direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Buitengebied 2010, bestuurlijke lus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPBGfase12010-VG03

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één woning per bouwvlak;
  • b. bijgebouwen;
  • c. het behoud van de volgende cultuurhistorische en landschappelijke waarden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'robuuste ecologische verbinding' de realisatie van een robuust duurzaam ecologisch netwerk;

met aan a tot en met b ondergeschikt:

    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – statische opslag' voor opslag binnen de bestaande gebouwen, met uitzondering van de opslag van (brand)gevaarlijke materialen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'naschoolse opvang' naschoolse opvang;
    • 3. aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- grotere inhoudsmaat toegestaan' is een inhoudsmaat van maximaal 1.000 m3 en een oppervlakte van 240 m2 aan bijgebouwen toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de in tabel 28 'nevenactiviteiten' genoemde aanduidingen voor genoemde nevenactiviteiten en de niet in tabel 28 opgenomen maar wel ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan bestaande en vergunde nevenactiviteiten, alsmede de nevenactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regels:
aanduiding   nevenactiviteit   Adres   oppervlakte in m²  
sw-bat   specifieke vorm van wonen – boekenagentuur   Achterste Heistraat 9   p.m.  
sb-log   specifieke vorm van bedrijf - loodgietersbedrijf   Beerseweg 5   p.m.  
sb-aub   specifieke vorm van bedrijf – ambachtelijk uitdeukbedrijf   Broekstraat 7a   325  
sb-bwb   specifieke vorm van bedrijf -bouwbedrijf   Fransman 1   p.m.  
sb-vtb   specifieke vorm van bedrijf - voegers- en tegelzetbedrijf   Krukkerd 4   p.m.
 
alt en k   atelier / galerie / workshops / kantoor/
praktijkruimte  
Notel 4   140  
sb-bz   specifieke vorm van bedrijf -betonboor- en zaagbedrijf   Spoordonkseweg 58   p.m.  

Tabel 28: nevenactiviteiten

  • d. met de bij a tot en met b behorende:

i. tuinen en erven;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
  • d. de maatvoering moet voldoen aan het bepaalde in tabel 29 'maatvoering woningen', dan wel de bestaande grotere bouwhoogte, goothoogte en/of inhoud en de bestaande kleinere of grotere dakhelling en de bestaande kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan;
woningen   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   4,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
inhoud   n.v.t.   750 m3  
inhoud ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- grotere inhoudsmaat toegestaan'  
n.v.t.   1000 m3  
dakhelling   12 º   45 º  
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  

Tabel 29: maatvoering woningen

  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde-beschermd dorpsgezicht' de maatvoering van artikel 26;
  • f. voor de situering van gebouwen dient rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 34.
17.2.2 Herbouw van bestaande woningen

Herbouw van bestaande woningen is uitsluitend toegestaan indien en voor zover:

  • a. de herbouw grotendeels plaatsvindt op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten, onder de voorwaarde dat er geen grotere afbreuk wordt gedaan aan, of er vindt geen grotere aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden en de omliggende (agrarische) bedrijven;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
  • c. de bouwwijze (vrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning niet afwijkt van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning.
17.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ten aanzien van de maatvoering van bijgebouwen geldt het bepaalde in tabel 30 'maatvoering bijgebouwen', dan wel de bestaande grotere bouwhoogte, goothoogte en oppervlakte en de bestaande grotere of kleinere dakhelling alsmede de bestaande afstand tot de voorgevelrooilijn ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan, met uitzondering van het gestelde in sub c en d:
bijgebouwen   min.   max.  
oppervlakte   n.v.t.   120 m2, met dien verstande dat in geval van sloop 10% van de te slopen oppervlakte bebouwing als extra oppervlakte mag worden teruggebouwd met een maximale totale oppervlakte aan bijgebouwen van 240 m²  
oppervlakte ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- grotere inhoudsmaat toegestaan'  
n.v.t.   240 m2  
bebouwingspercentage van de bijgebouwen en overkappingen gezamenlijk   n.v.t.   50%  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   5,5 m  
afstand tot de woning   2 m   10 m  
Afstand tot de zijdelingse perceeslgrens   5 m   n.v.t.  
Afstand tot de voorgevelrooilijn   3 m   n.v.t.  
dakhelling   12°   45°  

Tabel 30: maatvoering bijgebouwen

  • c. voor de woning aan de Ravendonk 2 geldt een maximale oppervlak aan bijgebouwen van 200 m2;
  • d. voor de beide woningen aan de Hoogeindseweg 6 geldt een maximale oppervlak aan bijgebouwen van elk 150 m2;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b is maximaal één permanente of mobiele schuilgelegenheid ten behoeve van vee toegestaan, onder de navolgende voorwaarden:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
    • 2. een schuilgelegenheid mag slechts opgericht worden wanneer het perceel een minimale oppervlakte van 0,5 hectare omvat;
    • 3. de oppervlakte van de permanente of mobiele schuilgelegenheid mag maximaal 10 m² bedragen, met dien verstande dat voor elke hectare dat het perceel(met aaneengesloten ligging) meer bedraagt dan 0,5 ha er 3 m2 aan schuilgelegenheid extra mag worden gerealiseerd, tot een maximum van 30 m2;
    • 4. de schuilgelegenheid moet binnen 25 m van een bosrand, houtsingel of houtwal worden geplaatst, dan wel binnen een afstand van 100 m van de openbare weg;
    • 5. de schuilgelegenheid moet minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn opgericht worden.

dan wel de bestaande en vergunde grotere bouwhoogte, goothoogte, oppervlakte, breedte, afstand tot bosrand, houtsingel of houtwal, openbare weg en de afstand tot de voorgevelrooilijn ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan.

17.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwing mag worden opgericht onder een woning en/of de bij de woning behorende bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat één zijde maximaal 2 m buiten het bovengrondse gevelvlak mag uitsteken;
  • b. de inhoud van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan de inhoud van het gebouw waaronder de ondergrondse bebouwing wordt opgericht;
  • c. de verticale diepte bedraagt maximaal 5 m.
17.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. ten aanzien van de maatvoering van bijgebouwen bij woningen geldt het bepaalde in tabel 31 'maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde', dan wel de bestaande grotere bouwhoogte en/of afstand tot woningen, de voorgevelrooilijn en/of zijdelingse perceelsgrens, oppervlakte ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan
bouwwerken, geen gebouw zijnde   max. bouwhoogte   overig  
erfafscheidingen   voor de voorgevelrooilijn
van de woning: 1 m  
 
  overig: 2 m    
toegangspoort   2 m   de breedte bedraagt maximaal 6 m  
    de toegangspoort moet minimaal 6 meter van de naar de openbare weg gekeerde perceelsgrens worden gebouwd  
niet overdekt zwembad     de afstand achter de voorgevelrooilijn bedraagt minimaal 3 m  
    de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 5 m  
    de afstand tot de bedrifjswoning bedraagt maximaal 20 m  
paardenbakken (recreatief/hobbymatig)   de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt minimaal 1,5 m   de oppervlakte bedraagt maximaal 800 m2  
    bij bouwvlakken gesitueerd langs de openbare weg wordt de paardenbak achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gerealiseerd en er wordt een minimale afstand van 25 m tot woningen van derden in acht genomen  
    de aanwezige landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast  
    lichtmasten zijn niet toegestaan  
    de afstand achter de voorgevelrooilijn bedraagt minimaal 3 m  
overkappingen   3 m   maximum oppervlakte 30 m2  
    de afstand achter de voorgevelrooilijn bedraagt minimaal 3 m  
antennes   10 m    
lichtmasten   3 m   n.v.t.  
reclameaanduidingen   2 m   achter de voorgevelrooilijn  
    maximum oppervlakte 1,5 m2  
lichtmasten   3 m   n.v.t.  
overige andere bouwwerken   4 m   n.v.t.  

Tabel 31: maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

17.3 Ontheffing van de bouwregels

17.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 17.2.1 onder d toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt verkleind c.q. vergroot, mits het landelijk karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. het bepaalde in artikel 17.2.2 onder a toestaan algehele herbouw van een woning buiten de bestaande funderingen toe te staan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel;
    • 2. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
    • 3. er wordt geen afbreuk gedaan aan, of er vindt geen aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • 4. er wordt geen afbreuk gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven.


17.3.2 De in artikel 17.3.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels

17.4.1 In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van een (gedeelte) van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten;
  • c. het gebruik van een (gedeelte) van de woning of bijgebouw voor nevenactiviteiten;
  • d. het gebruik van gronden als standplaats van kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  • g. het gebruik van gebouwen en bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij het inpandige berging in ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan bestaande en vergunde gebouwen, van toercaravans, kampeerauto's, boten en vouwwagens betreft.


17.4.2 Onder strijdig gebruik met de bestemming genoemd in de artikelen 17.4.1 onder d, 17.5.4 en 17.5.5 valt het gebruik van de gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning; hieronder wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor bewoning door één huishouden langer dan 30 dagen aaneengesloten voor trekkershutten en bed & breakfast voorzieningen, vakantiewoningen/ -appartementen en groepsaccomodaties/kampeerboerderij en langer dan 60 dagen aaneengesloten voor kleinschalig kamperen/minicamping,

17.5 Ontheffing van de gebruiksregels
17.5.1 Doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing van het bepaalde in artikel 17.4.1, wanneer strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

17.5.2 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.4.1 onder a en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning;
  • b. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts of medisch specialist;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale bebouwde oppervlakte van 80 m²;
  • e. de bebouwing die wordt gebruikt voor mantelzorg mag op maximaal 30 m van het hoofdgebouw staan;
  • f. het bijgebouw vormt een onlosmakelijk geheel met het woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
  • g. burgemeester en wethouders verlenen de ontheffing zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijke melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning. Na de beëindiging van het gebruik is de ontheffing per direct vervallen.
17.5.3 Aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.4.1 onder b ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. het gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie
  • b. van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen maximaal 30 m² gebruikt wordt voor de aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten;
  • c. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • d. parkeren plaats vindt op eigen terrein;
  • e. de activiteit qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit past in omgeving;
  • f. de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
  • g. er geen detailhandel of groothandel ter plaatse plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit;
  • h. geen afbreuk wordt gedaan aan, of aantasting plaatsvindt van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • i. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
17.5.4 Bed & Breakfast als nevenactiviteit

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.4.1 onder c ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor bed & breakfast als nevenactiviteit, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenactiviteit is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. het betreft geen locatie die kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en die derhalve in ieder geval niet gelegen is op een locatie binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - primair landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - secundair landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. de nevenactiviteit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'waterrecreatie';
  • d. op de locatie heeft geen sloop plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling Ruimte voor Ruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'extensieve natuurgerichte recreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie', 'milieuzone - stiltegebied' is een bed & breakfast slechts toegestaan in een karakteristiek gebouw zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels dan wel als zodanig aangemerkt door de monumentencommissie, teneinde dit gebouw te behouden;
  • f. de nevenactiviteit vindt plaats in bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw;
  • g. de voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw tot een maximale oppervlakte van 150 m2, waarbij de maximale oppervlakte per kamer 30 m2 bedraagt;
  • h. het maximaal aantal personen dat logies en ontbijt kan worden geboden is 9;
  • i. parkeren vindt plaats op eigen terrein;
  • j. er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • k. er wordt geen afbreuk aan, of er vindt geen aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • l. er wordt geen afbreuk gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
17.5.5 Kleinschalig kamperen als nevenactiviteit

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.1.1, artikel 17.1.2 en 17.4.1 onder d ten behoeve van het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen als nevenactiviteit, mits:

  • a. de nevenactiviteit is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. het betreft geen locatie die kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en die derhalve in ieder geval niet gelegen is op een locatie binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - primair landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - secundair landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. de nevenactiviteit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding, 'waterrecreatie', 'extensieve natuurgerichte waterrecreatie' of, ' milieuzone - stiltegebied';
  • d. op de locatie heeft geen sloop plaatsgevonden van bedrijfsgebouwen met gebruikmaking van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling Ruimte voor Ruimte;
  • e. de kampeermiddelen moeten op het bouwvlak geplaatst worden, dan wel tot maximaal 100 m buiten het bouwvlak, mits de bestemming van die gronden een dergelijk gebruik toelaat;
  • f. er mag geen gebruik worden gemaakt van stacaravans, woonunits en/of recreatiechalets;
  • g. ter plaatse van de aanduiding ' kansrijk extensief recreatief gebied' en 'intensief recreatief gebied' zijn in de periode 15 maart – 31 oktober maximaal 40 kampeermiddelen per bedrijf toestaan;
  • h. buiten de aanduidingen ' kansrijk extensief recreatief gebied' en 'intensief recreatief gebied', zijn in de periode 15 maart - 31 oktober maximaal 25 kampeermiddelen per bedrijf toegestaan;
  • i. sanitaire voorzieningen moeten worden gerealiseerd in ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan bestaande en vergunde bebouwing op het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 75 m2;
  • j. overige (slechtweer)voorzieningen moeten worden gerealiseerd in aanwezige bebouwing op het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 75 m2;
  • k. buitenopslag is niet toegestaan;
  • l. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
  • m. er geen sprake is van een verkeersaantrekkende werking;
  • n. er wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een goedgekeurd landschapsplan;
  • o. er wordt geen afbreuk gedaan aan, of er vindt geen aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • p. er wordt geen afbreuk gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
17.5.6 Zorgverlenende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.4.1 onder c ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor zorgverlenende nevenactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels, dan wel een vergelijkbare zorgverlenende activiteit, mits:

  • a. de nevenactiviteit is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. het geen locatie betreft welke kan dienen voor de opvang van te verplaatsen agrarische bedrijven en derhalve in ieder geval niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding'reconstructiewetzone - primair landbouwontwikkelingsgebied' of 'reconstructiewetzone - secundair landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. er is sprake van een versterking van de ruimtelijke kwaliteit door het toestaan van de activiteit;
  • d. de activiteit vindt plaats binnen de ten tijde van het in ontwerp ter visie gelegde bestemmingsplan bestaande en vergunde bebouwing;
  • e. detailhandel, anders dan de handel in ter plaatse vervaardigde producten, is niet toegestaan;
  • f. de bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten bedraagt maximaal 100 m2;
  • g. de maximale oppervlakte voor de zorgverlenende nevenactiviteiten binnen de bestaande bebouwing of vervangende nieuwbouw maximaal 400 m² bedraagt, waarbij het totaal aan alle nevenactiviteiten tezamen, waarvan maximaal 150 m² verblijfsgericht, exclusief de grondoppervlakte in gebruik voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • h. er wordt maximaal 200 m2 aan buitenruimte ingericht;
  • i. buitenopslag is niet toegestaan;
  • j. parkeren vindt plaats op eigen terrein;
  • k. er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • l. voorzien wordt in een landschappelijke inpassing, op basis van een goedgekeurd beplantingsplan;
  • m. geen afbreuk wordt gedaan aan, of er vindt geen aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • n. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
17.6 Wijzigingsbevoegdheid
17.6.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde woningsplitsing van een bestaande boerderij toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een 'monument, beeldbepalende pand of karakteristiek gebouw', zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, dan wel als zodanig aangemerkt door de monumentencommissie;
  • b. de inhoudsmaat van het gebouw bedraagt minimaal 850 m³;
  • c. bij splitsing vindt geen vergroting van de boerderij plaats;
  • d. de kenmerkende vorm blijft gehandhaafd;
  • e. het aantal woningen moet passen binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma en bedraagt in elk geval niet meer dan 2;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 120 m²;
  • g. het meerdere aan bijgebouwen, wanneer het maximaal oppervlak aan bijgebouwen zoals opgenomen in artikel 17.2.3 onder b wordt overschreden, moet worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing betreft zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, dan wel als cultuurhistorisch waardevol is aangemerkt door de monumentencommissie;
  • h. indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kan de oppervlakte aan bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte van de gesloopte bebouwing boven de 120 m² tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 240 m²
  • i. de monumentencommissie adviseert positief over de voorgestelde plannen;
  • j. er wordt geen afbreuk gedaan aan, of er vindt geen aantasting plaats van, in de directe omgeving aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • k. er wordt geen afbreuk gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en bedrijven;
  • l. voldaan wordt aan de onder de leden 17.2.1 en 17.2.3 gestelde voorwaarden.