in een woonomgeving;
  • e. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
  • f. er mag geen detailhandel of groothandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.
4.4.3 Ontheffing afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.3. onder h. en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een (vrijstaand) bijgebouw behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;
  • b. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • e. het bijgebouw vormt een onlosmakelijk geheel met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend.

Burgemeester en wethouders verlenen de ontheffing zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijke melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning.

4.4.4 Bed and breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.3. onder i. ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor "bed and breakfast" voorzieningen, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bed and breakfast voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
  • b. maximaal 150 m2 van de oppervlakte van de bestaande bebouwing mag voor bed and breakfast voorzieningen worden gebruikt;
  • c. in het kader van de bed and breakfast voorzieningen mag aan maximaal 9 personen tegelijk logies en ontbijt worden geboden;
  • d. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn.