direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk - Militair oefenterrein
Plan: Buitengebied 2010, bestuurlijke lus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPBGfase12010-VG03

Artikel 12 Maatschappelijk - Militair oefenterrein

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1

De voor Maatschappelijk – militair oefenterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het houden van militaire oefeningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – logistieke inrichting' militaire doeleinden in de vorm van een logistieke inrichting;

met aan a en b ondergeschikt:

  • c. houtproductie;
  • d. behoud van bosgroeiplaats;
  • e. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke, natuurwaarden en ecologische waarden zoals bos- en heidegebieden en behoud van biotopen van amfibieën, bosvogels en plantengezelschappen;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – gevarenzone munitieopslagplaats c' een munitieopslagplaats c;

met de bij a en b behorende:

  • h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen slechts worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - logistieke inrichting' ;
  • b. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. het maximale bebouwingspercentage is 5% van het bouwvlak; dan wel de bestaande grotere bouwhoogte, bebouwingspercentage en/of oppervlakte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan ;
12.2.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de bebouwing mag worden opgericht onder de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat deze maximaal aan één zijde 2 m buiten het bovengrondse gevelvlak mag uitsteken;
  • 2. de inhoud van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan de inhoud van het gebouw waaronder de ondergrondse bebouwing wordt opgericht ;
  • 3. de verticale diepte bedraagt maximaal 5 m;
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen

dan wel de bestaande grotere bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

12.3 Ontheffing van de bouwregels

12.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 12.2.3 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt verhoogd tot 5 m wanneer dit noodzakelijk is voor het landsbelang.

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.4.1 In aanvulling op het bepaald in artikel 7.10 Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.
12.5 Ontheffing van de gebruiksregels

12.5.1 Burgemeester en wethouders verlenen, met inachtneming van de procedureregels in artikel 37, ontheffing van het bepaalde in artikel 12.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.