Plan: | Buitengebied 2010, bestuurlijke lus |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0823.BPBGfase12010-VG03 |
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met ondergeschikt aan a tot en met d:
h. paden en wegen;
i. houtproductie;
j. extensief recreatief medegebruik;
k. waterhuishoudkundige doeleinden;
l. parkeervoorzieningen;
met de bij a tot en met d behorende:
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een beheergebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - beheergebouw'.
Voor de bouw van een beheergebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 m mag bedragen.
8.3.1 In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 Wro wordt onder strijdig gebruik met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden of bouwwerken, voor:
8.4.1 Burgemeester en wethouders verlenen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing van het bepaalde in artikel 8.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.4.2 De in artikel 8.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en / of natuurwaarden van de gronden.
8.5.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
8.5.2 Het in artikel 8.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
8.5.3 De onder artikel 8.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden, als beschreven in artikel 8.1 en artikel 38.1 (toetsingscriteria aanlegvergunningen), niet onevenredig worden aangetast.